European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|Brussel, 7 december 2005                                            |
|15486/05 (Presse 350)                                               |
|(OR. en)                                                            |
|PERSMEDEDELING                                                      |
|Betreft: Akkoord over afval van winningsindustrieën en over optische|
|straling                                                            |
|Bemiddelingscomité Parlement - Raad                                 |
|6 december 2005                                                     |
|Akkoord over afval van winningsindustrieën                          |
|en over optische straling                                           |
De Raad en het Europees Parlement, op 6 december bijeen in het bemiddelingscomité , hebben overeenstemming bereikt over:

een ontwerp-richtlijn betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën; en

een ontwerp- richtlijn betreffende minimumvoorschriften met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia, wat betreft optische straling van kunstmatige oorsprong.

Opdat deze wetgevingsbesluiten kunnen worden aangenomen, dient dit akkoord te worden bevestigd door het Parlement (volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen) en door de Raad (gekwalificeerde meerderheid van stemmen).

Afval van de winningsindustrieën

De ontwerp-richtlijn strekt ertoe ongevallen als gevolg van de behandeling en het storten van afval van winningsindustrieën, alsmede de nadelige gevolgen van die ongevallen voor het milieu en de volksgezondheid te voorkomen, door minimumvoorschriften vast te stellen die het beheer van afval van winningsindustrieën moeten verbeteren.

Afval van de winningsindustrieën vormt met een jaarlijkse omvang van meer dan 400 miljoen ton circa 29% van de totale hoeveelheid afval die ieder jaar in de EU wordt geproduceerd. Het beheer van dit afval houdt bepaalde risico's in. In verscheidene lidstaten zijn reeds ernstige mijnongevallen gebeurd, zoals de ongevallen in Aberfan, Aznalcóllar en Baia Mare.

Met het oog op de bovengenoemde doelstelling bevat de ontwerp-richtlijn de volgende hoofdelementen:

voorwaarden die aan exploitatievergunningen moeten worden verbonden;

algemene verplichtingen met betrekking tot afvalbeheer;

de verplichting om het afval te karakteriseren voordat het wordt verwijderd;

maatregelen om de veiligheid van afvalbeheervoorzieningen te garanderen;

een vereiste om sluitingsplannen voor afvalbeheervoorzieningen op te stellen;

een verplichting om een passend niveau van financiële zekerheid te bieden.

Afval van de winningsindustrieën is thans onderworpen aan de algemene bepalingen van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (75/442/EEG) en de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (1999/31/EG); de bepalingen van deze richtlijnen blijven ook na de aanneming van de ontwerp-richtlijn gelden voor de aspecten die niet specifiek bij de nieuwe bepalingen worden geregeld.

Tijdens de bemiddelingsfase is het volgende overeengekomen:

artikel 14 (financiële zekerheid) schrijft nu voor dat op elk moment middelen voorhanden zijn voor de rehabilitatie van het door de afvalvoorziening aangetaste land (in het gemeenschappelijk standpunt stond "rehabilitatie van het terrein");

artikel 14 schrijft nu ook voor dat de omvang van de zekerheid periodiek wordt aangepast (gemeenschappelijk standpunt: dienovereenkomstig wordt aangepast), in overeenstemming met de rehabilitatiewerkzaamheden die op het door de afvalvoorziening aangetaste land moeten worden uitgevoerd;

artikel 10 (uitgegraven ruimtes) legt de lidstaten de verplichting op ervoor te zorgen dat de exploitant, indien deze met het oog op rehabilitatie- en bouwmaatregelen winningsafval terugplaatst, passende maatregelen neemt met het oog op de monitoring van het winningsafval en van de uitgegraven ruimte (in het gemeenschappelijk standpunt werd enkel naar het winningsafval en niet naar de uitgegraven ruimtes verwezen);

artikel 11 (bouw en beheer van afvalvoorzieningen) vereist dat de bevoegde autoriteit zich ervan vergewist dat de exploitant ervoor zorgt dat de afvalvoorziening geschikt gelegen is en dat in het bijzonder rekening wordt gehouden met een aantal factoren, waaronder nu ook "communautaire of nationale verplichtingen in verband met beschermde gebieden".

Aansluitend hebben Bulgarije en Roemenië de volgende gezamenlijke verklaring afgelegd:

"Gelet op het belang van deze richtlijn voor de milieubescherming in Europa, beschouwen Bulgarije en Roemenië, in hun hoedanigheid van staten die tot de Europese Unie toetreden, deze richtlijn als een belangrijk onderdeel van het acquis. Bulgarije en Roemenië zullen de richtlijn in hun nationale wetgeving omzetten vóór de in de tekst vermelde datum van omzetting.

Bulgarije en Roemenië verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de richtlijn binnen de in de tekst genoemde termijnen toe te passen. Zowel Bulgarije als Roemenië nemen reeds maatregelen om ervoor te zorgen dat de bestaande voorzieningen die onder de vigerende Europese wetgeving vallen, aan de voorschriften voldoen; het betreft met name de kaderrichtlijn afvalstoffen, de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen, de IPPC-richtlijn en de toepasselijke wetgeving betreffende oppervlakte- en grondwaterbescherming.

Met deze gezamenlijke verklaring geven Bulgarije en Roemenië uiting aan hun sterke politieke wil om alle nodige maatregelen te treffen teneinde, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, aan de bepalingen van de richtlijn betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën te voldoen.

Optische straling

In de ontwerp-richtlijn:

worden minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van optische straling van kunstmatige oorsprong vastgesteld teneinde de controleregelingen van de lidstaten te harmoniseren;

wordt daarnaar gestreefd door terug te grijpen naar de alom aanvaarde richtsnoeren inzake beperking van de blootstelling, die door de Internationale Commissie voor bescherming tegen niet-ioniserende straling (ICNIRP) zijn uitgevaardigd. Deze wetenschappelijk onderbouwde richtsnoeren zijn bedoeld ter voorkoming van de acute en langetermijneffecten voor de ogen en de huid die zich bij uiterst hoge blootstellingsniveaus kunnen voordoen;

wordt de werkgevers een reeks verantwoordelijkheden opgelegd, waaronder eisen inzake risicobeoordeling, beperking van de blootstelling, gezondheidstoezicht en voorlichting en opleiding van de werknemers;

is onder meer van toepassing op werknemers die met lasers en elektrische lasapparatuur werken, werknemers in de staal- en glasindustrie en werknemers in solariums.

De ontwerp-tekst is de vierde en laatste afzonderlijke richtlijn ingevolge de beslissing van 1999 tot splitsing van het oorspronkelijke Commissievoorstel voor een richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van vier verschillende fysische agentia . Er zijn reeds afzonderlijke richtlijnen aangenomen betreffende mechanische trillingen, lawaai en elektromagnetische velden.

Tijdens de bemiddelingsfase is het volgende overeengekomen:

met de richtlijn alleen optische straling van kunstmatige bronnen te bestrijken;

een efficient en werkbaar gezondheidstoezichtsysteem op te zetten; en

te zorgen voor een praktische handleiding om de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken.


---

De vergadering werd gezamenlijk voorgezeten door de heer Alejo Vidal-Quadras Roca, vice-voorzitter van het Europees Parlement, en de heer Derek Twigg, staatssecretaris van het ministerie van Verkeer van het VK.
COM(92) 560 def. SYN 449.