Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282
Persbericht Universiteit Leiden
12 december 2005
Prof. mr. De Wijkerslooth: Een minister van veiligheid is nergens goed
voor
Is het verstandig om in Nederland een minister of een ministerie van
veiligheid te introduceren, zo vraagt De Wijkerslooth zich in zijn
oratie af.
Hij spreekt zijn intreerede uit op dinsdag 13 december om 16.15 uur,
onder de titel Een ministerie van veiligheid: een verkeerd antwoord op
een verkeerde vraag.
Veiligheid is zo veelomvattend, aldus De Wijkerslooth, dat het zinloos
is daar een afzonderlijk breed ministerie voor in het leven te roepen.
Vrijwel alle denkbare veiligheidsproblemen hebben te maken met steeds
weer andere, reeds bestaande ministeries. Als er een ministerie van
veiligheid zou bestaan, dan zou dat ministerie altijd moeten
samenwerken met andere ministeries.
Veiligheid op scholen
Als voorbeeld noemt De Wijkerslooth de veiligheid op scholen. Overal
is tegenwoordig de veiligheid van docenten en leerlingen een punt van
aanmerkelijke zorg en aandacht. Voorzover veiligheid op scholen
landelijk beleid vraagt, wordt dat gevoerd door de minister van OC&W.
Zou het nu werkelijk helpen als de onderwijsinstellingen uitsluitend
voor wat de veiligheid betreft zouden worden geconfronteerd met een
tweede minister? Ik denk het niet. Veiligheid moet worden vormgegeven
in samenhang met wat zich overigens op school afspeelt en dat zijn
onderwijsactiviteiten. Half gescheiden werelden van veiligheid en
onderwijs veroorzaken slechts veel overleg en bestuurlijke drukte.
Commissie-Brinkman
De commissie-Brinkman stelde onlangs voor de ministeries van Justitie
en Binnenlandse Zaken samen te voegen tot een ministerie van
veiligheid. De minister van Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties zond dit rapport november j.l. naar de Tweede
Kamer. De commissie-Brinkman pleit voor een minister van veiligheid
die politiek verantwoordelijk is voor het hele veld van de
criminaliteit, de terreur en de crisisbeheersing en rampenbestrijding.
Hij moet de strategie en de kwaliteitsstandaard vaststellen. Het
gewone dagelijkse bewaken van de veiligheid blijft een zaak van de
lokale autoriteiten. De minister van veiligheid neemt het over als de
problemen het lokale niveau overstijgen, zoals bij zware,
georganiseerde misdaad, terreurdaden of een vliegtuig dat door een
terroristische aanslag is neergestort. De commissie-Brinkman denkt dat
het aantal gevallen waarin de minister het gezag moet overnemen
beperkt is. De Wijkerslooth is het daar helemaal niet mee eens en kan
het rapport van de commissie-Brinkman dan ook moeilijk anders typeren
dan als het verkeerde antwoord op de verkeerde vraag. Steeds meer
zaken overstijgen nu juist het lokale niveau, en moeten op nationaal
niveau en, steeds vaker, ook op internationaal niveau worden
aangepakt.
De goede vragen
De Wijkerslooth beticht in zijn oratie de commissie-Brinkman van het
stellen van de verkeerde vraag (moet er een ministerie van veiligheid
komen?). Wat is dan de goede vraag? Het blijken er vele te zijn. De
Wijkerslooth beperkt zich in zijn oratie tot de twee die naar zijn
mening het belangrijkste zijn: hoe moet de punitieve (straffende)
handhaving in Nederland worden vormgegeven en hoe moet de politie
georganiseerd worden?
Oliehoudende poetslappen
De Wijkerslooth blijft zich afvragen waarom het nu zo nodig is een
binnenschipper die zijn oliehoudende poetslappen niet in een gesloten
metalen kist bewaart te beschuldigen van een strafbaar feit. Met dit
voorbeeld wil de hoogleraar laten zien dat er tal van verboden
gedragingen zijn die nu nog onder het strafrecht vallen, maar daar
misschien beter aan onttrokken zouden kunnen worden. Zou dit type
overtredingen niet beter uitsluitend afgehandeld kunnen worden door
het bestuur?
Het vervolgingsmonopolie
In het strafrecht kan een keuze welke strafbare feiten extra aandacht
krijgen bij de opsporing gedeeltelijk overgelaten worden aan de
politie of het bestuur. Maar de beslissing of vervolgd wordt, moet bij
het Openbaar Ministerie blijven. Ten onrechte wordt door de minister
van Justitie ingespeeld op de behoefte van marktautoriteiten zoals de
Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMA) aan meer zeggenschap op strafrechtelijk
terrein. Debatteren over dit soort kwesties lijkt De Wijkerslooth veel
zinvoller dan debatteren over een alles aansturend ministerie van
veiligheid.
Maximaal 12 politieteams
De Wijkerslooth: Het is dringend nodig dat de Nederlandse politie tot
een beheersmatige eenheid wordt gesmeed. Aan die eenheid heeft het
ontbroken met als prijs dat de politie te veel taken heeft moeten
laten lopen. Hij stelt vast dat er nog steeds geen effectieve
landelijke automatisering is en dat de politie belangrijke
opsporingsterreinen heeft overgelaten aan gespecialiseerde diensten
van de ministeries van Financiën, Landbouw, VROM en Sociale Zaken. Het
kabinet is dan wel van plan om de politie nog voor het einde van de
kabinetsperiode om te vormen tot één landelijke organisatie van 25
regionale eenheden en een landelijke eenheid, maar dat is niet meer
dan een stap in de goede richting. 25 regionale eenheden erop na
willen houden is vragen om moeilijkheden. De Wijkerslooth: Meer dan 11
à 12 van dit soort teams is niet reëel. Zuinig op Justitie
Het ministerie van veiligheid dat de commissie-Brinkman voorstaat,
beschouwt De Wijkerslooth dus als het verkeerde antwoord op de
verkeerde vraag. We moeten juist zuinig zijn op ons ministerie van
Justitie. Niet voor niets hebben alle landen van continentaal Europa
een minister van justitie. De Wijkerslooth: Justitie heeft een breder
perspectief dan alleen veiligheid. Dat moet ook zo blijven.
De Wijkerslooth
Prof.mr. J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn is per 1 september 2005
benoemd tot hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit
Leiden. Hij begon zijn carrière als wetenschapper in 1971 bij dezelfde
universiteit. Hij heeft tal van publicaties op zijn naam staan over
het privaatrecht, het bestuursrecht en het strafrecht. In 1977
vestigde hij zich als advocaat. Hij werd benoemd tot landsadvocaat bij
het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuyn. Nadien was hij
voorzitter van het College van Procureurs-Generaal.
Tekst oratie Prof. mr.J. de Wijkerslooth (pdf file)
Meer informatie
Dini Hogenelst, wetenschapsvoorlichting, tel. 071 527 33 45,
e-mail