De Nederlandse Bank
Locatie leeg WTC Alnovum te Almere
Spreker leeg Prof. dr. A. Schilder, directeur van de Nederlandsche
Bank
We leven in economisch onzekere tijden. De hoogconjunctuur van eind
jaren ´90 is alweer een tijdje geleden en we hebben sindsdien een
periode van stagnatie meegemaakt. De economie trekt nu aan, met een
verwachte economische groei volgend jaar van zo´n 2% à 2,5%. In mijn
presentatie zal ik ingaan op de economische ontwikkelingen van
Flevoland, dat als jongste provincie een goede staat van dienst laat
zien, maar grote behoefte heeft aan werkgelegenheid. Vervolgens zal ik
stilstaan bij de cruciale rol van het bankwezen in een snel groeiende
economie als die van Flevoland en Almere. Daarbij komt ook de relatie
tussen bank en ondernemer -u dus- aan bod. Als laatste zal ik - ik ben
ten slotte toezichthouder- aandacht besteden aan ontwikkelingen op
toezichtgebied en hoe de speciale rol van het bankwezen gewaarborgd
wordt.
Deel 1 - Economische ontwikkelingen in Flevoland en Almere
Aangelegd in het midden van de 20^e eeuw en formeel ingesteld in 1986
is Flevoland de jongste provincie van Nederland. "Last but not least"
is hier van toepassing, want Flevoland groeit in allerlei opzichten
als kool.
* Allereerstneemt de Flevolandse bevolking aanzienlijk sneller toe
dan de rest van Nederland . In Almere steeg de
omvang van de bevolking in de afgelopen zeven jaar zelfs met zo´n
38%. Met ruim 170.000 inwoners, bijna de helft van het totaal
aantal inwoners van Flevoland, is Almere de grootste gemeente van
Flevoland. Daarmee is Almere ook inmiddels de achtste, en zelfs
bijna de zevende, stad van Nederland.
* Ten tweede,deze snelle bevolkingsgroei vereist een enorme groei
van de werkgelegenheid. Als centraal gelegen provincie met nog
volop ruimte voor uitbreiding is Flevoland een aantrekkelijke
vestigingsplaats voor veel bedrijven. Zo blijkt ook uit uw
aanwezigheid hier. In 2004 werden circa 3500 bedrijven opgericht,
waarvan de helft een startend bedrijf betreft. Maar ondanks de
werkgelegenheidsgroei van 2% in 2004, die beduidend groter was dan
de kleine afname in Nederland als geheel , kan de groei van
het aantal banen de enorme toename van de bevolking niet bijbenen.
Als gevolg hiervan werkt een groot gedeelte van de
beroepsbevolking buiten de provincie. Hier valt dus nog
vooruitgang te boeken.
* Ten derde,de economie van Flevoland groeide in 2004 met 3,4%, het
meest van alle provincies en twee keer zo snel als Nederland als
geheel. Een aanzienlijk deel van deze groei is te danken aan de
sterke ontwikkeling van Almere. Ook voor 2005 wordt een verdere
groei van de economie verwacht. Een studie van de Rabobank [Visie
op provinciale dynamiek 2005] positioneert Flevoland zelfs als de
regio met de grootste economische kracht. Dit is een maatstaf voor
structuurkenmerken, zoals bedrijfsdynamiek, productiestructuur,
exportgerichtheid en investeringsbeleid.
Flevoland timmert dan ook hard aan de weg als het gaat om
ondernemerschap en investeren. Zo stimuleert de provincie actief
specifieke bedrijfssegmenten en is een Jaarprogramma Economische
Gebiedspromotie ontwikkeld. Onderdeel hiervan is steun aan dit World
Trade Center, dat een forum biedt voor ondernemers voor uitwisseling
van ideeën en ervaringen. Ik kan dus concluderen dat Flevoland een
sterk groeiende provincie is, met een grote behoefte aan
werkgelegenheid.
Deel 2 - De rol van het bankwezen in het stimuleren van de economische
groei
Welke rol spelen banken bij de economische ontwikkeling van Flevoland?
Zoals u weet nemen banken binnen de economie een bijzondere plaats in.
Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de economische groei
en het ondernemersklimaat. We kunnen de positie van banken vergelijken
met die van een spin: zij weven draden van spaarders naar
investeerders tot een groot financieel web van geldstromen. Banken
weven de draden van het web niet alleen aan elkaar, zij beoordelen
tevens de kwaliteit en het risico van de geldlener. Hiertoe zijn zij
vaak beter in staat dan wie ook doordat zij nauwe banden met hun
klanten onderhouden. Deze nauwe banden -oftewel kredietrelatie-, zijn
van belang voor die bedrijven die zelf moeilijk hun kredietkwaliteit
kunnen aantonen, zoals het midden- en kleinbedrijf of jonge
bedrijven.
Feitelijk zijn er twee manieren om een onderneming te financieren.
Ofwel via eigen vermogen, bijvoorbeeld in de vorm van (familie-)
kapitaal of aandelen, ofwel via vreemd vermogen in de vorm van
leningen. Het aantrekken van eigen vermogen via de kapitaalmarkt is,
vanwege hoge kosten en de moeilijkheid om de eigen kredietwaardigheid
aan te tonen, meestal niet weggelegd voor kleinere ondernemingen.
Winstinhouding, de belangrijkste bron van het eigen vermogen voor het
MKB, is in de opstartperiode en in tijden van laagconjunctuur
doorgaans maar beperkt mogelijk. Voor het aantrekken van vermogen zijn
kleine ondernemingen dan vaak aangewezen op kredietverstrekking door
banken. Deze verschillen in financiering zijn duidelijk zichtbaar in
de balansstructuur van het MKB en het grootbedrijf. Waar grote
ondernemingen doorgaans gefinancierd worden door middel van
aandelenkapitaal, zijn MKB-bedrijven afhankelijk van bancair krediet.
Voor Flevoland, waar verreweg het grootste deel van de ondernemingen
het kleinbedrijf betreft [89% kleinbedrijf tegen 10% middenbedrijf en
1% grootbedrijf], is de economie dan ook sterk afhankelijk van het
bankwezen.
Ondanks deze afhankelijkheid is het voor kleine ondernemingen niet
altijd gemakkelijk om via de bancaire weg financiering te verkrijgen.
Redenen hiervoor zijn het lage bedrag dat zij willen lenen, de hoge
kosten van kredietbeoordeling en monitoring, een gebrek aan onderpand
of regulier inkomen, het ontbreken van kredietgeschiedenis, en het
hogere risico dat met het starten van een onderneming wordt
geassocieerd. Uit enquêtes blijkt dat bijna eenvijfde van de starters
aangeeft dat onvoldoende financieringsmogelijkheden de meest
belemmerende werking hebben op het starten van een onderneming
(Rabobank/TNS NIPO, 2004). Na de start neemt dit probleem af, maar nog
steeds een fors aantal noemt de financiën en liquiditeit een probleem.
Dit is een belangrijk punt. Het MKB is immers de motor waar de
economie op draait.
Kunnen banken meer doen voor kleine en opkomende bedrijven? Veel
banken bieden producten en diensten speciaal gericht op kleine
ondernemingen en starters aan. Een recent voorbeeld hiervan is
zogenaamde microfinanciering. Microkredieten zijn kleine leningen,
-minder dan EUR 25.000- die kleine ondernemingen toegang bieden tot
kleine financieringsbedragen. In veel gevallen wordt microkrediet ook
gecombineerd met het geven van advies, gebaseerd op de jarenlange
ervaringen van banken met ondernemingen, en toegang tot hun netwerk
van bedrijven. Microfinanciering is met name bekend in
ontwikkelingslanden om daar de economie te ondersteunen. Sinds kort
wordt microfinanciering onder deze naam ook in Nederland toegepast.
Een ander initiatief, dat in een samenwerking van de overheid, banken
en participatiemaatschappijen tot stand is gekomen, is een
garantieregeling voor risicodragend kapitaal voor het MKB. Banken en
participatiemaatschappijen kunnen voor hun deelnemingen dan naar het
zich laat aanzien een garantie krijgen van maximaal vijftig procent.
Dat is veel. Reeds eerder gaf de Borgstellingregeling garanties bij
leningen van banken aan het MKB. Dit zijn beide goede initiatieven die
veel kleinere bedrijven, en met name startende ondernemingen de
financiële ondersteuning kunnen bieden die zij nodig hebben. En ook de
"Gedragscode tussen banken en MKB inzake de kredietverlening", die
zij dit jaar hebben opgesteld is een mooie stap. In deze Code staan
regels over wederzijdse informatieverstrekking en transparantie.
Bovenal is het een bevestiging van de bijzondere relatie tussen banken
en het MKB. Zo dient een ondernemer een zo volledig mogelijk beeld
geven van zijn zakelijke situatie, de bank dient duidelijk te maken
welke informatie vereist is.
Stand van zaken kredietverlening
Gemiddeld de helft van de totale activa van de Nederlandse banken
betreft de kredietverlening aan de private, niet-financiële sector.
Ruim de helft hiervan heeft betrekking op de kredietverstrekking aan
ondernemingen, inmiddels bijna 30% van de totale activa van de banken.
Dat betekent dat banken bijna eenderde van hun balans uitzetten bij
ondernemingen. De ruim 500.000 MKB'ers in Nederland hebben circa EUR
200 miljard aan krediet bij banken uitstaan. U bent dus een graag
geziene klant. Wat dat betreft hebben banken hun acceptatiecriteria
aan ondernemers voor het verstrekken van krediet in de afgelopen
periode weer versoepeld, onder invloed van de licht aantrekkende
economie.
De veranderende rol van het bankwezen gedurende de economische cyclus
In de vorige grafieken zagen we de invloed van de economische cyclus.
Tijdens deze cyclus verandert de rol van het bankwezen.
In tijden van hoogconjunctuur neemt de omzet en winst van bedrijven
toe. Voor financiering kunnen bedrijven dan tenminste gebruik maken
van interne middelen. Alleen voor extra speelruimte, bijvoorbeeld voor
overnames of uitbreiding, zijn bedrijven dan aangewezen op bancair
krediet. Deze rol van het bankwezen zagen we ook in de hoogconjunctuur
van eind jaren´90. In deze periode verbeterde de netto
vermogenspositie van bedrijven, gedreven door toenemende kasstromen,
optimistische winstverwachtingen en stijgende onderpandwaarde. Dit was
ook het geval in deze provincie. Als reactie hierop verlaagden banken
en andere financiers hun risicopremies en waren ze meer geneigd
krediet te verlenen. Dit haalde ondernemers over om een groter deel
van de investeringen in de hoogconjunctuur van eind jaren´90 extern te
financieren. Deze ontwikkeling is onder meer te zien aan de stijging
van de schuldratio. Zowel bij grote als kleine ondernemingen liep de
verhouding van de schulden ten opzichte van de totale activa van de
onderneming op. Voor Flevoland, met een relatief groot aantal kleine
bedrijven én de behoefte aan uitbreiding, is het bankwezen dus in een
opgang van de economie belangrijk.
In een economische neergang verzwakt de financiële positie van de
meeste bedrijven en worden de risico´s voor externe financiers groter.
Banken onderhouden daarbij nauwe banden met hun klanten. Hierdoor
verkeren zij in een betere positie dan bijvoorbeeld beleggers om de
kredietwaardigheid van bedrijven in te kunnen schatten. Zo zijn zij
beter in staat om financiering te blijven bieden. Banken en bedrijven
varen wel bij dit relationship banking. Bedrijven kunnen zo de
economische neergang beter doorstaan. Banken kunnen tijdens het erop
volgende economische herstel profiteren van de goede relatie met hun
klanten. Ook dit beeld is zichtbaar in de periode na 2000. De
winstgevendheid van veel bedrijven daalde. Als gevolg hiervan daalde
ook het eigen vermogen doordat het inhouden van winsten beperkt
mogelijk was. Ook in Flevoland en Almere kampten ondernemingen met
lage omzetten en winsten. Maar ondanks dat banken de voorwaarden
waartegen leningen werden verstrekt bijstelden, daalde de
kredietverstrekking door het bankwezen veel minder dan de
financieringsmogelijkheden op de aandelen- en obligatiemarkten.
Al met al zien we dus dat banken een cruciale rol spelen binnen de
Flevolandse economie. Zij bieden vooral de vele startende en kleine
ondernemingen in de provincie financieringsmogelijkheden die zij
elders niet kunnen krijgen. Bovendien blijken banken tijdens de
economische cyclus een stabiele financieringsbron te zijn. Dit ondanks
de vaak gehoorde kritische noten!
Deel 3 - Toezicht en Bazel II
Ik kom nu terug op mijn eerdere vergelijking van het bankwezen als een
spin in een web. Het financiële web waarin de banken zich bewegen is
kwetsbaar. Een stevige windstoot, een onvolkomenheid in het web of een
verkeerde inschatting kan grote gevolgen hebben voor de stabiliteit
van het web als geheel. Daarmee is ook de rol van banken in de
economie kwetsbaar. Dit is de reden waarom DNB toezicht houdt. Een
goede gezondheid van het financiële stelsel en alle instellingen
daarbinnen is onze primaire zorg. Het stimuleren van de
kredietverstrekking door banken is dan ook geen rol van DNB als
toezichthouder. De totale kredietverstrekking is de uitkomst van een
marktproces: vraag en aanbod bepalen de totale omvang en de prijs van
het krediet. Daarentegen heeft DNB ook oog voor meer micro-economische
aspecten en speelt zij in op ontwikkelingen in de maatschappij. Zo
heeft DNB actief deelgenomen aan de discussie met Interpay en de
bancaire sector over de betaalbaarheid van het betalingsverkeer. Ook
heeft DNB bijgedragen aan een oplossing voor de zorg van het Leger des
Heils dat iedereen in Nederland een bankrekening moet kunnen hebben.
Ik licht dit kort toe. Voor velen die bij het Leger des Heils
aanklopten voor hulp was het openen van een bankrekening
problematisch. Doordat zij geen vast woonadres hadden of bij het BKR
geregistreerd stonden, waren banken niet bereid een rekening voor hen
te openen. In een convenant tussen de banken en het Leger des Heils
zijn hiertoe afspraken gemaakt om de toegang tot betaalrekeningen
beter mogelijk te maken.
Als toezichthouder heeft DNB een rol in het bewaken van de gezondheid
en zorgvuldigheid van banken. Vorig jaar is binnen het toezicht een
belangrijke mijlpaal bereikt met de afronding van het Bazel II
framework. Het raamwerk is onlangs ook goedgekeurd door het Europees
Parlement. Bazel II schrijft voor hoeveel kapitaal banken moeten
aanhouden ten opzichte van het risico dat zij lopen. Het vervangt het
huidige akkoord uit 1988, Bazel I. Over het effect van Bazel II op de
kredietverlening aan het MKB is in het verleden nogal wat beroering
ontstaan. Door de grotere risicogevoeligheid van Bazel II nemen de
solvabiliteitseisen voor meer risicovolle partijen toe ten opzichte
van de huidige toezichtregels. Dit zou de kredietverlening aan deze
partijen duurder maken en de kredietbeschikbaarheid verminderen. Met
name het MKB zou hierdoor worden getroffen, omdat de bedrijven in deze
sector een relatief hoog default risico hebben en omdat zij, zoals we
reeds eerder hebben gezien, voor hun financiering sterk afhankelijk
zijn van bancair krediet. Het Bazelse Comité heeft maatregelen
getroffen waardoor de solvabiliteitseisen voor uitzettingen op het MKB
zijn verlaagd en de kredietverlening aan deze sector niet in gevaar
komt. Resultaten van een studie naar de effecten van Bazel II wijzen
uit dat banken gemiddeld waarschijnlijk minder kapitaal hoeven aan te
houden voor leningen aan het MKB. Dit betekent dat ook de kosten van
MKB-kredieten dalen. Wel kunnen verschillen tussen individuele
MKB-ondernemingen ontstaan. Sommige bedrijven zullen dus goedkoper uit
zijn, en andere duurder.
Slot
Ik heb vandaag gesproken over economische ontwikkeling en de rol die
het bankwezen daarbij vervult. De provincie Flevoland is een van de
snelle groeiers van Nederland en er is dan ook behoefte aan een hoge
werkgelegenheidsgroei. De provincie heeft hier al veel initiatieven
voor op touw gezet. Fora zoals dit World Trade Center bieden een
positieve bijdrage door verspreiding van kennis. Banken spelen een
cruciale rol binnen de Flevolandse economie. Zij zijn immers de spin
in een web van financiële geldstromen. Bovendien zijn zij vaak de
enige financieringsbron voor de vele kleine en jonge ondernemingen die
Flevoland rijk is. Met starterskredieten, microfinanciering en advies
dragen banken hun steentje bij aan de Flevolandse economie. En door
middel van goed toezicht, toegespitst op het MKB, ondersteunt DNB deze
speciale rol van banken.
Ten slotte wil ik u graag attent maken op de Stichting
Ondernemersklankbord, waarvan ik voorzitter ben. Deze landelijke
organisatie bestaat uit circa 250 oud-ondernemers, managers en
specialisten uit het bedrijfsleven -waaronder ex-financiers- die zich
belangeloos inzetten voor het MKB. Zij geven op allerlei vlakken
advies aan kleinere bedrijven en coachen startende ondernemers. Ook
intermediairs zoals banken en de Kamer van Koophandel weten de weg
naar de Stichting te vinden. Heeft u een vraag, aarzel dan niet en
vraag de Stichting Ondernemersklankbord om advies.
Ik wens Flevoland en Almere een aanhoudend economische dynamiek toe en
dank u voor uw aandacht.