Rechtbank Alkmaar
Celstraf en boete voor Henk S
De rechtbank heeft vandaag de 62-jarige Henk S. veroordeeld tot 12
maanden gevangenisstraf waarvan 8 voorwaardelijk in verband met het
meermalen exporteren van goederen zonder exportvergunning. Daarnaast
is hem een geldboete opgelegd van 100.000 euro. Hij is vrijgesproken
van één van de ten laste gelegde feiten.
Henk S. heeft feitelijk leiding gegeven aan de uitvoer van een bepaald
type manometers, een hoeveelheid chemicaliën (TEA), grafiet en een
partij zogenaamde O-ringen. Het betreft goederen die kunnen worden
gebruikt bij de vervaardiging van massavernietigingswapens. Alle
goederen waren bedoeld om te worden geleverd aan het Institute of
Industrial Automation (I.I.A.) in Pakistan. Van dit instituut is
bekend dat het banden heeft met Dr. A.Q. Khan Research Laboratories
(KRL). Van de KRL is bekend dat deze het nucleaire wapenprogramma van
Pakistan ontwikkelt.
Het gaat hierbij om twee soorten verboden uitvoer. De manometers, de
chemicaliën en het grafiet zijn strategische goederen waarvoor altijd
een exportvergunning vereist is. Daarnaast zijn goederen uitgevoerd
die weliswaar gebruikt kunnen worden bij de productie van
massavernietigingswapens, maar die doorgaans een geheel onschuldige
bestemming hebben. De combinatie van dit soort goederen met
bijvoorbeeld het land van bestemming, de geadresseerde, of de
hoeveelheid kan leiden tot het vermoeden dat de goederen bestemd zijn
voor de productie van massavernietigingswapens. In dat geval kan de
minister van economische zaken de verzender verplichten een
exportvergunning aan te vragen. Dat heet een catch-all beschikking.
Als de verzender die vergunning aanvraagt, vindt een onderzoek plaats
naar de bestemming en het beoogde gebruik van de goederen. Op basis
van dat onder zoek wordt besloten of de vergunning al dan niet
verleend wordt. Ten aanzien van de O-ringen was een zogenaamde
catch-all beschikking afgegeven, maar de verdachte heeft geen
vergunning aangevraagd.
Ten aanzien van de verzending van een partij kogeltaatslagers geldt
eveneens dat de minister van economische zaken een catch-all
beschikking had afgegeven. Het is echter niet komen vast te staan dat
de verdachte deze beschikking daadwerkelijk heeft ontvangen, zodat de
beschikking niet van kracht is geworden. De rechtbank heeft de
verdachte daarom van dit feit vrijgesproken.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij regels heeft
geschonden die ertoe strekken verspreiding van
massavernietigingswapens te voorkomen althans zoveel mogelijk te
beperken. Aan de handhaving hiervan wordt in nationaal en
internationaal verband zeer groot gewicht toegekend. Verdachte heeft
dat belang en het daaraan gehechte gewicht miskend. Hij heeft zich
niet bij de voorschriften willen neerleggen en zijn eigen oordeel
omtrent de wenselijkheid van zijn leveranties boven deze voorschriften
laten prevaleren. Ter terechtzitting heeft verdachte weliswaar
aangegeven zich in de toekomst op geheel andere activiteiten willen
richten. Echter heeft hij er op geen enkele wijze blijk van gegeven
tot andere inzichten te zijn gekomen.
AIVD'ers
De raadsman had de rechtbank gevraagd om de officier van justitie
niet-ontvankelijk te verklaren, omdat bij één van de doorzoekingen
van de woning van S. twee AIVD-ers aanwezig waren zonder toestemming
van de rechter-commissaris. In verband hiermee zijn verschillende
getuigen gehoord, waaronder de rechter-commissaris en de AIVD-ers.
De rechtbank komt op grond van de verklaringen van de getuigen tot de
conclusie dat de AIVD-ers inderdaad geen toestemming hadden om bij de
zoeking aanwezig te zijn. De rechtbank schrijft dit toe aan een
misverstand als gevolg van gebrekkige communicatie tussen de officier
van justitie en de rechter-commissaris.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de officier van justitie niet
ontvankelijk te verklaren, omdat niet is gebleken dat sprake is van
opzet of grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte. Wel
is het bewijsmateriaal dat bij die zoeking is aangetroffen buiten
beschouwing gelaten. Bovendien geeft dit verzuim aanleiding tot
strafvermindering. Als dit vormverzuim niet had plaatsgevonden had de
rechtbank 12 maanden waarvan 6 voorwaardelijk opgelegd. Nu is het
voorwaardelijk gedeelte gesteld op 8 maanden. Feitelijk betekent dit
dat de verdachte 2 maanden korter vast hoeft te zitten.
Beide BV's
De beide BVâs van S. zijn eveneens veroordeeld tot geldboetes van
respectievelijk 65.000 en 32.500 euro. Ook bij de bedrijven is
strafvermindering toegepast in verband met de onrechtmatige zoeking.
In het pand waarin de zoeking plaatsvond, was de kantoorruimte van
deze BVâs gevestigd.
Voormalig werknemer
Z.F., een voormalig medewerker van één van de BVâs van de verdachte,
is veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur en 3 maanden
voorwaardelijke gevangenisstraf. Aan hem is bovendien een geldboete
van 5.000 euro opgelegd.
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum actualiteit: 16 december 2005 Naar boven