CDA 16-12-05

Mythes over kabinetsbeleid aan de kaak gesteld

Eerste-Kamerlid Gerrit Terpstra heeft in zijn bijdrage aan de Algemeen Financiële Beschouwingen 2006 in de Senaat geprobeerd een zevental mythes over het kabinetsbeleid door te prikken.

De eerste mythe die wordt ontkracht is dat er een verband zou bestaan tussen sparen het ontbrekende vertrouwen in het kabinet. Gezinnen hebben juist ontspaard. Men heeft in 2003 en 2004 meer uitgegeven dan er binnenkwam.

Mobiliteit

Het is een gevaarlijke mythe te geloven dat wij best zonder industrie en landbouw kunnen, aldus Terpstra. De Eerste-Kamerfractie is daarom een voorstander van innovatie: er zijn kansen genoeg.

Terpstra vindt dat de oppositie de mythe rondom marktwerking en koopkracht maar eens op moet helderen. Het valt mij op dat veel oppositiepartijen prikkels en marktwerking om allerlei redenen fel afwijzen, behalve als het gaat om mobiliteit en milieu. Want op dat terrein schijnen heffingen geen invloed te hebben op de koopkracht.

Het is volgens de senator een mythe dat het kabinet alleen maar aan de markt denkt, de zorg verwaarloost en de terugdringende overheid predikt. Uit cijfers blijkt dat de werkgelegenheid in de zorg de laatste twee jaar met vier procent is gestegen en die bij de overheid met twee procent.

Publieke armoede

Terpstra: Volgens sommigen zou dit neo-conservatieve kabinet het poldermodel ondermijnen. Maar het Werkoverleg van 1 december is er een in een lange reeks die aantoont dat ook dit een fabeltje is.

Dat aflossen van de staatsschuld boven alles gaat, is volgens hem ook een mythe. Dit kabinet heeft de tegenvallers opgevangen met bezuinigingen, lastenverhoging en een verhoging van het tekort met elk ongeveer een derde.

De laatste mythe die Terpstra doorprikt is die van de publieke armoede. Onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg, verpleeghuizen, milieu en mobiliteit vinden wij heel belangrijk. Het is te waarderen dat het kabinet ook in moeilijke tijden geld vindt voor deze belangrijke zaken.

CDA-fractie EK Gerrit Terpstra de Vooysplantsoen 62 3571 ZS Utrecht Tel. 030-2711451 Fax 030-2724323 mobiel 0652435066 E-mail g.h.terpstra@WXS.nl

Utrecht, 12-12-05

Betreft: Bijdrage voor de AFB 2006 te houden op 12 en 13 december 2005

Mevrouw de Voorzitter,

Alhoewel wij soms grote problemen hebben met deze Minister wil ik hem aan het begin van deze AFB namens mijn gehele fractie gelukwensen met zijn tienjarig ambtsjubileum. Hij is nu de langstzittende Minister van Financien van ons land. Zelf ben ik uitgebreid geinterviewd voor een portret van deze Minister in het blad Elsevier. Uit het feit dat niets van mijn woorden in het artikel is opgenomen blijkt onze waardering voor deze bewindsman.

Zoals elk jaar neem ik ook nu de Miljoenennota en de Macro Economische Verkenning als uitgangspunt voor mijn bijdrage. Bij de AFB in de Tweede Kamer heeft de Financieel Woordvoerder van de PvdA Ferd Crone het in zijn bijdrage met name gehad over de zeven tijdbommen onder dit kabinetsbeleid. Door hem geinspireerd wil ik het hier hebben over een zevental mythes die er ondermeer over het beleid van dit kabinet bestaan. Ik wil proberen zoveel mogelijk van deze mythes door te prikken. Wat de definitie van mythe betreft baseer ik mij op de derde betekenis in de Dikke van Dale: als juist aanvaarde maar ongefundeerde voorstelling van een bepaalde zaak..

Terwijl in de Tweede Kamer de heer Crone de Minister bijna smeekte zijn bommen te demonteren vraag ik de Minister hier alleen maar een lontje bij mijn bommetjes te houden waarmee ik een aantal vooroordelen wil opblazen.

Opvallend in de MN vond ik de uitgebreide passages over de positieve effecten van immigranten op onze economie door de eeuwen heen. De VOC, de Hugenoten en de Vlamingen komen allemaal aan de orde. Daarna wordt ingegaan op de problemen met bepaalde groepen immigranten in deze tijd. Wij steunen deze genuanceerde benadering en hopen dat dit ook merkbaar zal zijn in ons parlementair woordgebruik en in het te voeren beleid.

1

Het CBS heeft de Nationale Rekeningen herzien.(MEV pagina 90). Vooral andere definities m.b.t. financiele diensten en rentebetalingen leiden tot een hoger nationaal inkomen. Ook blijkt daaruit dat gezinnen de afgelopen jaren hebben ontspaard. Men heeft in 2003 en 2004 meer uitgegeven dan er binnenkwam ( MEV pagina 17). Bij een vrij plotselinge verslechtering van de economie is dit vrij logisch. Immers men kan niet altijd snel de uitgaven aanpassen aan de nieuwe situatie. Het gegeven is wel interessant omdat tot voor kort door velen werd aangenomen dat de mensen niets uitgeven en alles sparen omdat men geen vertrouwen heeft in het kabinet. Dit mede door de oppositie steeds naar voren gebrachte punt blijkt dus een mythe te zijn geweest. Wij zijn blij met het ontzenuwen van deze mythe. Mythe nummer 1 weg.

De wereldeconomie

Gemeten aan groeicijfers doen Azie, Amerika en de nieuwe EU-lidstaten het goed. Europa als geheel blijft net als in voorgaande jaren duidelijk achter. Binnen Europa is Duitsland een probleem, maar niet het enige. Ook Frankrijk en Italie doen het slecht. Eerder dit jaar hebben de uitslagen van de referenda in Frankrijk en ons land geleid tot politieke onduidelijkheid over de koers in Europa met alle negatieve gevolgen van dien voor de werkgelegenheid en de welvaart.

Vergeleken met Amerika doet Europa het slecht op het gebied van de werkloosheid. Deze is bij ons bijna twee keer zo groot. Op het gebied van de overheidsfinancien doet Amerika het een fractie slechter namelijk een half procent. Europa zit duidelijk beter m.b.t. de handelsbalans. Duitsland met een overschot van 4,5 % en Amerika met een tekort van 6,5 %. De onevenwichtigheden in de Amerikaanse handelsbalans hebben ondermeer te maken met de te hoge bestedingen in Amerika en de verhouding tussen de munten, de dollar en de yuan. Sommige schrijvers wijzen ook nog op een meer structureel probleem. De werkgelegenheid in Amerika wordt steeds meer gevonden in de dienstensector. Amerika is aan het de-industrialiseren. Voor de werkgelegenheid is dit geen probleem, maar wel voor het op peil houden van de export. Amerika zou volgens deze redenering te weinig producten maken die voor Azie en bv de olieproducenten interessant zijn. Is dit zo en is dit ook een risico dat zich in Europa zal voordoen?

Bij de APB heeft onze Fractievoorzitter gevraagd naar de perspectieven voor onze economie op lange termijn. De MP heeft deze op korte termijn toegezegd. In veel plannen van gemeenten wordt vooral gemikt op hoogwaardige en milieuvriendelijke werkgelegenheid. Uiteraard hebben wij daar niets op tegen, maar volgens ons is het een gevaarlijke mythe te geloven dat wij best zonder industrie en landbouw verder kunnen. Ook deze mythe moet worden doorgeprikt. Mythe nummer 2. Op grond hiervan zijn wij grote voorstanders van Innovatie. Voor de landbouw zien wij bv veel mogelijkheden in de levering van grondstoffen voor duurzame energie.

2

In de industrie zijn wij gelukkig met het feit dat er nu in de luchtvaartindustrie veel meer mensen werken dan in de periode Fokker. Ook kunnen wij hier noemen de voedingsmiddelenindustrie en onderdelen van de scheepsbouw, baggerschepen en jachten. Er zijn dus kansen genoeg. Nu ik het toch over kansen heb wil ik nog een vraag stellen over een belangrijke sector in ons land namelijk het bank en verzekeringswezen. Volgens Eurocommissaris McGreevy vinden er binnen Europa te weinig "boven nationale" fusies plaats. Ziet de Minister nog mogelijkheden deze sector binnen Europa verder te versterken door bv verdergaande samenwerking binnen ons land? In het overleg met de Minister van Sociale Zaken heeft mevrouw Vedder haar zorgen uitgesproken over de toekomst van onze pensioenindustrie in het licht van de EU-richtlijn betreffende het toezicht op pensioeninstellingen ( Wetsvoorstel 30104). Wij willen geen werkgelegenheid verliezen alleen maar omdat bij ons het toezicht duurder zou zijn. Graag een reactie van de Minister op dit punt.

Voor ons land is het van groot belang wat er in Duitsland gebeurt. De werkloosheid is hoog, de overheidsfinancien niet op orde en de groei van de economie stagneert. Wel loopt de export goed. Duitsland heeft een groot overschot op de handelsbalans. Onlangs is de Grote Coalitie van CDU/CSU en SPD van start gegaan. Volgens mij zijn er maar twee mogelijkheden. Of beide partijen houden elkaar zo in evenwicht dat er niets gebeurt of deze coalitie is zo breed dat de noodzakelijke hervormingen kunnen worden ingevoerd. Uiteraard hoop ik voor Duitsland en Europa op het laatste. Heeft de Minister al een voorlopige mening kunnen vormen over de te verwachten effecten van het nieuwe Duitse beleidspakket? Wel is mij opgevallen dat onze Oosterburen een nogal van Nederland afwijkende definitie hebben van "rijk zijn". De "Reichensteuer" gaat in bij een inkomen van 250.000 Euro per persoon. Bij ons zou iets dergelijks al ingaan bij 1,5 of 2 maal modaal. Met betrekking tot de beperking van de aftrek van pensioenpremies zit de PvdA bv op ongeveer 45.000 Euro wat betreft de definitie van "rijk zijn". Groen Links is iets royaler. De Robin Hood heffing begint daar bij 100.000 Euro. Het valt op dat de Duitse tarieven inclusief Reichensteuer lager zijn dan ons hoogste tarief dat begint bij 53.000 Euro.

De noodzakelijke hervormingen.

Volgens de bekende scenarios van het CPB in de studie " Nederland in Drievoud" gaat het in ons land ruwweg beter naarmate wij ons positiever opstellen m.b.t. de globalisering en de collectieve sector harder aanpakken. Dit kan gebeuren via financiele prikkels maar successen zijn ook te halen met een relatieve grote verzorgingsstaat met zeer harde toegangscriteria. Dit Scandinavisch model wordt behandeld in de Miljoenennota als het Nordics model ( MN pag. 34 ). Denemarken, Zweden en Finland doen het goed. Het consumentenvertrouwen is daar erg hoog omdat er overschotten zijn op de begroting. Deze conclusie spoort met een studie van de Nederlandsche Bank waaruit blijkt dat een overschot op de begroting de meest bepalende factor zou zijn voor het consumentenvertrouwen. 3

Deelt de Minister deze analyse? Volgens een artikel in de Staatscourant nr 226 zou uit een studie van het Ministerie van Financien blijken dat het Nordics model voor ons land ook bruikbaar is ( De lessen uit de Nordics). Al deze aandacht kan niet toevallig zijn. Daar in ons land veel waarde wordt toegekend aan het zelf opvoeden van de kinderen zou het Nordic model misschien moeten worden aangevuld met een vierdaagse werkweek voor beide partners. Volgens een recente studie van Carp en OSA uit Tilburg zou een vierdaagse werkweek ook goed zijn voor de economie. Hoe kijkt de Minister aan tegen de bruikbaarheid van het Scandinavisch model en tegen de aanvulling met de vierdaagse werkweek van beide partners? Is ons land mentaal wel geschikt voor dit relatief harde model? Gelet op bv de commotie rondom de dode mus uit Leeuwarden en de vergelijking van Haaksbergen met New Orleans. Het probleem met de energie in Haaksbergen sterkte het door mij zeer gewaardeerde Groen Links Kamerlid Vendrik in zijn verzet tegen de privatisering. Vendrik ging nog net niet zover om het slechte weer als zodanig toe te schrijven aan de privatisering, maar de storing en de trage oplossing van het probleem wel. Ook hier weer mythevorming. Volgens mij zijn alle energiebedrijven in ons land nog steeds in handen van de diverse overheden. Omdat deze mythe niet geheel valt binnen Financien tel ik deze niet mee.

Een alternatief voor harde criteria is inderdaad het vergroten van de financiele prikkels. In de hervormingsmaatregelen van dit kabinet zitten beide elementen. Het valt mij op dat veel oppositiepartijen prikkels en marktwerking om allerlei redenen fel afwijzen behalve als het gaat om de mobiliteit en het milieu. Daar verwachten deze partijen alle heil van het marktmechanisme. Van gratis OV tot rekeningrijden en kilometerheffingen. Deze heffingen en ook parkeertarieven kunnen niet hoog genoeg zijn. Ook schijnen deze heffingen geen enkele invloed te hebben op de koopkracht. In ieder geval hoor ik links daar nooit over. Deze mythe rondom marktwerking en koopkracht moet ook maar eens worden opgehelderd. Mythe nummer 3.

In een groot aantal landen is men bezig met een discussie over noodzakelijke hervormingen. Op dit punt heeft ons land dankzij dit kabinet duidelijk een voorsprong genomen. Tussen de regels door kun je in de MEV lezen dat wij het relatief goed doen met onze hervormingen op het gebied van de Bijstand, de WAO, de VUT en de WW. Vandaag of morgen zullen wij daarvan de vruchten gaan plukken. Immers de meeste europese landen moeten nog aan hun hervormingen beginnen. Interessant voor ons is ook de discussie in Duitsland over het zorgstelsel. Het voorstel van de CDU/CSU lijkt heel erg op ons nieuwe stelsel ook al noemen zij het zelf het Zwitserse model.

Nederland en de EU

Elk jaar behandelt het CPB een of meer speciale onderwerpen in de MEV. Dit jaar is dat de Financiele perspectieven Europa. De interne europese handel is ruwweg 60% meer gestegen dan de wereldhandel in het algemeen. Op grond van bepaalde berekeningen zou hierdoor de welvaart in Europa met 12 % extra zijn gestegen. 4

Alhoewel wij het Europese project zeker niet alleen financieel willen beoordelen zijn wij gelukkig met deze cijfers. Het toont aan dat ons land goed gedijt binnen de Europese Unie.

Uitgebreid wordt ook ingegaan op de netto-betalerspositie van de diverse landen. Nederland scoort daarbij als hoogste mede door het Rotterdameffect. Ook daarop wordt uitgebreid ingegaan. Hierover hebben wij twee vragen:

- worden in de berekeningen van andere landen de invoerrechten ook beschouwd als onderdeel van de nationale bijdrage? - Kan de Minister hier nog eens duidelijk uitleggen waarom wij Rotterdam wel moeten meetellen en dat de Europese Rekenkamer het niet goed ziet?

Nederland in 2006

Nederland heeft de langste periode van stagnatie achter zich. In de MEV van vorig jaar is uitgebreid ingegaan op een vergelijking met de jaren dertig en tachtig. De afgelopen jaren groeiden wij minder dan de Eurozone. In 2006 zou het omgekeerde het geval zijn.

Op basis van gegevens uit de MEV heb ik voor mijzelf enkele ruwe berekeningen gemaakt om de omslag in onze economie te illustreren: Ik heb het gemiddelde genomen van de jaren 2002 t.e.m.2005 en deze vergeleken met het jaar 2006. Uit deze cijfers blijkt een duidelijke omslag ten goede. Het BBP groeit in 2006 met 2,5 % tegen 0,5 % gemiddeld de afgelopen jaren en de werkgelegenheid gaat van - 0,8 % per jaar naar plus 1.

De Armoede

Voor ik inga op de werkgelegeneheid wil ik eerst aandacht schenken aan de Armoede in ons land. Volgens de Armoede monitor van het SCP is de armoede in ons land de afgelopen jaren gestegen van 580.000 naar 680.000 huishoudens. Gebaseerd op de definitie van het SCP d.w.z. het minimum in 1979 doorgetrokken naar latere jaren.. Op de website van de PvdA werd ogenblikkelijk gewezen op het beleid van dit kabinet. Bitterhard: Balkenende en Armoede. Op de website wordt de daling van de armoede bij ouderen niet aan het kabinet toegeschreven. Dit gebeurt ook niet met de ombuiging ten goede in 2006. Ook staat er niet bij dat ondanks de stijging van de armoede de armoede nu gelukkig relatief lager is dan in het jaar 1997. Wel zijn wij het eens met de stelling dat armoede niet als noodlot moet worden gezien. We zullen als samenleving er iets aan moeten doen.

5

Daarvoor is echter een goede anlyse van de oorzaken noodzakelijk. Uit de Monitor blijkt dat nu armoede procentueel meer voorkomt bij huishoudens onder de 65 jaar dan bij huishoudens boven de 65 jaar. Dit is een trendbreuk met het verleden. De armoede bij ouderen is belangrijk groter bij gewezen werknemers, die een groot deel van hun leven in het buitenland hebben gewerkt en die in het buitenland en in ons land te weinig pensioen hebben opgebouwd. Bij de armen onder de 65 jaar stijgt relatief het aantal werkenden. Het peil van 235.000 ligt nu relatief iets boven het niveau van 1990. De stijging van de armoede bij werkenden is het grootst bij zelfstandigen. In het algemeen geldt dat de armoede relatief het grootst is bij immigranten. En wel hoger naarmate men korter in ons land verblijft. Dit is hoopvol voor de integratie in onze samenleving. Hoe langer men hier is des te beter deelt men in de welvaart. Van de 680.000 huishoudens leven 200.000 huishoudens langdurig in armoede. Uit deze korte analyse blijkt volgens mij dat de armoede niet effectief bestreden kan worden met een Robin Hood heffing van 500 Euro en deze aan de armen te geven. Er zal veel meer specifiek beleid voor de diverse groepen moeten worden ontwikkeld. Daarbij zal werk en scholing een grote rol moeten spelen.

De werkgelegenheid

De werkgelegenheid heeft zich de afgelopen jaren zeer verschillend ontwikkeld per sector. Ook hier heb ik dezelfde ruwe berekeningen gemaakt. Een gemiddelde voor de jaren 2002-2005 en 2006. (MEV pag.109 ): Terwijl in de eerste periode de werkgelegenheid in de marktsector is gedaald met 2 % per jaar is deze in de zorg jaarlijks gestegen met 4 %. Bij de Overheid zelf is de groei steeds positief geweest. De gedachte dat dit kabinet alleen maar aan de markt denkt, de zorg verwaarloost en de terugtredende Overheid zou preken vindt geen enkele steun in deze cijfers. Alweer een mythe doorgeprikt! Nummer 4. Uiteraard kan ik niet bewijzen dat 4 % groei voor de zorg voldoende is. Het kan te weinig zijn in verband met de sterke stijging van de behoefte. Wel kan ik aantonen dat er de afgelopen jaren door veel kabinetten extra aandacht aan de zorg is besteed. Bij de groei van het aantal werknemers bij de Overheid moet worden opgemerkt dat ook politiemensen en onderwijzers onder deze groep vallen.

Uit allerlei cijfers blijkt dat de werkloosheid zich steeds meer concentreert bij de laaggeschoolden. Het grootste werkgelegenheidsprobleem van Europa. Tijdens de APB heeft onze Fractievoorzitter duidelijk gemaakt dat wij de hervormingen van de WAO, de Bijstand en WW steunen gericht op weer aan het werk gaan. Sinds de voorstellen van de Commissie Buurmeijer wordt er gewerkt aan het uit de WAO halen van de werkloosheidscomponent. Het is nooit de bedoeling geweest noch van Buurmeijer noch van het CDA dat deze hervormingen alleen maar leiden tot meer werklozen in de Bijstand. Daarom zijn wij ook heel gelukkig met de resultaten van de Werktop van 1 december jl. Overheid, werkgevers en werknemers moeten nu laten zien wat ze kunnen. Om zodoende het vertrouwen van onze Fractievoorzitter in de sociale partners niet te beschamen!!!

6

Volgens sommigen zou dit neo-conservatieve kabinet het Poldermodel ondermijnen. Dit nieuwe accoord in een lange reeks accoorden toont aan dat dit ook een fabeltje is. Weg mythe 5.

De begroting zelf

Het financieringstekort zou volgens de Miljoennota in 2006 dalen tot 1,7 %. De schuldquote komt dan uit op 54,5%. In 2002 was het tekort 2 % en de schuldquote 50,5%. In de jaren daarna schoten we zelfs over de 3 % norm heen. Enkele weken geleden werd ik opgeschrikt door het nieuws op RTL 5 dat de Staatsschuld in ons land zou zijn gestegen. Terwijl iedereen kan weten dat dit kabinet de tegenvallers heeft opgevangen met bezuinigingen, lastenverhogingen en een stijging van het tekort met elk ongeveer een derde werd de stijging van de schuld toch als iets nieuws gebracht. In de pers wordt zoveel aandacht besteed aan de bezuinigingen dat velen in het land wel moeten denken dat aflossing van de staatsschuld bij dit kabinet boven alles gaat. Ook dat is dus een mythe! Nummer 6. Gelet op het feit dat in de komende jaren de renteuitgaven blijven stijgen is het volgens ons juist dat het kabinet de belastingmeevallers zoveel mogelijk gebruikt voor een vermindering van de staatsschuld.

Daar de ontvangsten door collega Essers zullen worden behandeld zal ik hier alleen ingaan op de uitgaven. Het CPB rekent de zorgtoeslag tot de uitgaven. Het kabinet beschouwt dit echter als een lastenverlichting. Dat is dit jaar het enige verschil tussen kabinet en CPB. Is het niet mogelijk dergelijke meningsverschillen voor publicatie op te lossen? Nu schept het alleen maar verwarring.

Volgens de MEV ( pag 126 ) stijgen de uitgaven in 2006 met 5,75 miljard, waarvan 2,5 miljard zorgtoeslag. Aan de andere kant wordt er 3,25 miljard bezuinigd, vooral bij de ambtenaren, de SZ en de subsidies. Het CDA kan zich vinden in de gekozen prioriteiten op het gebied van de uitgaven via de begroting en ook via het FES. Onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg, verpleegtehuizen, milieu en mobiliteit vinden wij heel belangrijk. Het is te waarderen dat het kabinet ook in moeilijke tijden geld vindt voor deze belangrijke zaken.

Behalve de geldbedragen is het ook van belang na te gaan wat er met het volume gebeurt. Uit het overzicht in de MEV op pagina 129 blijkt dat er alleen bij de infrastructuur sprake is van een daling i.v.m. het aflopen van grote projecten. Alle andere posten stijgen naar volume gemeten ook. Op grond van deze cijfers kunnen wij niet veel begrip opbrengen voor allerlei geluiden over publieke armoede en private rijkdom. Weer een mythe minder! Nummer 7.

Slotwoord

Wij hebben waardering voor het feit dat het kabinet snel heeft gehandeld om de Overheidsfinancien weer op orde te brengen. 7

Een ontsporing van de Overheidsfinancien pakt op de lange termijn altijd slecht uit voor de zwakkeren in de samenleving. Daarnaast steunen wij de vele hervormingen van dit kabinet gericht op een grotere arbeidsdeelname en op financiele houdbaarheid van onze sociale voorzieningen op lage termijn.. Uit de cijfers blijkt dat dit beleid zijn vruchten gaat afwerpen. Belangrijke knelpunten die nu nog moeten worden aangepakt zijn de werkkansen van laaggeschoolden en de armoede in het land. Wij gaan er van uit dat deze problemen met dezelfde daadkracht zullen worden aangepakt. Gerrit Terpstra


---