NIOD

16.12.2005
Lou de Jong postuum historicus van het jaar 2005

Oud directeur van het Riod, Lou de Jong, overleden in maart 2005, is door de redactie van het Historisch Nieuwsblad (postuum) uitgeroepen tot de belangrijkste historicus van het jaar 2005. Hij verdreef daarmee Geert Mak naar de tweede plaats. 'Een man die titanenwerk heeft verzet met zijn levenswerk' kopt het Historisch Nieuwsblad in het decembernummer. In de toelichting van de uit redactieleden en journalisten bestaande jury staat vermeld 'Het is een afscheidgroet aan de grootste historicus van de twintigste eeuw.'
NIOD directeur Hans Blom staat dit jaar op de elfde plaats in de ranglijst.

Loe de Jong is op 24 april 1914 in Amsterdam geboren. Na het gymnasium te hebben doorlopen studeerde hij van 1932 tot 1937 sociale geografie en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1938 tot 1940 was hij buitenlandredacteur van het politiek linkse opinieweekblad De Groene Amsterdammer. In de meidagen van 1940, toen het Duitse leger Nederland overrompelde, wisten zijn vrouw en hij naar Engeland te ontkomen. In Londen werd hij directeur van Radio Oranje, een radiozender die programma's uitzond voor bezet Nederland.

In oktober 1945 werd hij benoemd tot het hoofd van het in mei 1945 opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), dat tot taak had historische documenten over Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog te verzamelen en toegankelijk te maken. Acht jaar later promoveerde hij cum laude op een proefschrift over de Duitse Vijfde Colonne in de Tweede Wereldoorlog, waarin hij aantoonde dat - in tegenstelling tot wat algemeen was verondersteld - geheime ondergrondse acties van de Duitsers geen grote rol hadden gespeeld in hun militaire overwinningen van 1939-1940. Deze studie werd in het Engels, Duits en Russisch vertaald. In 1963 werd De Jong lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.

De Jong was een van de weinige Nederlandse historici die nationale bekendheid genoot. Deze status had hij vooral te danken aan zijn optreden in de door hem geschreven en gepresenteerde televisieserie 'De Bezetting', die in 21 afleveringen tussen 1960 tot 1965 werd uitgezonden. In 1962 ontving hij hiervoor zelfs een jaarlijks uitgereikte prijs van televisiecritici voor "de beste tv-prestatie geleverd op het scherm".

In 1955 kreeg De Jong van de minister van Onderwijs en Wetenschappen opdracht een wetenschappelijk werk te schrijven, dat een gedetailleerd beeld zou geven van de geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Men schatte dat de voltooiing van een dergelijk omvangrijk werk ongeveer zes jaar in beslag zou nemen. Geholpen en ondersteund door de medewerkers van het RIOD ging De Jong aan de slag. Pas in 1969 verscheen het eerste deel van 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog', getiteld 'Voorspel'. Het prijkte maandenlang op de bestseller-lijst. De afronding van de reeks beloofde toen al een langdurige aangelegenheid te worden.

De Jong produceerde gestaag deel na deel en in 1988, negentien jaar na de publicatie van het eerste deel en bijna tien jaar na zijn pensionering, verscheen tenslotte het twaalfde deel, 'Epiloog'. Het werk zat er eindelijk op. Hoewel, er zou hierna nog een deeltje 13 met bijlagen en correcties en een - door Jan Bank en Peter Romijn samengesteld - deel 14 met reacties verschijnen. Men kan met recht spreken van een mammoetwerk. De dertien delen van De Jong zijn uitgegeven in zevenentwintig banden en tellen bij elkaar bijna 15.000 bladzijden.

De Jong wilde niet dat zijn werk alleen door historici gelezen zou worden en streefde er dan ook bewust naar een groot publiek bereiken. Dat is hem gelukt. De delen van 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' bereikten voor historische werken ongekend hoge oplagen en een brede lezerskring. De gemiddelde oplage van de delen bedroeg 75.000 exemplaren. Naar schatting 74.000 Nederlanders moeten de serie compleet in huis hebben. Het werk oogstte veel bewondering en werd met prijzen bekroond. Het succes was wellicht vooral ook te danken aan het onderwerp van de studie. De ervaringen van de Tweede Wereldoorlog hebben diepe sporen nagelaten in de collectieve herinnering van de Nederlandse bevolking. Er is geen periode in de Nederlandse geschiedenis die zoveel manicheïstisch aandoende controverses en affaires opgeroepen heeft - en nog steeds oproept - als de Duitse bezetting. 'De oorlog' is een moreel ijkpunt geworden, een bron waaruit maatschappelijk relevante lessen kunnen worden geput. Aan De Jongs oordelen - als auteur van 'Het Koninkrijk' en als directeur van het RIOD - over de talrijke kwesties die rezen rond verzet en collaboratie, werd veel gewicht toegekend.

Het magnum opus van De Jong is een gezaghebbende studie geworden. Dat wil niet zeggen dat er geen kritische opmerkingen over zijn werk zijn gemaakt. Integendeel. Waarschijnlijk is geen Nederlands historicus in de media zoveel besproken, becommentarieerd en bekritiseerd als De Jong. Geen onderwerp uit 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' heeft zoveel controverse verwekt als de delen die gewijd zijn aan de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de daarop volgende dekolonisatie.

Tot op het laatst heeft Loe de Jong veel belangstelling getoond voor de geschiedschrijving, en ook voor het werk van het NIOD.

Zie ook: Dossier Loe de Jong op de website van de Koninklijke Bibliotheek