Ingezonden persbericht


Persbericht
15 december 2005

De grote bek van 'kleine c': een voet tussen de deur van het erfgoeddebat

Kritische kanttekeningen bij UNESCO's politiek rond immaterieel erfgoed

Op maandag 19 december organiseert de redactie van het Vlaams-Nederlandse cULTUUR. Tijdschrift voor etnologie - in de wandelgang 'kleine c' geheten - een symposium over etnologie & erfgoed. De bijeenkomst heeft als titel Culturele dwarsliggers in het erfgoeddebat. De grote bek van kleine c meegekregen. Van 15:00 tot 19:00 uur laten Nederlandse en Vlaamse wetenschappers in het Meertens Instituut in Amsterdam hun licht schijnen over cultureel erfgoed: volkscultuur in de meest brede zin van het woord. Daarmee wordt aangehaakt bij het discussiedossier van het nieuwe nummer. Het is bovendien een hoogst actueel thema, met de recente UNESCO-proclamatie (op 25/11/2005) van 'meesterwerken van het oraal en immaterieel erfgoed van de mensheid' in het achterhoofd en het voor begin 2006 verwachte in werking treden van de conventie voor het koesteren van immaterieel erfgoed van 2003 voor ogen.

Draken op de wip

Op 25 november 2005 maakte de UNESCO in Parijs voor de derde en laatste keer bekend welke uitingen van volkscultuur of immaterieel erfgoed voortaan 'meesterwerk van de mensheid' genoemd mogen worden. Dit haalde de voorbije dagen de wereldpers, die helaas meestal niet kritisch verder kijkt dan de meesterwerken lang zijn. En soms zijn ze letterlijk lang, zoals de reuzenfiguren en draken in negen Franse en Belgische steden die in deze ronde erkend zijn in een internationale kandidatuur die door 'België' werd ingediend. Spaanse en Nederlandse reuzen die oorspronkelijk meedansten in het dossier werden tijdens de procedure teruggetrokken. Ook het officiële Belgische/Vlaamse dossier rond 'popinjay shooting and ludodiversity', zeg maar schieten op de staande en liggende wip en schuttersgilden, haalde het niet. Dit zou eigenlijk vele revelerende, verreikende en soms ontnuchterende vragen op moeten oproepen, net als het hele meesterwerkenprogramma zelf. Zo'n erkenning legt de stad of de regio waar zo'n fenomeen erkend wordt, geen windeieren maar net heel veel toeristen en mediabelangstelling op.

Evenwichtiger verdeling

De meesterwerken van de mensheid zijn niet hetzelfde als werelderfgoed. Die term is gereserveerd voor tastbare overblijfselen uit een verleden, zoals monumenten en landschappen. Werelderfgoed vindt men vooral in Europa; andere werelddelen zijn op dit vlak veel minder bedeeld. Om een evenwichtiger verdeling van door UNESCO erkend erfgoed tot stand te brengen, mochten natiestaten vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw ook bepaalde tradities en rituelen, verhalen, liederen en andere niet-tastbare uitingen van cultuur bij UNESCO aandragen. Het proces van mondialisering gaat trouwens ook gepaard met een gevoeligheid voor lokale diversiteit en volkscultuur. Door het 'intangible cultural heritage' op de kaart te zetten, zouden de spreidingskaarten tussen Noord, Oost, Zuid en West uiteindelijk 'eerlijker' ingekleurd worden. Bovendien kan zo een cultureel antwoord op 'globalisation' worden voorbereid.

Wat is eerlijk?

Maar wie bepaalt uiteindelijk welk erfgoed 'recht' heeft op international erkenning? Hoe zit het met de regels op basis waarvan de beslissingen worden genomen? Zijn er perverse effecten mogelijk? En hoe belangrijk is 'de nationale wil', politieke of financiële macht om erfgoed op de lijst te krijgen? Wat maakt iets tot 'cultureel erfgoed'? En vooral waarom? Met welke doelstellingen? Want uiteindelijk zijn die meesterwerken maar een hulpmiddel om de aandacht te trekken en te leiden tot een veel interessanter en belangrijker instrument: de conventie van 2003 die op het punt staat van kracht te worden Dat is wat nu echt belangrijk is. In de loop van de volgende maanden worden alle spelregels en programma's uit de conventie van 2003 bepaald in een dialoog met mensen uit de hele wereld. Voor etnologen en andere cultuurwetenschappers in Nederland en Vlaanderen stelt dit grote uitdagingen, onder andere omdat ze rekening moeten houden of zelfs meespelen met politiek, noties als fair trade of met totaal andere visies of referentiekaders. Hebben etnologen (uit rijke landen) ook een morele verantwoordelijkheid? Is 'do the right thing' een goed motto?

Programma

Marc Jacobs, directeur van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur en lid van de Vlaamse Unesco-commissie, was betrokken bij de totstandkoming van de UNESCO-conventie over immaterieel erfgoed uit 2003 en bij meesterwerkendossiers uit 2005. In zijn lezing confronteert hij die ervaringen met de (on)zekerheden van de hedendaagse etnologie. Hij roept cultuurwetenschappers en journalisten op om hun werk te doen en pleit voor assertieve interventies in het internationale debat. Bart van der Aa promoveerde eerder dit jaar in Groningen op het thema cultureel erfgoed. Hij gaat in op de lessen die we kunnen trekken uit de UNESCO-conventie over werelderfgoed uit 1972. In de forumdiscussie schuiven ook Peter Jan Margry (Meertens Instituut), Thomas K. Schippers (Institut d'Ethnologie Méditerranéene et Comparative) en Jorijn Neyrinck (Tapis Plein) aan. Aan het eind van de middag wordt het tweede nummer van cULTUUR. Tijdschrift voor etnologie aangeboden aan Judith van Kranendonk, directeur-generaal Cultuur & Media van het Ministerie van OCW. Jan Vaessen, directeur van het Nederlands Openluchtmuseum, is dagvoorzitter.

Noot voor de redactie (

Ingezonden persbericht