Niet zonder slag of stoot

Politie en wetenschap

NIET ZONDER SLAG OF STOOT. DE GEWELDSBEVOEGDHEID EN DOORZETTINGSKRACHT VAN DE NEDERLANDSE POLITIE. Nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

In 'Niet zonder slag of stoot'wordt de hantering van de geweldsbevoegdheid en daarmee de doorzettingskracht van de Nederlandse politie in kaart gebracht. De studie bestrijkt het hele spectrum van het politiële geweldsgebruik zoals dat door de politie is gerapporteerd in het jaar 2000: fysieke geweld, wapenstok, Pepperspray, surveillancehond, dreigen met het dienstpistool en het waarschuwend en gericht schieten

Het landelijke beeld dat uit de studie naar voren komt, is dat de politie in het algemeen effectief maar tegelijkertijd terughoudend van haar geweldsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. In het jaar 2000 hebben zich in totaal 3317 incidenten voorgedaan waarin een politieambtenaar geweld heeft aangewend; omgerekend is dat circa één geweldsincident per tien executieve politieambtenaren per jaar. Daarbij liepen 979 burgers en 401 politieambtenaren (licht) letsel op. Bij 80% van de incidenten betrof het kleinschalig aanhoudingsgeweld waarbij twee politieambtenaren en een verdachte zijn betrokken. Van de 3317 geweldsincidenten werden achteraf in de klachtenprocedure 54 en door de Nationale ombudsman 3 klachten gegrond verklaard.

Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek naar het geweldsgebruik van de Nederlandse Politie in het jaar 2000, dat in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap is uitgevoerd door het Centrum voor Politiewetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam. Niet eerder werd de volle breedte van het politiële geweldsgebruik zo grondig geanalyseerd en beschreven, aan de hand van uniek cijfermateriaal. Door de vele kwantitatieve gegevens te illustreren met citaten uit de geweldsmeldingen en processen-verbaal, wordt op indringende wijze het verhaal achter de cijfers verteld.

De studie bestrijkt het hele spectrum van het politiële geweldsgebruik zoals dat door de politie is gerapporteerd in het jaar 2000: fysieke geweld, wapenstok, Pepperspray, surveillancehond, dreigen met het dienstpistool en het waarschuwend en gericht schieten. De gegevens betreffen niet alleen de regiokorpsen maar ook de Koninklijke Marechaussee en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Ook het geweldsgebruik door bijzondere (gewelds)eenheden zoals arrestatieteams, ME en bijzondere bijstandseenheden is in kaart gebracht.

Het landelijke beeld dat uit de studie naar voren komt, is dat de politie in het algemeen effectief maar tegelijkertijd terughoudend van haar geweldsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Op indringende wijze wordt inzichtelijk gemaakt hoe gevaarlijk, bizar en onvoorspelbaar het politiewerk op straat kan zijn en hoeveel moed en professionele vaardigheden soms nodig zijn om het politieoptreden tot een goed einde te brengen met zo min mogelijk geweldsgebruik.

Enkele kerncijfers over het jaar 2000:


- In het jaar 2000 hebben zich in totaal 3317 incidenten voorgedaan waarin een politieambtenaar geweld heeft aangewend. Omgerekend is dat circa één geweldsincident per tien executieve politieambtenaren per jaar. Daarbij liepen 979 burgers en 401 politieambtenaren (licht) letsel op. Er vielen daarnaast drie doden, waarvan twee door een politiekogel.


- Het politiële geweldsgebruik bestaat voor 80% uit kleinschalig aanhoudingsgeweld waarbij twee politieambtenaren en één verdachte zijn betrokken. Gemiddeld werd maar één op de honderd aanhoudingen door de politie met geweld afgedwongen. Vrouwelijke politieambtenaren melden naar verhouding beduidend minder geweldsincidenten dan hun mannelijke collega's.


- De aanhoudingen in het weekend en in de nachtelijke uren brachten significant vaker geweldsgebruik mee dan de aanhoudingen op de andere dagen of uren.


- De politiesurveillancehond werd circa 0,7 keer per jaar bijtend ingezet. Het feit dat de bijtincidenten achteraf vrijwel steeds door justitie werden gebillijkt, neemt niet weg dat op grond van het letsel de surveillancehond moet worden getypeerd als een zwaar geweldsmiddel.


- De arrestatieteams hielden totaal 1282 gevaarlijke verdachten aan. Deze teams zijn zeer effectief. In maar 9 gevallen liep de verdachte letsel op, waarvan 1 geval met dodelijke afloop. Dat geval betrof een spoedaanhouding van een verdachte die door een noodweerschot werd getroffen toen hij zelf het vuur opende en een lid van arrestatieteam door de borst schoot.


- Uit het onderzoek blijkt dat een aanzienlijk aandeel van het geweldsgebruik betrekking heeft op personen die onder invloed zijn. Daarnaast wordt geweldsgebruik ook veroorzaakt door het gedrag van: a) gestoorde personen, b) suïcidale personen, c) personen besmet het HIV-virus, d) straatdealers met bolletjes drugs in hun mond en e) omstanders die zich met het optreden willen bemoeien.


- Van de 3317 geweldsincidenten werden in de klachtenprocedure 54 en door de Nationale ombudsman 3 klachten gegrond verklaard. In totaal 40 geweldsincidenten werden disciplinair of strafrechtelijk afgedaan, waarvan in vijf gevallen een veroordeling door de strafrechter volgde en in één geval een verplichting tot schadevergoeding door de civiele rechter. Deze geweldsincidenten hadden voornamelijk betrekking op fysiek geweldsgebruik.


- De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in het jaar 2000 geen betrouwbare informatiepositie gehad met betrekking tot de wijze waarop de politie van haar geweldsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt. In meer dan de helft van de desbetreffende geweldsincidenten verzuimde de politie een afschrift van het meldingsformulier naar het ministerie te sturen. Omdat in 2001 deze doorzendplicht zelfs is opgeheven, is de politiek-bestuurlijke verantwoording thans onvoldoende gewaarborgd.


- Er bestaat op dit moment nog geen landelijk beeld over het aantal politieambtenaren tegen wie geweld is gebruikt, welke lichamelijke en psychische klachten zij daardoor hebben opgelopen en welke materiële en immateriële schade dat tot gevolg heeft gehad. Evenmin zijn er landelijke kerncijfers bekend over de gevallen waarin en de wijze waarop politieambtenaren aangifte doen van bijvoorbeeld mishandeling, zich voegen als slachtoffer in de strafzaak en tot welke resultaten dit heeft geleid in de strafrechtelijke aanpak van de geweldplegers en dergelijke.


- Door de wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie in 2001 moet de politie alleen ernstig letsel en vuurwapengebruik rapporteren aan het Openbaar Ministerie. Dat betekent fysiek geweldsgebruik, wapenstokgebruik, pepperspray als het dreigend richten van het dienstpistool op geen enkele manier meer aan de controle van de officier van justitie onderworpen. De beoordeling of de uitvoering van de geweldsbevoegdheid in overeenstemming is geweest met de geldende rechtsregels ligt dus voor een substantieel gedeelte van het geweldsgebruik primair bij de korpsbeheerder en de korpsleiding. Het is de vraag of de interne toetsing en sturing van het geweldsgebruik binnen de politieorganisatie voldoende is gewaarborgd.

Als deze gegevens worden afgezet tegen het totaal aantal politiemensen (36.500), het aantal door de politie opgemaakte processen-verbaal ter zake van misdrijven (1.173.700) en het aantal aanhoudingen voor misdrijven waarin geweldsgebruik een rol bleek te spelen (meer dan 200.000), dan kan, zo concludeert de auteur, niet worden gezegd dat met 3317 geweldsincidenten de omvang van het politiële geweldsgebruik in het jaar 2000 van een onacceptabel hoog niveau is geweest, noch dat de politie in dat jaar te vaak of te hardhandig van de geweldsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt.

In de studie wordt onder meer de aanbeveling gedaan om een Geweldsmonitor Politie in te voeren op grond waarvan het geweldsgebruik door en tegen de politie jaarlijks kan worden gevolgd. Daartoe zou de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de politiekorpsen moeten verplichten het geweldsgebruik te registreren en te verantwoorden in de vorm van een jaarverslag.

De studie is het resultaat van een intensieve speurtocht door de archieven van politie en justitie. Niet alleen de indringende beschrijving van de gevonden geweldsincidenten, maar ook de ruimhartige medewerking van de 25 politieregio's, het Korps landelijke politiediensten, de Koninklijke marechaussee, de Rijksrecherche, de Klachtencommissies als mede het Openbaar Ministerie, maken Niet zonder slag of stoot tot een standaardwerk, uniek in zijn soort.
Het rapport wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen.

Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap. Dat is een onafhankelijk (onderzoeks)programma dat in mei 1999 is ingesteld om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.

Nadere informatie:

- Centrum voor Politiewetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam: prof. Jan Naeyé, 0294 410811 of 06 53677782.

Van de zijde van het Programma Politie en Wetenschap :

- G.C.K. Vlek tel. 055 - 5397215 of 06 - 22778644

Prof. dr. J. Naeyé, Niet zonder slag of stoot. De geweldsbevoegdheid en doorzettingskracht van de Nederlandse politie. Politie & Wetenschap nr. 26. Kerckebosch, Zeist. ISBN: 90-6720-376-9.

Een persexemplaar van het boek is verkrijgbaar bij de uitgever: Kerckebosch in Zeist, Julianalaan 67.