Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 1a
2513 AA Den Haag
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
Fin 2005- 1282
Onderwerp
Faillissement Kliq BV
Via deze brief informeer ik u over het
faillissement van Kliq BV dat op 14 december
2005 is uitgesproken.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Inleiding
Ik stuur u deze brief naar aanleiding van het
bericht dat op 14 december 2005 het
faillissement van reïntegratiebedrijf Kliq BV is
uitgesproken.
Aan de twee andere onderdelen van de Kliq-groep,
KG Holding NV en Kliq Reïntegratie BV, was reeds
in februari 2005 faillissement verleend.
Hoewel nog niet alle consequenties van het
faillissement duidelijk zijn wil ik u informeren
over hetgeen nu bekend is. Tevens zal ik kort
ingaan op de geschiedenis de Kliq-groep en de
doorstart van Kliq BV. Hierbij verwijs ik tevens
naar eerdere brieven die omtrent de Kliq- groep
aan de Tweede Kamer zijn verstuurd.
Faillissement Kliq BV
De Rechtbank Zutphen heeft op 6 december 2005
voorlopig surseance van betaling verleend aan
Kliq BV. De aangestelde bewindvoerders hebben
hierop in overleg met de directie onderzoek
gedaan naar de verdere mogelijkheden van het
bedrijf om de activiteiten voort te zetten. Door
de bewindvoerders is aangegeven dat uit het
onderzoek blijkt dat voortzetting van de
activiteiten in de huidige structuur niet langer
mogelijk is. Op verzoek van de bewindvoerders
heeft daarop de Rechtbank Zutphen op 14 december
2005 de voorlopige surseance van betaling
omgezet in een faillissement. Aan de circa 500
werknemers van Kliq BV is op vrijdag 16 december
ontslag aangezegd.
De aangestelde curatoren van Kliq BV zijn
momenteel in overleg met een aantal potentiële
kopers om te komen tot verkoop van de totale
onderneming of onderdelen daarvan. De curatoren
verwachten voor eind 2005 duidelijkheid te
hebben over een mogelijke doorstart van de
gefailleerde onderneming.
Geschiedenis van Kliq
Doorstart Kliq BV
Eind 2001 is de Kliq-groep verzelfstandigd uit
Arbeidsvoorziening. De basis van deze
verzelfstandiging lag in het regeerakkoord van
1998 . Vanaf de verzelfstandiging in 2001
heeft de Kliq-groep te maken gehad met
tegenvallende resultaten. Ondanks reorganisaties
in 2002 en 2003 werd in de loop van 2003
duidelijk dat de Kliq-groep er niet in slaagde
winstgevend te opereren. De Kliq-groep heeft
toen in samenwerking met een onafhankelijk
adviesbureau voorstellen gedaan voor een
herstructureringsoperatie. De
herstructureringsoperatie behelsde dat KG
Holding NV een nieuwe werkmaatschappij, genaamd
Kliq BV, op zou richten en hiermee een doorstart
zou uitvoeren. De overige onderdelen van de
Kliq-groep, KG Holding NV en Kliq Reïntegratie
BV, zouden worden afgewikkeld.
De Staat heeft deze herstructurering goedgekeurd
onder strikte voorwaarden. Deze voorwaarden
waren onder andere: een finaal kostenplaatje,
vertrouwen van de Raad van Commissarissen in het
herstructureringsplan, een positief advies van
de ondernemingsraad, instemming van de vakbonden
met een betaalbaar sociaal plan, een
marktconforme CAO en selectie op kwaliteit, de
goedkeuring van de Europese Commissie (hierna:
EC) en een harde toezegging voor externe
financiering van het werkkapitaal . Op het
moment van de beslissing over de doorstart in
juli 2003 was aan alle voorwaarden waarover toen
zekerheid gegeven kon worden voldaan. Vandaar
dat ik toen heb besloten om ? 45 mln. ter
beschikking te stellen aan de Kliq-organisatie.
Van dit bedrag zou ? 15 mln. worden ingebracht
als eigen vermogen in het door te starten Kliq
BV, dochter van K.G Holding NV. Daarnaast heb ik
? 30 mln. ter beschikking gesteld voor de afbouw
van de activiteiten van Kliq Reïntegratie BV, de
andere dochter van KG Holding NV. Ik heb daarbij
zowel in de brief naar aanleiding van de
doorstart als in het kamerdebat van 3
september 2003 aangegeven dat dit de laatste
keer zou zijn dat de Staat geld in de
Kliq-organisatie zou steken.
Steunprocedure Europese Commissie
Het ter beschikking stellen van deze ? 45 mln
was onderhevig aan goedkeuring van de EC op
basis van de staatssteunregels, in dit geval het
reddings- en herstructureringssteunkader van de
EC. De beslissing over de doorstart van Kliq BV
was genomen op basis van een business plan dat
door een onafhankelijk bureau was opgesteld en
waaruit bleek dat met de gevraagde investering
door de Staat sprake zou zijn van een renderende
en levensvatbare onderneming. Er was derhalve
voor de Staat voldoende reden om aan te nemen
dat de EC tot een positief oordeel zou kunnen
komen over de aan de Kliq-groep verleende
staatssteun. In overleg met de EC bleek dat
alleen een aanvraag voor zogenaamde
reddingssteun binnen het gewenste korte
tijdsbestek beoordeeld kon worden door de EC.
Deze reddingssteunaanvraag betekende dat de
gelden initieel als (reddings)lening aan de
Kliq-groep dienden te worden verstrekt. De EC
heeft deze aanvraag tot verstrekking van een
reddingslening in december 2003 goedgekeurd,
onder andere op voorwaarde dat de
(reddings)lening door de Staat zou worden
opgevolgd door een aanvraag voor
herstructureringssteun. Na de goedkeuring van
deze aanvraag heb ik de aanvraag voor
definitieve herstructureringssteun ingediend en
de (reddings)lening verstrekt.
Slechte financiële performance Kliq BV &
blokkering faciliteit
In oktober 2003 vond de doorstart van Kliq BV
plaats. Zowel de Raad van Commissarissen (RvC)
als de Staat hebben de doorstart strak
gemonitord aan de hand van mijlpalen. Al snel
bleek dat de doorstart niet conform de
opgestelde prognoses verliep . Aan het einde
van 2004 bleek dat (wederom) een groot verlies
was geleden. Ook was er, ondanks toezeggingen,
nog steeds geen definitieve externe financiering
voor het werkkapitaal verkregen. Daarnaast
zouden er, in tegenstelling tot eerdere
berichten, potentiële claims tussen Kliq BV en
Kliq Reïntegratie BV bestaan. De Staat heeft
naar aanleiding van het grote verlies en de
andere zorgwekkende berichten de RvC van de
onderneming gevraagd of zij nog vertrouwen had
in de Kliq-groep. In afwachting van het oordeel
van de RvC heeft de Staat een Rekening Courant
faciliteit van ? 17 miljoen geblokkeerd.
Deze faciliteit was, mits aan bepaalde
voorwaarden zou worden voldaan, bestemd voor de
afwikkeling van Kliq Reïntegratie BV. Door de
RvC werd hierop aan Financiën meegedeeld dat het
vertrouwen in een succesvolle afronding van de
doorstart niet meer aanwezig was en dat de RvC
geen stand alone toekomst zag voor Kliq BV .
Deze mededeling van de RvC was voor de Staat
aanleiding om de blokkering van de
rekening-courantfaciliteit te handhaven en zo
het financiële risico dat de Staat liep bij de
Kliq-groep zoveel mogelijk te beperken. Ook
andere omstandigheden bij de Kliq-groep lagen
aan de blokkering van de kredietfaciliteit ten
grondslag: Er was zoals eerder aangegeven nog
steeds geen definitieve externe financiering
verkregen voor Kliq BV. Tevens ontving de Staat
signalen van de Europese Commissie dat
goedkeuring voor het verlenen van
herstructureringssteun niet binnen afzienbare
termijn zou worden verkregen en gaf de
Kliq-organisatie aan op korte termijn niet te
kunnen voldoen aan haar renteverplichtingen
richting de Staat.
Poging tot verkoop
Naar aanleiding van de mededeling dat de RvC
voor Kliq BV geen stand alone toekomst meer zag
gaf de RvC aan dat Kliq BV diende te worden
verkocht. Begin januari 2005 gaven de directie
en de RvC derhalve aan de mogelijkheden voor een
overname van Kliq BV op korte termijn nader te
willen onderzoeken. Financiën heeft hiermee
ingestemd en aangegeven welke noodzakelijke
randvoorwaarden bij een overname gehanteerd
zouden moeten worden. Een belangrijk gegeven was
dat de EC nog een beslissing zou moeten nemen
over het al dan niet verstrekken van de
herstructureringssteun en dat de EC daarbij zijn
eigen afweging maakt. Door de Staat werd
derhalve aangegeven dat een verkoop van Kliq BV
niet strijdig zou mogen zijn met de toezeggingen
aan de Tweede Kamer en de geldende Europese en
Nederlandse wet? en regelgeving. Belangrijk
hierbij was dat de Europese regelgeving onder
meer voorschrijft dat er een marktconforme
koopprijs diende te worden gerealiseerd.
Twee partijen gaven aan geïnteresseerd te zijn
in een overname van Kliq BV. Helaas voldeed geen
van de twee partijen aan de randvoorwaarden die
de Staat gesteld had. Eén partij kwam in het
geheel niet tot een sluitend bod. Bij het bod
van de tweede partij was onder meer de wijze
waarop de potentiële koper omging met de
reddingslening die aan Kliq BV was verstrekt
niet in lijn met de gestelde voorwaarden. Met
name was het bod niet in lijn met de geldende
Europese wet- en regelgeving.
Ondertussen was midden januari 2005 door de ICT
leverancier van de Kliq-groep voor een
aanzienlijk bedrag beslag gelegd ten laste van
de Kliq-groep. Het beslag verslechterde wederom
het op dat moment toch al weinig rooskleurige
perspectief van de Kliq-groep. Op 20 januari
2005 heeft de directie van KG Holding NV en Kliq
Reïntegratie BV het derhalve noodzakelijk geacht
surseance aan te vragen wegens het gebrek aan
vooruitzicht op een solvente afwikkeling van
beide bedrijfsonderdelen. In beide
bedrijfsonderdelen waren op het moment van de
aanvraag van surseance geen werknemers meer
werkzaam.
Begin februari 2005 is op verzoek van de
bewindvoerders van KG Holding en Kliq
Reïntegratie BV de surseance omgezet in een
faillissement, waardoor Kliq BV vanaf dat moment
als enige onderdeel van de Kliq-Groep niet in
faillissement verkeerde. Na het faillissement
van KG Holding NV en Kliq Reïntegratie BV heeft
de Staat de ? 17 mln. faciliteit conform
bepalingen uit het contract beëindigd. De
curator heeft aangegeven dat hij zich niet bij
deze beëindiging zou neerleggen en dat hij een
juridische procedure zou opstarten. Tot op heden
zijn juridische stappen van de curator
uitgebleven.
Ontwikkelingen na faillissement KG Holding NV en
Kliq Reïntegratie NV
Kliq BV heeft ook na het faillissement van de
beide andere bedrijfsonderdelen haar
werkzaamheden voortgezet; nog steeds bleven de
financiële resultaten echter achter bij de
begroting ondanks inspanningen van medewerkers
en directie. Zowel de curator van de Holding als
de directie van Kliq BV gaven daarbij aan nog
steeds een verkoop van Kliq BV te willen
realiseren.
De curator heeft daarom de mogelijkheden voor
een aandelenverkoop van Kliq BV aan één van de
reeds voor het faillissement geïnteresseerde
kopers nader onderzocht. In het kader van deze
verkooppoging heeft ook een gesprek met de
Europese Commissie (EC) plaatsgevonden. Tijdens
dit gesprek werd een negatief signaal van de EC
ontvangen met betrekking tot de verenigbaarheid
van een aandelenverkoop van Kliq BV onder de
door deze koper gestelde voorwaarden met de
relevante staatssteunregels. Dit standpunt van
de EC bevestigde het standpunt van de Staat.
De EC heeft op 5 augustus 2005 aangegeven dat
zij een formeel onderzoek ging inleiden naar de
herstructureringssteun aan de Kliq-groep. De EC
gaf hierbij aan dat zij ?sterke twijfels? had of
het herstructureringsplan en de voorgenomen
herstructureringssteun konden worden toegestaan.
Voordat zij met een definitieve uitspraak kon
komen over de verenigbaarheid van de steun
diende zij hiertoe eerst een nader onderzoek uit
te voeren.
De curator van KG Holding NV heeft in augustus
2005 het verkoopproces, naar ik begrijp, breder
opgezet en aan meerdere potentieel
geïnteresseerde partijen verzocht een bod op
Kliq BV uit te brengen. Er bleek slechts één
serieuze kandidaat te zijn, maar helaas hebben
ook de onderhandelingen met deze partij niet tot
een verkoop geleid, omdat de voorwaarden die
door deze partij waren gesteld niet acceptabel
waren. De potentiële koper verzocht onder meer
om een (financiële) oplossing voor de afvloeiing
van een flink aantal werknemers. Daarnaast wilde
de potentiële koper een bevestiging van de Staat
dat naar aanleiding van een eventuele
terugvordering van staatssteun door de EC geen
geld zou worden teruggevorderd bij Kliq BV of de
kopende partij. Aan beide voorwaarden kon, gelet
op toezeggingen aan de Tweede Kamer (?geen
additioneel geld meer voor Kliq?) en Europese
wet- en regelgeving (dat terugvordering eist bij
verboden staatssteun) niet worden voldaan.
Uiteindelijk heeft de curator geconstateerd dat
het niet mogelijk is gebleken Kliq BV te
verkopen. Wegens de slechte financiële positie
en het gebrek aan liquiditeiten heeft de
directie van Kliq BV uiteindelijk op 6 december
2005 surseance aangevraagd. Deze surseance is op
verzoek van de bewindvoerder op 14 december door
de rechtbank omgezet in een faillissement. Het
is Kliq BV vanaf de doorstart in oktober 2003
tot aan het faillissement in december 2005 niet
gelukt om winstgevend te opereren.
Financiële consequenties faillissement
Zoals uit het voorgaande blijkt, heeft de Staat
geen directe leningen aan Kliq BV verstrekt. Het
faillissement van Kliq BV heeft derhalve geen
aanvullende negatieve financiële consequenties
voor de Staat. De Staat had bij het reeds
failliete KG Holding NV voor ? 69 mln. aan
leningen uitstaan. Van dit bedrag was ? 45 mln.
als reddingslening verstrekt naar aanleiding van
de doorstart in 2003. Daarnaast was bij de
verzelfstandiging in 2001 in totaal nog ? 24
mln. in de vorm van leningen verstrekt. De Staat
heeft direct na het faillissement van KG Holding
NV en Kliq Reïntegratie BV deze uitstaande
leningen van in totaal ? 69 mln. formeel
opgeëist. De curator is momenteel nog bezig met
de afwikkeling van de faillissementen van KG
Holding NV en Kliq Reïntegratie BV.
Vanaf de verzelfstandiging van Kliq in 2001 tot
op heden bedragen de totale kosten voor de Staat
ongeveer ? 240 miljoen. Aan eigen en vreemd
vermogen is in totaal ? 114 mln verstrekt.
Daarnaast zijn er in het kader van de
verzelfstandiging kosten gemaakt voor
financiering van de transformatie en bovenmatige
salarissen van bijna ? 80 mln. Vervolgens is als
gevolg van de beslissing over de doorstart in
2003 ? 45 mln. verstrekt aan Kliq in de vorm van
een reddingslening. Door het blokkeren van de
rekening courant faciliteit van ? 17 mln. in
november 2004 is voorkomen dat het bedrag nog
verder is opgelopen.
Sociale consequenties faillissement
De circa 500 werknemers die werkzaam waren bij
Kliq BV is op vrijdag 16 december ontslag
aangezegd. Gezien de door curatoren in acht te
nemen opzegtermijn zullen de medewerkers echter
hun werkzaamheden de komende tijd voortzetten en
wordt gebruik gemaakt van de
loongarantieregeling van het UWV. Wellicht zal
bij de verkoop van (onderdelen van) Kliq BV een
deel van het personeel kunnen worden
overgenomen. Aangezien dit verkooptraject
momenteel nog in volle gang is, is het mij nog
onbekend wat de uiteindelijke personele
consequenties zullen zijn.
De curatoren hebben overigens aangegeven bij de
verkoop van de (onderdelen van) Kliq BV uit
faillissement als expliciet verkoopcriterium de
hoeveelheid over te nemen personeel mee te
nemen.
De Staat heeft momenteel nog geen zicht op de
gevolgen van het faillissement voor de huidige
cliënten en opdrachtgevers van Kliq BV. Hierover
zal meer duidelijkheid ontstaan na de verkoop
van (onderdelen van) Kliq BV. Tot slot merk ik
op dat de publieke belangen op de
reïntegratiemarkt geborgd zijn door de methodiek
van financiering van de markt. Door gemeenten en
UWV worden publieke budgetten aanbesteed en
gegund aan verschillende concurrerende
reïntegratiebedrijven die op deze markt actief
zijn. Het faillissement van één van deze
bedrijven staat derhalve los van het publieke
belang.
---
Kamerstuk 27549/27296, nr. 6 & kamerstuk
27549/27296, nr. 9
Kamerstuk 26448, nr. 81
Kamerstuk 26448, nr. 81
Voor een gedetailleerd verslag zie Kamerstuk
26448, nr. 186
Kamerstuk 26448, nr. 186
Ministerie van Financiën