Vangnet of springplank?
De reïntegratie van zieke werknemers zonder dienstverband door
UWV
Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
R05/20, december 2005
ISSN 1383-8733
ISBN 90-5079-141-7
2 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Voorwoord
In Nederland vindt een cultuuromslag plaats ten aanzien van de sociale zekerheid. De focus van
de overheid is meer gericht op het bevorderen van werkhervatting dan uitsluitend op het
beoordelen van het recht op en het verstrekken van een uitkering. Een eventuele uitkering
dient om de periode te overbruggen waarin het nog niet gelukt is om terug te keren in het
arbeidsproces.
Dit geldt ook voor uitzendkrachten en werklozen die zich bij UWV ziek melden met het ver-
zoek om een ziekengelduitkering. Dit is het equivalent van de loondoorbetaling waartoe
Nederlandse werkgevers verplicht zijn ten opzichte van hun zieke werknemers. UWV moet net
als deze werkgevers het ziekteverzuim terugdringen en werkhervatting of reïntegratie elders
bevorderen. Hierbij treedt UWV feitelijk op als werkgever en arbodienst tegelijk, met dit ver-
schil dat UWV geen mogelijkheden heeft om in de eigen werkorganisatie naar oplossingen te
zoeken.
Dit betekent voor UWV een verandering van werken. De van oudsher aanwezige medische
ziektewetcontrole door de verzekeringsartsen blijft in stand, maar volstaat in deze context niet.
Het niet medisch georiënteerde activeren en reïntegreren dient meer op de voorgrond te
komen. Wanneer de verzekeringsarts vaststelt dat er weer arbeidsmogelijkheden aanwezig zijn
ondanks arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk, dient UWV interventies te doen die op
activering en reïntegratie zijn gericht. Deze activiteit is gebaat bij het demedicaliseren van het
verzuim, waartoe andere dan medische disciplines worden ingeschakeld.
In het voorliggende rapport oordeelt de inspectie over de wijze waarop UWV dit inzicht omzet
in een nieuwe werkwijze. Het rapport is gebaseerd op de bevindingen en conclusies uit het
onderzoek en de waarnemingen in de beginfase van de omzettingen bij UWV.
De inspectie hoopt met dit rapport bij te dragen tot verdere verbetering van het proces waar-
door de reïntegratiekansen van zieke uitzendkrachten en zieke werklozen toenemen.
Mr. L.H.J. Kokhuis
Inspecteur-generaal
3 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
4 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Inhoud
1 Inleiding 7
2 De wijzigingen in het begeleidingsproces 9
2.1 Het veranderprogramma Werk boven Uitkering 9
2.2 De stroomlijning van de verzuimbeheersing 9
2.3 Het Arboconvenant voor de uitzendbranche 10
3 Factoren die de effectiviteit beïnvloeden 11
3.1 Taken en verantwoordelijkheden 11
3.2 Kaders, richtlijnen en reïntegratie-instrumenten 11
3.3 Capaciteitstekorten 12
3.4 Informatievoorziening 12
4 Oordeel 15
5 Bestuurlijke reactie UWV 17
5.1 Nawoord 17
Lijst van afkortingen 18
Bijlage: Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen 19
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 23
5 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
6 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
1 Inleiding
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) vervult de arborol ten aanzien van
werknemers zonder werkgever (vangnetters). Het gaat hierbij om flexwerkers zonder dienst-
verband met een uitzendbureau, zieke werklozen en werknemers met een tijdelijk dienstver-
band die voor hun ontslag ziek worden gemeld (`eindedienstverbanders') UWV is verantwoor-
delijk voor de reïntegratie van deze groep. In 2005 heeft de Inspectie Werk en Inkomen (IWI)
onderzoek gedaan naar de wijze waarop UWV de reïntegratieactiviteiten oppakt. Dit onder-
zoek is een vervolg op eerder onderzoek van de inspectie naar de invoering van de Wet verbe-
tering Poortwachter (Wvp). Toen bleek dat UWV het ziekteverzuim van deze groep voldoende
wist terug te dringen, maar dat de reïntegratie van deze groep nog onvoldoende resultaten
opleverde.
In reactie hierop kondigde UWV verbetermaatregelen aan. De belangrijkste verbeteringen
betreffen het werken met multidisciplinaire teams voor klantgroepen, waaronder de zieke
werklozen en uitzendkrachten, en de introductie van de arbeidsdeskundige als reïntegratie-
coach voor de cliënten.
De arborol betekent dat UWV de `werkgeversrol' vervult voor zieke uitzendkrachten, zieke
werklozen en werknemers die na afloop van een tijdelijk dienstverband ziek blijven. Bij ziekte
verstrekt UWV een ziekengelduitkering, daar waar een reguliere werkgever het loon dient
door te betalen. Net als een werkgever voor zijn werknemers dient UWV bovendien ziekte-
controle en reïntegratie-inspanningen te verrichten. Het onderzoek van de inspectie betreft
specifiek de wijze waarop UWV de reïntegratietaak voor deze werknemers zonder werkgever
invult. De vangnetters vormen een substantiële doelgroep. Ongeveer de helft van de personen
die in 2004 het einde van de wachttijd voor de WAO bereikten en waar een WAO claimbeoor-
deling plaatsvond, behoort tot deze doelgroep, terwijl de vangnetpopulatie slechts circa 11,5
procent (2004) van de totale beroepsbevolking uitmaakt.
De centrale vraag van de inspectie voor het onderzoek is:
`Heeft de nieuwe werkwijze van UWV, inclusief de invoering van de nieuwe werkstructuur, tot gevolg
dat de reïntegratie van vangnetters zonder werkgever beter verloopt dan voorheen en welke factoren
zijn hierop van invloed?'
De bevindingen en conclusies van de inspectie zijn gebaseerd op deskresearch en interviews
met medewerkers van UWV, waaronder regiomanagers, (staf)verzekeringsartsen, (staf)arbeids-
deskundigen en reïntegratiebegeleiders. Deze interviews zijn gehouden op drie pionierende
kantoren die elk voor een gedeelte een nieuwe werkwijze van UWV op het gebied van reïnte-
gratiebegeleiding hadden ingevoerd. Ook heeft de inspectie op diezelfde kantoren een oriënte-
rend cliëntenonderzoek uitgevoerd en een aantal dossiers bestudeerd. De weergave van boven-
genoemde bevindingen en conclusies zijn terug te vinden in de nota van bevindingen van IWI
die aan dit rapport ten grondslag ligt.
De inspectie heeft zich concreet gericht op de wijzigingen die UWV in het begeleidingsproces
aanbrengt na de invoering van de WvP. Het gaat hierbij om het veranderprogramma Werk
boven Uitkering (WbU), de stroomlijning van de verzuimbeheersing in de eerste weken van
ziekte, de doorvoering van wijzigingen in de wet- en regelgeving sinds augustus 2003 en de pro-
jecten in het kader van het Arboconvenant voor de uitzendbranche.
Het antwoord op de vraagstelling is in dit stadium niet goed mogelijk op basis van inzicht in
behaalde resultaten. Daarvoor is de periode waarin de kantoren de nieuwe `WbU' werkwijze
hanteren nog te kort en de vormgeving nog te experimenteel. De bevindingen en conclusies
betreffen hoofdzakelijk de oplossingsrichting die UWV heeft gekozen en de organisatorische
setting waarbinnen de wijzigingen worden ingevoerd. De inspectie beoogt met zijn oordeel bij
te dragen aan een verdere verbetering van het proces waardoor de reïntegratiekansen van de
vangnetpopulatie toenemen.
7 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
8 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
2 De wijzigingen in het begeleidings-
proces
Vangnetters reïntegreren is niet eenvoudig. Ze hebben gemeen dat ze geen eigen werkgever
hebben die op reïntegratieactiviteiten kan worden aangesproken. Het verkrijgen van arbeids-
plaatsen voor gedeeltelijke of geleidelijke werkhervatting of proefplaatsen is daardoor moeilijk
en alleen met goodwill bij de werkgevers te realiseren. Specialisatie van de reïntegratie van
deze doelgroep is nodig om de succeskans te vergroten. UWV doet dat door per kantoor spe-
ciale teams te formeren. Ook de invoering van een nieuwe afdeling voor verzuimbeheersing en
de invoering van het arboconvenant voor de uitzendbranche geven mogelijkheden voor het
beter invullen van de reïntegratietaak van UWV.
2.1 Het veranderprogramma Werk boven Uitkering
Werk boven Uitkering (WbU) is een organisatiebreed veranderprogramma van UWV. Het heeft
tot doel om werknemers klantgericht te activeren en te reïntegreren. Het programma beoogt
veranderingen in de klantbenadering, de processen, de organisatie en de houding en benade-
ringswijze van alle betrokken medewerkers door te voeren.
Het onderzoek van de inspectie heeft zich beperkt tot de twee onderdelen van WbU die
invloed hebben op de manier waarop UWV de reïntegratie van vangnetters aanpakt. Ten eerste
de vorming van vaste ZW/Arboteams, waarbinnen de arbeidsdeskundige als reïntegratiecoach
werkt. Ten tweede een overheveling van taken van divisie IR naar divisie AG. De ZW/Arbo-
teams stellen een probleemanalyse en een plan van aanpak op met als doel de zieke vangnetters
zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen: zij vervullen de arborol voor alle vangnetters.
De teams bestaan uit een verzekeringsarts, een arbeidsdeskundige, een reïntegratiebegeleider
en een teamondersteuner. Nieuw is dat de arbeidsdeskundige tevens de rol van reïntegratie-
coach vervult. Hij fungeert als coördinator voor de teamleden, onderhoudt en gebruikt zijn
netwerken, en brengt kennis van de arbeidsmarkt in. Hij onderhoudt ook de contacten met het
reïntegratiebedrijf en de klant, koopt trajecten in en stelt reïntegratieovereenkomsten op. Deze
taken met betrekking tot de reïntegratiebedrijven berustten voorheen bij een andere divisie
(IR), die in de nieuwe situatie werkzaam blijft als back office voor de monitoring van de con-
tracten en als kenniscentrum ten aanzien van reïntegratiebedrijven.
Het programma WbU is een goede vertaling van de SUWI-filosofie. De vaste teams zorgen
voor continuïteit waarin de WbU-gedachte goed kan postvatten. Vroegtijdige betrokkenheid
van de arbeidsdeskundige bevordert de focus op mogelijkheden. Hierdoor komt het niet-
medisch georiënteerde activeren en reïntegreren meer op de voorgrond. Inkoop van reïntegra-
tietrajecten door de arbeidsdeskundige bevordert de betrokkenheid met en het maatwerk voor
de cliënt. Ook dat is in lijn met de SUWI-filosofie. Vaste teams kunnen daarnaast de deskundig-
heid opbouwen die nodig is voor een effectieve aanpak van de vangnetpopulatie. De nieuwe
aanpak stelt wel hogere eisen aan het vastleggen en uitwisselen van informatie tussen IR en de
teams. Dit maakt dit nieuwe proces nog wel kwetsbaar. Dit vraagt aandacht van UWV.
In de uitvoering is bewust ruimte gelaten om praktische en werkbare oplossingen te ontwikke-
len. Dit creatieve proces heeft in de regio tot een aantal bruikbare suggesties geleid voor de
verdere uitrol van de nieuwe werkwijze.
2.2 De stroomlijning van de verzuimbeheersing
UWV heeft een nieuwe afdeling ingericht die ziekmeldingen ontvangt, verzuimbegeleiding doet
en reïntegratiegevallen voor de teams filtert (De eenheid Intake, Distributie en Communicatie
(IDC). Op een van de kantoren is deze afdeling al langer dan een jaar actief. Effectmetingen op
9 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
dit kantoor wijzen uit dat het aantal lopende ziektegevallen van werklozen met 10 tot 17 pro-
centpunten is gedaald. In de referentieperiode was 23,2 procent van de werklozen drie maan-
den na ziekmelding nog arbeidsongeschikt; na invoering van de nieuwe afdeling is dit percentage
vrijwel gehalveerd.
De verzuimbegeleiders verminderen het werkaanbod van de ZW/Arboteams en bereiken een
forse verbetering in de tijdigheid van ziekmeldingen. Dit leidt bij gelijkblijvende capaciteit tot
meer armslag voor de reïntegratieactiviteiten van de ZW/Arbo-teams.
2.3 Het Arboconvenant voor de uitzendbranche
In het kader van het Arboconvenant voor de uitzendbranche dat de minister, UWV en sociale
partners in augustus 2003 hebben ondertekend, verleent UWV zijn medewerking aan een
aantal projecten. In de uitvoering worden de gevolgen hiervan thans zichtbaar in de vorm van
netwerkcontacten van de ZW/Arboteams met uitzendbureaus en hun zieke uitzendkrachten.
Hierdoor vindt vaker terugplaatsing plaats en kan het verzuimpercentage sneller dalen.
Bovendien beginnen de structurele regionale contacten met uitzendbureaus goede ingangen
voor de reïntegratie op te leveren. Wel laat het economische tij weinig plaatsingen toe.
10 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
3 Factoren die de effectiviteit
beïnvloeden
De inspectie heeft tijdens het onderzoek een aantal factoren geïdentificeerd die een remmende
invloed hebben op de effectiviteit van de nieuwe werkwijze. Zo zijn de bestaande taken en ver-
antwoordelijkheden alsmede de interne richtlijnen niet aangepast op de nieuwe werkwijze,
moet UWV werken met een verouderd ziektebegrip in de ZW en kunnen capaciteitstekorten
de kwaliteit van de uitvoering nadelig beïnvloeden. Door deze factoren aan te pakken kan
UWV de positieve werking van zijn reïntegratieactiviteiten verder verbeteren. UWV heeft deze
signalen van de inspectie inmiddels opgepakt en is voornemens de taken en verantwoordelijk-
heden binnen de teams beter af te stemmen op de nieuwe situatie. Daarnaast heeft UWV
inmiddels de capaciteit van de ZW/arbo-teams afgeschermd van andere werkzaamheden. Dit
laatste laat naar de mening van de inspectie echter onverlet dat er ook sprake moet zijn van
voldoende structurele capaciteit binnen de ZW/arboteams om de taken kwalitatief goed en
tijdig uit te kunnen voeren, los van de aanloopperikelen. Ook hebben de invoering van de WIA
en het afschaffen van de Wet REA per 1-1-2006 hun invloed op de inzetbaarheid van reïntegra-
tie-instrumenten. Een belangrijke kans op verbetering ligt in de informatievoorziening, zowel in
de terugkoppeling en verspreiding van goede regionale ervaringen als in de beschikbaarheid van
een cliëntvolgsysteem en van sturingsinformatie.
3.1 Taken en verantwoordelijkheden
De verdeling van taken en verantwoordelijkheden van de leden van het ZW/Arboteam is niet
geheel in lijn gebracht met de nieuwe werkwijze. Dit belemmert een goede invoering van de
nieuwe werkwijze en filosofie. De arbeidsdeskundige is opgeleid in de nieuwe werkwijze en
filosofie en heeft tot taak het team te inspireren en te begeleiden. De verzekeringsarts is
echter de teamleider en heeft bevoegdheden die ertoe kunnen leiden dat deze gedachten niet
kunnen postvatten. Een voorbeeld is de situatie waarbij de verzekeringsarts de focus op het
ziektebeeld en de herstelmogelijkheden houdt terwijl er al verbreding naar arbeidsmogelijk-
heden en de arbeidsdeskundige discipline aan de orde is. Dit kan de uitvoering van de WbU-
gedachte het stimuleren van mogelijkheden onnodig vertragen.. Ook stroken de nieuwe
taken van de reïntegratiebegeleider (het ondersteunen van de arbeidsdeskundige) niet met de
huidige verhoudingen en richtlijnen, waarin de reïntegratiebegeleider juist de verzekeringsarts
moet ondersteunen. Zowel de reïntegratiebegeleider als de verzekeringsarts hebben geen spe-
cifieke opleiding gehad over de WbU-filosofie.
Op de pionierende kantoren zijn diverse oplossingen gevonden voor deze botsing tussen oude
kaders en nieuwe filosofie en werkwijze. Het risico bestaat dat kantoren die minder enthou-
siast met WbU aan de slag gaan, blijven steken in de oude hiërarchie en richtlijnen. Dit vermin-
dert de effectiviteit van de nieuwe werkwijze.
UWV heeft dit risico onderkend en inmiddels het voornemen geuit deze richtlijnen en
bevoegdheden opnieuw te bezien en af te stemmen op de nieuwe werkwijze.
3.2 Kaders, richtlijnen en reïntegratie-instrumenten
De inspectie heeft geconstateerd dat er onduidelijkheid bestaat op punten waar de uitvoering
zich niet kan baseren op algemene richtlijnen. Zo weet men niet altijd goed te handelen bij
zieke werklozen die al een reïntegratietraject vanuit de WW volgen en ziet men in de praktijk
nauwelijks handvatten om sancties toe te passen. Hierbij is het ontbreken van concrete pas-
sende arbeid een grote handicap.
Het ziektebegrip waarmee de ZW/Arboteams moeten werken (`ziek voor eigen werk') dateert
uit de periode waarin ook werknemers in vast dienstverband onder de ZW vielen. Dit geda-
11 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
teerde ziektebegrip kan tot ongewenste gevolgen leiden. Zo telt voor een werkloze die ziek
wordt zijn laatstgenoten baan als `zijn werk', ook al is dat heel lang geleden. Bij een uitzend-
kracht telt uitsluitend de laatste baan en niet de banen ervoor. Een voorbeeld kan dit illustre-
ren: een uitzendkracht heeft steeds administratief werk gedaan, maar moet in zijn laatste logis-
tieke baan zwaar tillen en valt met rugklachten uit. Hij is dan `ziek voor eigen werk'. Dat hij wel
weer in een administratieve functie aan de slag zou kunnen is niet relevant. Hersteld melden is
dan niet mogelijk.
Duidelijk is dat de strikte toepassing van het ziektebegrip in de ZW de reïntegratie van vang-
netters kan belemmeren. In dergelijke gevallen is de patstelling alleen met vrijwillige medewer-
king van de cliënt te doorbreken.
Door de invoering van de WIA en de afschaffing van de Wet Rea per 1januari 2006 kan UWV
in de eerste twee jaar van ziekte geen gebruik meer maken van alle instrumenten die de Wet
Rea bevat. Dit geldt met name voor de premiekortingsregeling en voor de toepassing van de
zogenaamde no-risk polis ZW. Na de WIA claimbeoordeling kunnen deze instrumenten dus pas
weer beschikbaar komen.
3.3 Capaciteitstekorten
Er is veelal sprake van een fors capaciteitstekort bij de diverse teams. Dit leidt er vaak toe dat
cliënten te laat en niet optimaal begeleid kunnen worden. Ook worden tijdigheidsnormen over-
schreden of wordt een plan van aanpak slechts summier opgesteld met globale afspraken voor
de klant. Omdat de naleving van zulke afspraken niet goed toetsbaar is, kan UWV in voorko-
mende gevallen geen sanctie toepassen.
Het capaciteitstekort wordt in ieder geval gedeeltelijk veroorzaakt door de eenmalige herbe-
oordelingen voor de WAO. Daarentegen zal de invoering van de nieuwe afdelingen voor ver-
zuimbegeleiding naar verwachting capaciteitswinst voor de teams opleveren met name voor
de reïntegratiebegeleider. Op dit moment is nog niet sprake van een stabiele situatie, maar een
aanloopsituatie met de daarmee samenhangende aanloopperikelen. Welke capaciteit op termijn
vereist is, is nu dus nog niet duidelijk. Wel constateert de inspectie dat UWV ten tijde van het
onderzoek nog geen waarborgen had ingebouwd om de capaciteit van de teams te beschermen.
Inmiddels heeft UWV dit signaal opgepakt en heeft de capaciteit van de ZW/arboteams afge-
schermd van andere werkzaamheden. De inspectie merkt hierbij op dat dit onverlet laat dat de
ZW/arboteams zelf structureel over voldoende capaciteit dienen te beschikken om hun taken
tijdig en kwalitatief goed uit te kunnen voeren. Dit is wel noodzakelijk om de tijdigheid en kwa-
liteit van de reïntegratieactiviteiten te bevorderen.
3.4 Informatievoorziening
De maatschappelijke omstandigheden waaronder UWV personen uit de vangnetpopulatie moet
helpen reïntegreren, zijn niet optimaal. Het informatiesysteem om goed inzicht te verkrijgen in
de effecten hiervan ontbreekt nog.
Met bijvoorbeeld een goed cliëntvolgsysteem zou het team de individuele cliënt gedurende het
traject kunnen volgen. Op onderdelen is UWV bezig deze informatie te genereren, maar een
volledig inzicht en een cliëntvolgsysteem ontbreken nog.
Ook ontbreekt geaggregeerde informatie over de effectiviteit van de reïntegratieactiviteiten.
De externe prestatie-indicatoren zijn de gemiddelde verzuimduur en de aantallen personen die
einde wachttijd bereiken. Beide indicatoren reflecteren niet zuiver de effecten van de reïntegra-
tie-inspanning. De laatste indicator bijvoorbeeld is het gebundelde effect van verzuimbeheersing
en reïntegratie-inspanning. Hij geeft geen informatie over de aantallen die na de volledige ziek-
teperiode niet voor de WAO in aanmerking komen. Bovendien zijn deze personen niet terug-
gekeerd naar een baan en zullen vaak beroep doen op een andersoortige uitkering. Informatie
is noodzakelijk om het proces effectief te kunnen sturen op een optimale werking.
12 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Ook het intern uitwisselen van ervaringen verdient aandacht, omdat alleen dan de gekozen
insteek, om het veranderproces slechts marginaal in te vullen en te profiteren van de creativi-
teit in de regio, voordeel oplevert. Regionaal zijn er initiatieven ontplooid om een betere
kennis van de populatie te verkrijgen, bijvoorbeeld door het opstellen van klantprofielen.
Eveneens probeert men van elkaar te leren door team-benchmarks op te stellen, teneinde
gezamenlijk een doeltreffender werkwijze te vinden. Dit zijn waardevolle initiatieven. UWV
heeft een model ingevoerd voor de instructie van de uitvoering, die inhoudt dat instructies, laag
voor laag, top down worden gecommuniceerd. Daarna worden in breed samengestelde groe-
pen (lijn en staf verenigd) ervaringen uitgewisseld, laag voor laag naar boven, en vervolgens
benut voor verbetering van de instructies dan wel de praktijk. De inspectie is van mening dat
dit effectief kan zijn. Een vereiste is wel dat er landelijk goed inzicht moet zijn in de regionale
werkwijze en initiatieven alvorens de instructies top down te instrueren. Ook is de effectiviteit
afhankelijk van de snelheid waarmee een en ander verloopt.
13 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
14 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
4 Oordeel
De inspectie oordeelt positief over de maatregelen die UWV heeft genomen om de reïntegra-
tie van vangnetters te verbeteren. Het veranderprogramma Werk boven Uitkering geeft een
doelgerichte vertaling van de grondgedachte van SUWI. Met name de vorming van teams die
zich uitsluitend bezighouden met vangnetters is een goede ontwikkeling, evenals de structurele
toevoeging aan deze teams van arbeidsdeskundigen die als reïntegratiecoach werkzaam zijn.
Hierdoor komt het niet-medisch georiënteerde activeren en reïntegreren meer op de voor-
grond. De inspectie oordeelt eveneens positief over de invoering van afzonderlijke eenheden
voor verzuimbegeleiding. Uit de proeven blijkt dat het ziekteverzuim aanzienlijk daalt. Dit zal
naar verwachting ook bijdragen aan een betere reïntegratie van vangnetters.
UWV heeft een voorbeeldrol voor werkgevers. In de regio is men van mening dat UWV alleen
een voorbeeld kan geven voor de wijze waarop het de arborol invult, niet voor de resultaten.
De inspectie is van mening dat, gezien de moeilijke populatie en de beperkte middelen die
UWV als pseudo-werkgever kan inzetten, deze weergave in de regio een juiste invulling van de
voorbeeldrol is.
De inspectie is verder van oordeel dat het wegvallen van reïntegratie-instrumenten, zoals de
premiekorting en de no-risk polis ZW na 1-1-2006, de reïntegratietaak van UWV in dezen ook
niet zal vergemakkelijken.
UWV heeft in het veranderprogramma bewust ruimte gelaten om in de regio praktische en
werkbare oplossingen te ontwikkelen. De inspectie is van oordeel dat dit een vruchtbare en
creatieve werkwijze is. De inspectie is echter van mening dat door deze globale invulling in de
praktijk situaties kunnen ontstaan die de beoogde nieuwe werkwijze belemmeren.
Daarnaast is de inspectie van mening dat de regionale creativiteit, zonder een structurele lan-
delijke coordinatie op dit punt, niet optimaal wordt benut.
Het is dus van belang dat UWV de goede balans vindt tussen de ruimte voor regionale creativi-
teit en noodzakelijke centrale sturing.
Over de capaciteitstekorten die al dan niet tijdelijk zijn oordeelt de inspectie dat deze de
kwaliteit van de uitvoering nadelig kunnen beïnvloeden wanneer er geen sprake is van garanties
die de capaciteit van de teams structureel beschermen en op voldoende peil houden.
De inspectie is van mening dat het zinvol is de netwerkcontacten en afspraken met uitzendbu-
reaus verder uit te breiden, ook op landelijk niveau. Ook de mogelijkheden voor gedeeltelijke
en geleidelijke werkhervatting en proefplaatsingen dienen daarbij in ogenschouw te worden
genomen
Tot slot oordeelt de inspectie dat UWV de informatievoorziening voor de vangnetpopulatie
nog niet optimaal heeft ingericht. De huidige informatiestromen geven geen inzicht in de resul-
taten van de reïntegratie-inspanningen van UWV. Wanneer die informatie er wel is, kan UWV
gerichter beleid voeren.
15 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
16 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
5 Bestuurlijke reactie UWV
De inspectie legt al haar conceptrapportages voor een bestuurlijke reactie voor aan de betrok-
ken uitvoeringsinstanties en neemt de kern van deze reactie op in het rapport. Hierna volgt de
reactie van de Raad van Bestuur van UWV. De volledige brief van UWV is opgenomen in de bij-
lage.
De Raad van Bestuur neemt met genoegen kennis van het positieve oordeel van de inspectie
over de maatregelen waarmee UWV de reïntegratie van de vangnetpopulatie verbetert. Het
rapport draagt bovendien zeker bij aan verdere procesverbetering, die erop gericht is de reïn-
tegratiekansen van de vangnetpopulatie te laten toenemen.
De Raad van Bestuur onderkent de noodzaak van een goed informatiesysteem om goed inzicht
te krijgen in de effecten van reïntegratie. Het huidige systeem voor de inkoop van reïntegratie-
trajecten levert in toenemende mate inzicht in de mate waarin die trajecten tot plaatsing
leiden. De reactie vermeldt verder dat UWV binnen het programma `Werk boven Uitkering in
de keten' samen met de ketenpartners een cliëntvolgsysteem ontwikkelt en uittest. UWV ver-
wacht de implementatie daarvan echter niet in 2006. Vooruitlopend op het cliëntvolgsysteem
worden bestaande systemen aangepast om een samenhangend beeld te krijgen van de vorderin-
gen en resultaten van de cliënt in het reïntegratietraject.
In 2006 zal UWV de onderkende verbeterslagen centraal en projectmatig coördineren vanuit
het programma Werk boven Uitkering. Zij komen onder andere voort uit de ervaring met de
projecten van het Arboconvenant in de regio en uit de aanbevelingen van de inspectie. UWV
zal zich hierbij zeker ook richten op de uitbreiding van de netwerkcontacten en de afspraken
met de uitzendbureaus op landelijk niveau.
Ten slotte stelt UWV dat het bij de inrichting van de klantteams voor de vangnetters al garan-
ties heeft ingebouwd die de toegewezen capaciteit van de teams structureel beschermen. UWV
onderschrijft dat deze capaciteit thans onder druk staat vanwege de eenmalige herbeoordelin-
gen voor de WAO. Door in 2006 de capaciteit voor deze herbeoordelingen uit te breiden
wordt het tegelijk mogelijk om de capaciteit voor de vangnetters nog meer op peil te brengen.
5.1 Nawoord
De inspectie waardeert het positief dat UWV het rapport als een bijdrage kwalificeert voor de
verdere verbetering van het proces. Zij zal de verbetermaatregelen met belangstelling volgen.
UWV onderschrijft specifiek de noodzaak van een informatiesysteem dat inzicht biedt in de
effecten van de reïntegratie-inspanning en wijst daarbij op de ontwikkeling van het cliëntvolg-
systeem. Dit project heeft al langer de aandacht van de inspectie.
De uitbreiding van de netwerkcontacten in de regio en van de afspraken met de uitzendbureaus
op landelijk niveau zijn eveneens kernpunten voor het verhogen van de effectiviteit. Een en
ander kan goed samenlopen met de geplande evaluatie van het arboconvenant in juli 2006.
De inspectie waardeert dat UWV in 2006 het capaciteitstekort van de klantteams voor de
vangnetters zal tegengaan. Zij zal deze maatregelen met belangstelling volgen.
17 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Lijst van afkortingen
IWI Inspectie Werk en Inkomen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
WbU Werk boven Uitkering
ZW Ziektewet
AG divisie Arbeidsgeschiktheid
IR divisie Inkoop Reïntegratie
WW Werkloosheidswet
REA Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
WVP Wet verbetering poortwachter
WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
SUWI Wet Structuur uitvoering werk en inkomen
WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
18 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Bijlage
Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
19 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
20 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
21 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
22 Inspectie Werk en Inkomen Titel van het rapport
Publicaties van de Inspectie Werk en
Inkomen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid