Technische Universiteit Delft

"Meer uitvindingen door aanpassing octrooiwet"

De meeste uitvindingen in Nederland worden gedaan door werknemers. Het zijn echter meestal hun werkgevers die deze uitvindingen octrooieren en exploiteren. Een duidelijke regeling voor financiële compensatie van de werknemer ontbreekt in de Nederlandse wet. Toch is zo'n regeling het beste middel om werknemers te stimuleren tot uitvinden. Dat stelt mr.ir. Arie Rijlaarsdam, die op dinsdag 20 december aan de TU Delft promoveert op dit onderwerp.

Volgens de hoofdregel van het Nederlandse octrooirecht komt het octrooi voor een uitvinding toe aan de uitvinder. In de wet is echter ook bepaald dat niet de werknemer-uitvinder maar de werkgever in de meeste gevallen bevoegd is om octrooi aan te vragen voor de uitvinding. Voor dit gemis krijgt de werknemer dan wel een aanspraak op een vergoeding, de compensatie.

De wettekst over deze compensatie is echter onduidelijk, stelt promovendus Arie Rijlaarsdam, tevens universitair docent bij de Sectie Recht en Techniek van de TU Delft. Dit omdat de tekst uitgaat van de veronderstelling dat werkgever en werknemer de kans op een uitvinding al in het salaris verrekend zouden hebben. Dit is echter zelden het geval.

In de praktijk procederen weinig werknemers over compensatie. De toegekende compensaties zijn immers laag, terwijl de proceskosten en het procesrisico voor de werknemer hoog zijn, mede gezien de onduidelijke wettekst.

De huidige regeling is onrechtvaardig ten opzichte van werknemers, stelt Rijlaarsdam, doordat deze gebaseerd wordt op een arbeidsrechtelijke visie, die een uitvinder soms een aanvulling op het loon verschaft en niet gebaseerd wordt op een octrooirechtelijke visie, die een uitvinder wil laten delen in de eventuele resultaten van het octrooi.

In Duitsland is dit veel beter geregeld, stelt Rijlaarsdam. Vergelijking van Nederland met Duitsland laat zien dat de octrooidichtheid, d.w.z. het aantal Europese octrooien per miljoen werknemers, in Duitsland aanzienlijk hoger is dan in Nederland.

Dit is volgens Rijlaarsdam ongetwijfeld het gevolg van het Arbeitnehmererfindungsgesetz. Deze wet geeft een duidelijke formule voor de berekening van de passende vergoeding die de werknemer krijgt, indien de werkgever gebruik maakt van het recht om een dienstuitvinding op te eisen.

De stimulerende werking van de Duitse wet op het aantal uitvindingen en de rechtvaardigheid ten opzichte van de werknemers-uitvinders zijn volgens Rijlaarsdam sterke argumenten om de Nederlandse wetgever aan te bevelen de principes van de Duitse wet over te nemen.

Deze aanbeveling heeft Rijlaarsdam uitgewerkt in een voorstel van wet.

Noor voor de redactie:

Nadere informatie wordt verstrekt door:

Mr.ir. Arie Rijlaarsdam, tel.: 015-2783556, e-mail: A.Rijlaarsdam@tbm.tudelft.nl

Wetenschapsvoorlichter Maarten van der Sanden, tel.: 015-2785454, e-mail: m.c.a.vandersanden@tudelft.nl