Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Positieve evaluatie Startersregeling koopwoningen Utrecht

De Startersregeling Utrecht - ingevoerd per 1 oktober 2003 - loopt voorspoedig. De Startersregeling geeft een financiële handreiking aan Utrechters die de stap willen maken van een huurwoning naar een koopwoning van maximaal ¤ 200.000. Bij de huidige rentestand is de regeling met name van betekenis voor huishoudens met een bruto inkomen tussen de ¤ 19.000 en ¤ 40.000.Tussen 1 oktober 2003 en 1 november 2005 zijn 84 aanvraagformulieren uitgereikt en 67 aanvragen toegewezen. Op dit moment worden 4 à 5 aanvragen per maand ingediend.

De gemiddelde klant voor een starterslening is tussen 25 en 35 jaar; daarbij gaat het in 65% van de gevallen om 1-persoonshuishoudens, die vooral een appartement in de bestaande bouw met een gemiddelde prijs van ¤ 156.000 betrekken en daarvoor gemiddeld een financiering van ¤ 177.000 nodig hebben. De meeste toegewezen startersleningen neigen naar het maximaal te lenen bedrag van ¤ 30.000. Met deze financiële steun is het voor een koper mogelijk de zijn financiering rond te krijgen met een hypotheekgarantie (NHG) wat een gunstiger rente oplevert over de te lenen hoofdsom. Met een starterslening kunnen bovendien de kosten koper en eventuele verbeteringen meegefinancierd worden.

Gekocht zijn 47 appartementen en 20 eengezinswoningen. Het gaat om 11 nieuwbouwwoningen en om 56 woningen in de bestaande bouw. Door de kopers zijn 30 huurkamers en 36 huurwoningen achtergelaten. In 1 geval is (gemotiveerd) afgeweken van de eis van het achterlaten van een huurwoning/kamer. De Startersregeling wordt actief gepromoot bij 'Utrecht Vernieuwt'-projecten om zo de keuzemogelijkheden voor bewoners van te vernieuwen complexen te verruimen.

Voor de regeling is destijds ¤ 3,7 miljoen beschikbaar gesteld uit gemeentelijke middelen en ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn). Op dit moment resteert nog ¤1,3 miljoen voor nieuwe aanvragen.

Het college stelt de gemeenteraad voor het beschikbare budget te verhogen met ¤ 0,6 miljoen uit de overige bij het SVn aanwezige ruimte en met nog eens ¤ 1,3 miljoen uit het gemeentelijk Woonfonds. Het totale budget voor de Startersregeling bedraagt dan ¤ 5,6 miljoen. Het is de bedoeling dat na verloop van een aantal jaren het fonds zich zelf weer aanvult door aflossingen van leningen bij verkoop en herfinanciering. Voorgesteld wordt het beschikbare budget voor 2006 te bepalen op ¤ 1,7 miljoen.


2. Financieringsregeling restauratie monumenten van start

Het Utrechts Restauratiefonds voor monumenten gaat per direct van start en daarmee een nieuwe financieringsregeling voor restauraties van monumenten in de gemeente Utrecht. In 2004 had de raad al besloten om over te gaan van subsidiëring naar financiering door leningen. Door het college is dat besluit nu uitgewerkt in de nieuwe regeling.

De leningen tegen gunstige voorwaarden, zoals een lage rente (5% onder de marktrente met een minimum van 1,5 %) zijn bedoeld voor restauraties van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. De regeling is niet bedoeld voor onderhoud en evenmin voor verbouw. Daarmee wil het college een belangrijke doelstelling uit 1993 halen: de restauratieopgave van 1000 panden in 15 jaar tijd. Met het nieuwe fonds wordt ingezet op de restauratie van de resterende 200 panden.

In mei 2005 besloot het college tot de instelling van het Utrechts Restauratiefonds voor monumenten. Eerder dit jaar heeft de regelgeving ter inzage gelegen. De inspraak heeft niet tot reacties geleid. Ook de samenwerkingsovereenkomst met het Nationaal Restauratiefonds is aangepast. De raad heeft in de begrotingsbehandeling van 10 november 2005 geld voor stedelijke vernieuwing beschikbaar gesteld, dat gedeeltijk voor de nieuwe regeling wordt benut. De gemeente stopt als eerste bijdrage ruim ¤ 2,1 miljoen in het Utrechts Restauratiefonds.

Begin 2006 ondertekenen gemeente en Nationaal Restauratiefonds de herziene samenwerkings-overeenkomst.


3. Beheerplan voor betere bodem

Om licht verontreinigde grond makkelijker te kunnen hergebruiken of op verantwoorde wijze als bouwstof te kunnen inzetten, heeft het college het Bodembeheerplan 'Grondig Werken 2' vastgesteld. In dit beheerplan regelt de gemeente onder welke voorwaarden grond binnen de stadsgrenzen mag worden vervoerd en hergebruikt. Onderdeel van het plan is de bodemkwaliteitskaart. Daarop is te zien wat de kwaliteit van de grond is binnen de hele gemeente. Gebieden met grond van vergelijkbare kwaliteit hebben dezelfde klasse: van klasse 1 (schoon) tot en met klasse 4 (sterk verontreinigd). Het Bodembeheerplan regelt dat binnen Utrecht alleen licht verontreinigde grond (klasse 1 en 2) mag worden vervoerd en hergebruikt. Daarnaast mag grond alleen worden hergebruikt op plekken met een vergelijkbare bodemkwaliteit. Met behulp van de Bodemkwaliteitskaart wordt het vervoer van licht verontreinigde grond mogelijk binnen de gemeente. Eerder moest verontreinigde grond eerst naar een locatie buiten de stad worden vervoerd om daar te worden schoongemaakt. Als gevolg van de nieuwe regels kan dus ook vaker gebruik worden gemaakt van grond van binnen de gemeente en hoeft niet langer schone grond van buiten te worden aangekocht. Dat is beter voor het milieu en bespaart kosten. Het is ook mogelijk om grond te gebruiken voor de aanleg van geluidswallen of andere toepassingen die relatief makkelijk weg te halen zijn. Hergebruik van grond mag in ieder geval niet leiden tot een verslechtering van de Utrechtse bodemkwaliteit. Om hierop toe te zien, moet het verplaatsen van grond vooraf worden gemeld aan gemeente Utrecht. De gemeente toetst de melding aan de bodemkwaliteitskaart en registreert de melding. In het Bodembeheerplan staan ook afspraken over controle en handhaving van deze procedures. Het Bodembeheerplan, met een compleet overzicht van de procedures, is terug te vinden op www.utrecht.nl/bodem.


4. Bodemsaneringsprogramma 2006

Het college heeft het Bodemsaneringsprogramma voor 2006 vastgesteld. In het programma staat op hoofdlijnen het bodemsaneringsbeleid voor 2006. Ook vermeldt het programma op welke locaties in Utrecht de gemeente in 2006 bodemonderzoek of sanering van de bodem gaat uitvoeren. Voor de geplande saneringen in 2006 heeft het college een krediet van ¤ 240.000 beschikbaar gesteld. Naast de plannen voor 2006 doet het Bodemsaneringsprogramma ook verslag van de locaties waar in 2005 bodemonderzoek of saneringen zijn uitgevoerd. Het gaat alleen over onderzoeken en saneringen waar het Rijk aan meebetaalt. Het gaat dus niet om bodemonderzoeken of saneringen die de gemeente laat verrichten in het kader van aankoop of verkoop van percelen. Voor een overzicht van de onderzoek- en saneringslocaties is het Bodemsaneringsprogramma 2006 in te zien via de gemeentelijke website: www.utrecht.nl/bodem.


5. Toewijzing Woonwagenstandplaatsen

Om een betere controle te waarborgen op de afgifte van huisvestingsvergunningen van woonwagenstandplaatsen heeft het college besloten het mandaat tot afgifte van huisvestingsvergunningen aan Broekhuizen en Wit BV in te trekken. Het mandaat was in 1997 aan het bedrijf verstrekt. Broekhuizen en Wit BV blijft namens de eigenaren van de standplaatsen (de Utrechtse corporaties verenigd in de BV Woonwagenexploitatie) de voorbereidende werkzaamheden tot uitgifte verrichten. De ontvlechting van voorbereidende werkzaamheden en afgifte past in het invullen van de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het afgeven van een huisvestingsvestingsvergunning voor standplaatsen.


6. Uitbreiding aantal woonwagenstandplaatsen

De gemeente Utrecht is met de Utrechtse corporaties (m.u.v. Groenrandwonen) overeengekomen het aantal woonwagenstandplaatsen uit te breiden met 9 huur- en 21 koopstandplaatsen. Daarmee willen de gemeente en de corporaties tegemoet komen aan de sterke vraag naar standplaatsen. Op dit moment zijn in de stad 93 standplaatszoekenden ingeschreven. Om de aanleg van de nieuwe standplaatsen financieel mogelijk te maken krijgen de corporaties toestemming om 55 standplaatsen te verkopen (via uitgifte in ondererfpacht).

Met de verkoop van standplaatsen wordt ook tegemoetgekomen aan de wens tot eigen woningbezit onder woonwagenbewoners. Er blijven 91 huurstandplaatsen voor bewoners die geen eigen standplaats kunnen bekostigen. Aan de verkoop zijn wel voorwaarden verbonden om te zorgen voor een goede spreiding van huur- en koopstandplaatsen over de stad.

De afspraken over aanleg van nieuwe, verkoop van bestaande standplaatsen en de verkoopvoorwaarden hebben gemeente en woningcorporaties vastgelegd in een Prestatieafspraak Woonwagenbeleid.

Op dit moment zijn er in de gemeente 137 standplaatsen. Het gaat om 132 huurstandplaatsen in eigendom van de BV Woonwagenexploitatie (Utrechtse corporatie m.u.v. Groenrandwonen), vier in eigendom van Groenrandwonen en één koopstandplaats. De te ontmantelen standplaatsen op de woonwagenlocaties De Huppel en de Oude Vleutenseweg zijn niet meegeteld; de vervangende stadplaatsen wel.


7. Meer mensen uit de bijstand en aan het werk

Utrecht wil meer mensen, die nu een bijstandsuitkering hebben, aan werk helpen. Veel werkzoekenden hebben een lage opleiding en komen moeilijk aan werk. Voor hen is laag geschoold werk nodig, maar dat is er weinig. Er is een doorbraak nodig om deze mensen aan werk te helpen. Daarvoor neemt de gemeente nieuwe maatregelen. Allereerst wil de gemeente commerciële bedrijven verleiden om mensen uit de bijstand in dienst te nemen. Verder gaat de gemeente zelf maatschappelijk relevante functies creëren voor mensen met een kleine kans om zonder hulp aan een baan te komen. Hiervoor worden tijdelijke budgetten gebruikt, omdat dit niet meer (zoals vroeger bij de ID-banen) structureel gefinancierd kan worden. De gemeente wil zo in 2006 minimaal 100 nieuwe gesubsidieerde banen tot stand brengen.

Werkgevers in de commerciële sector kunnen voortaan ook de subsidie op loonkosten, die de gemeente geeft voor zogenaamde vangnetbanen, krijgen. Tot nu toe kwamen alleen werkgevers in de nonprofit-sector in aanmerking voor deze subsidie. Om de wijziging mogelijk te maken wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om de reïntegratieverordening aan te passen.

Vangnet- en opstapbanen vormen het nieuwe stelsel van gesubsidieerde banen, dat sinds 1 juli 2004 in de plaats is gekomen van de vroegere ID- en WIW-banen. De werkgever krijgt een tijdelijke subsidie op loonkosten als hij een bijstandsgerechtigde in dienst neemt. De duur en de hoogte van de subsidie varieert per werknemer. Het doel is dat mensen ervaring opdoen in de tijdelijke, gesubsidieerde baan om daarna regulier werk te gaan doen, bij dezelfde of bij een andere werkgever.

De gemeente spant zich zeer in om bijstandsgerechtigen (weer) aan werk te helpen, om mensen met een voormalig ID- of WIW-baan aan het werk te houden en om nieuwe (gesubsidieerde) banen te creëren. Dit zijn echter moeizame processen en de resultaten blijven tot nu toe achter. Hier is over gesproken tijdens een reïntegratieconferentie in oktober jl. en in de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Hierbij zijn nieuwe maatregelen toegezegd.


8. Utrecht koopt Nedereindse plas

De gemeente Utrecht wil de Nedereindse plas voor ¤ 1 aankopen van de Firma Mourik. Het college is akkoord met de overeenkomsten waarin de overdracht en aankoop van de plas, het beheer van het gebied en bodemsanering wordt geregeld. Als ook provincie Utrecht en het Recreatieschap Stichtse Groenlanden instemmen met de saneringsaanpak, vindt de feitelijke aankoop van de plas in de tweede helft van februari 2006 plaats. Zodra de koop rond is, kan ook de waterbodemsanering van de voormalige vuilstortplaats starten. De planning is dat deze werkzaamheden in de eerste helft van 2006 beginnen.

Na de gemeentelijke herindeling in 2001 kwam de Nedereindse Plas binnen gemeente Utrecht te liggen. Op initiatief van Utrecht is toen samen met provincie Utrecht een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de manier waarop de bodem van de plas kon worden gesaneerd. Daarop is een saneringsplan opgesteld. Na aankoop van de plas gaat de gemeente de sanering uitvoeren. Deze sanering is opgenomen in het Bodemsaneringsprogramma 2006. Als de sanering is afgerond, krijgt het Recreatieschap Stichtse Groenlanden het gebied in eigendom. Het beheer van het terrein is al langere tijd in hun handen, het Recreatieschap heeft ook de inrichting van het gebied verzorgd.


9. Actualisatie vier bestemmingsplannen

De gemeente werkt hard aan het bij de tijd brengen van bestemmingsplannen. Het is de bedoeling om in 2011 alle gebieden waar geen of nauwelijks ontwikkelingen te verwachten zijn te hebben voorzien van een actueel (beheer) bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Vogelenbuurt en Tuinwijk (vaststellingsfase)

Vogelenbuurt en Tuinwijk liggen ten noorden van de oude binnenstad. In het plan gebied gelden nu nog Voorschriften Bebouwde Kom uit 1958 en verder de Leefmilieuverordening en regels om het stadsgezicht te beschermen. Het nieuwe bestemmingsplan richt zich vooral op het beheer van de bestaande situatie en het vastleggen van functionele en ruimtelijke structuur.

Een deel van Tuinwijk -gelegen ten noorden van de Willem Arntzkade- is niet opgenomen, omdat dit gebied te dicht ligt bij de ontwikkellocatie Talmalaan. Als de invulling deze locatie definitief bekend is wordt voor de Talmalaan en omgeving een apart bestemmingsplan opgesteld.

Het college heeft ingestemd met de wijze waarop inspraak en vooroverleg over het ontwerpbestemmingsplan in het plan zijn verwerkt. Het bestemmingsplan Vogelenbuurt, Tuinwijk zal nu -

na bespreking in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling - door de gemeenteraad worden vastgesteld. Na goedkeuring door de provincie Utrecht treedt het bestemmingsplan in werking.

Bestemmingsplan Wittevrouwen, Zeeheldenbuurt, Huizingabuurt (vaststellingsfase)

Wittevrouwen, Zeeheldenbuurt en Huizingabuurt liggen aan de noordoostkant van het oude stadscentrum. In het plangebied gelden nu meerdere oudere plannen en verordeningen. Het nieuwe bestemmingsplan sluit aan bij recent tot stand gekomen bestemmingsplannen, waarbij gestreefd wordt naar één uniforme bestemmingslegging en regelgeving in de gemeente. Het plan richt op beheer en vastlegging van bestaande situatie.

Het college heeft ingestemd met verwerking van inspraakreacties en opmerkingen van de Provinciale Planologische Commissie en stuurt het bestemmingsplan nu ter vaststelling naar de gemeenteraad.

Bestemmingsplan De Meern Noord ( vaststellingsfase)

De Meern-Noord ligt gescheiden door de Leidsche Rijn aan de noordkant van de kern De Meern. Het plangebied - onderdeel van de voormalige gemeente Vleuten -de Meern - valt onder het regime van verouderde planologische regelingen. Met de herziening wordt juridisch-planologisch aangesloten bij regelingen, zoals die ook elders binnen de gemeente Utrecht gelden.

Het college heeft ingestemd met de verwerking van inspraakreacties en de reacties van overlegpartners. Het bestemmingsplan wordt nu ter vaststelling doorgestuurd naar de gemeenteraad en zal na de raadsbehandeling ter goedkeuring aan de provincie worden voorgelegd.

Bestemmingsplan Rivierenwijk ( startfase).

Rivierenwijk ligt ten zuiden van het centrum van de stad. In het plangebied gelden nu meerdere verouderde plannen en verordeningen. Het nieuwe bestemmingsplan moet zorgen voor een eenduidige en samenhangende planologische regeling. Er ligt nu een voorontwerp waarover onder meer met de Wijkraad Utrecht Zuidwest heeft geadviseerd. Het college heeft ingestemd met de wijze waarop dit advies en vooroverleg in het voorontwerpbestemmingsplan is verwerkt. Het voorontwerpbestemmingsplan wordt nu voorgelegd aan de Provinciaal Planologische Commissie. Daarna wordt gedurende vier weken inspraak georganiseerd. De inspraakreacties en de verwerking daarvan in het ontwerpbestemmingsplan worden dan opnieuw aan het college voorgelegd.


10. Wijkvoorzieningenplan West: evenwicht en samenhang

Het college heeft het wijkvoorzieningenplan voor de wijk West vastgesteld. Het wijkvoorzieningenplan gaat over de gewenste sociale infrastructuur: het gaat hierbij om een analyse van vraag en aanbod van accommodaties voor welzijn, sport en recreatie, onderwijs, cultuur en zorg in deze wijken. Daarmee is voor het eerst een integrale visie opgesteld voor deze sociaal-maatschappelijke voorzieningen in de wijk. Dit biedt de mogelijkheid om beter te sturen op de ontwikkeling en verbetering van de sociale infrastructuur om het gewenste voorzieningenniveau te realiseren.

Uit het wijkvoorzieningenplan blijkt dat het aanbod van voorzieningen goed is, maar dat de spreiding over de wijk beter kan. Met name aan de westzijde van het Merwedekanaal is behoefte aan meer aanbod. In het plan is ¤ 1 miljoen beschikbaar voor een sociaal culturele voorziening voor het westelijk deel van de wijk. Het college heeft opdracht gegeven om nader onderzoek te doen naar een multifunctionele voorziening met sociaal culturele activiteiten op het Cereol terrein. Ook zal worden onderzocht of in deze voorziening een voorschool ondergebracht kan worden. Zo kan voldaan worden aan het verzoek van de schoolbesturen om de voorschool niet aan één van de scholen te koppelen, maar te kiezen voor een zelfstandige locatie.

Bij de plannen kan de nabijheid van de eveneens in Cereol te huisvesten bibliotheek een meerwaarde betekenen. Doordat in de ontwikkelingsplannen voor het Cereolterrein reeds ruimte is gereserveerd voor een sociaal culturele voorziening, kan die met het beschikbare geld ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.


11. Wijkaanpak brengt bestuur stapje dichter bij de burger

De wijkaanpak in uitvoering brengt de burger dichter bij het bestuur en zorgt voor grotere invloed op het gemeentelijk beleid. Daarom onderschrijft het college de conclusies uit de evaluatie van de wijkaanpak, opgesteld door het Verweij-Jonker Instituut, om de Wijkaanpak in Uitvoering als samenhangend pakket maatregelen te handhaven. Meer mensen kennen de wijkwethouder en leggen daardoor gemakkelijker contact met de gemeente. Ook de adviesrol van de wijkraden wordt gewaardeerd. Wel moeten adviezen van de wijkraden nog beter worden afgehandeld en moeten wijkraden vroegtijdig bij beleidsvorming worden betrokken. De flexibilisering van wijkbudgetten wordt verder vormgegeven. Om te zorgen dat de achterban goed geïnformeerd kan worden, blijft de ondersteuning van de wijkraden op het gebied van communicatie gehandhaafd. De gezamenlijke wijkraden kunnen zich vinden in het collegebesluit. Wel hebben zij aangedrongen op een snelle concretisering van de verbeterpunten. Het college heeft toegezegd hierover op zeer korte termijn nadere afspraken te maken met de wijkraden.


12. Nieuwe referendumverordening naar gemeenteraad

Het college stelt de gemeenteraad een nieuwe referendumverordening voor. Pas na vaststelling in de gemeenteraad en publicatie wordt de nieuwe verordening van kracht. In de nieuwe verordening worden raadplegende referenda op wijkniveau mogelijk. Hiermee lost het college één van haar beloften uit het collegewerkprogramma in. De huidige verordening is vereenvoudigd. Er staat duidelijk in wanneer een referendum wel of niet kan. De omvang van de regelvorming is beperkt en onscherpe formuleringen zijn verbeterd. Dit strookt met het beleid om gemeentelijke regelgeving in omvang te beperken en dubbels en tegenstrijdigheden eruit te halen. Met deze verordening, die is aangepast aan het huidige duale bestel, vervallen de twee eerdere referendumverordeningen.


13. Kunst op het Plein van Berlage

Sinds jaar en dag ligt het vernieuwde Plein van Berlage er wat leeg bij, maar dat is binnenkort verleden tijd. Het college heeft ingestemd met het definitief ontwerp voor een kunstwerk op het Plein van Berlage en de kunstenaar opdracht gegeven het ontwerp uit te voeren, voor een bedrag voor ¤ 550.000. Dit komt deels uit het Fonds Stadsverfraaiing en deels uit het ISV (Investeringsgeleden Stedelijke Vernieuwing)-budget. Anderhalf jaar geleden legde de gemeente aan de inwoners van Zuilen twee schetsontwerpen voor. Het ontwerp voor een rond bassin met een monumentale fontein van Gerhard Metz bleek veruit favoriet. Met de komst van dit bijzondere kunstwerk kunnen de Zuilenaren straks genieten van een prachtige fontein middenin hun eigen wijk.


14. Toezichtsprotocol voor controle op uitvoering bouwwerken

De gemeente Utrecht neemt het toezichtsprotocol over zoals onlangs is opgesteld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN). Het gaat om een landelijk protocol, dat op heldere wijze beschrijft wat een toezichthouder moet controleren op de bouw. Het protocol bevat objectieve criteria en zorgt er voor dat de resultaten van controles traceerbaar worden vastgelegd.

Het nieuwe protocol is grotendeels opgebouwd vanuit de toezichtmethode 'Super' die door de afdeling Bouwbeheer van de gemeente Utrecht is ontwikkeld. De Utrechtse methode gaat uit van de redenatie dat een 100% controle, zowel organisatorisch als financieel niet haalbaar is en dat daarom keuzen moeten worden gemaakt. Die keuzen worden gemaakt vanuit een objectieve risicoanalyse.

De VBWTN hanteert hiervoor de door de afdeling Bouwbeheer gemaakte methode ' Wikken en Wegen'. Daarbij wordt gebruik gemaakt van toezichtmatrix, waarin een dertigtal kenmerkende onderdelen van bouwprojecten zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld fundering, begane grond, dak en brandveiligheid.

Afhankelijk van de uitkomst van de risico-analyse worden onderdelen met meer of minder diepgang gecontroleerd. Onderdelen met een lage prioriteit worden slechts steekproefsgewijs gecontroleerd.

De diepgang van de controle zijn per onderdeel en gebouwtype in de toezichtmatrix vastgelegd.


15. Neude tijdens Vrijmarkt bestemd voor noodhulpdiensten

Vanaf de Vrijmarkt in 2006 is het Neude bestemd voor de nood- en hulpdiensten: brandweer, ambulance en politie. Nu heeft het college besloten de hulpdiensten bij grote evenementen bij elkaar te brengen op een centrale plaats in het centrum: het Neude. Een centrale locatie maakt de coördinatie het gemakkelijker en hulp is eerder ter plekke. De afgelopen jaren was op de Neude een kermis. Door de enorme drukte in de stad kon de doelgroep, ouders met jonge kinderen, amper rondlopen op de kermis. Om deze redenen heeft het college besloten om in 2006 geen kermis op de Neude te laten plaatsvinden. De organisator van de kermis op de Neude wordt aangeboden om een kermis te organiseren in Park Transwijk. In samenwerking met omwonenden en betrokkenen overlegt Wijkbureau Zuidwest over de logistiek van het evenement.


16. Algemene Leefmilieuverordening 2005 vastgesteld

Het college heeft de Algemene Leefmilieuverordening 2005 (ALMV) vastgesteld. Omdat er tijdens de inspraak geen zienswijzen zijn ingediend, zijn geen wijzigingen aangebracht.

De ALMV is een instrument om op te kunnen optreden tegen ontwikkelingen die de woon- en leefomstandigheden ongunstig beïnvloeden. Het gaat daarbij met name om die delen van de gemeente waar nog oude juridisch-planologische regelingen gelden van vóór de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De regelingen bevatten geen bepalingen waarvan het gebruik van bestaande gebouwen in de hand kan worden gehouden. De oude verordening liep op 28 november af. De nieuwe verordening moet vóór 9 maart 2006 door de gemeenteraad worden vastgesteld; tot die tijd geldt de voorbereidingsbescherming van de leefmilieuverordening.


17. Voortgang contracten en structuurplan Stationsgebied

Het college heeft formeel ingestemd met de gewijzigde contracten met Corio (Hoog Catharijne BV) en NS Vastgoed over gezamenlijke ontwikkelingen in het stationsgebied. Afgelopen donderdag liet de gemeenteraad in meerderheid weten dat ze geen bezwaren heeft tegen deze contracten. Het college stemde ook in met het 'Afsprakenkader' met de Jaarbeurs. Dit wordt nog uitgewerkt in een contract, dat in januari voor advies aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Naar verwachting worden de contracten met deze drie partners voor de aanpak van het stationsgebied in februari ondertekend.

Het college heeft ook de inspraak- en overlegnota vastgesteld die hoort bij het Structuurplan voor het stationsgebied. Er zijn 28 inspraakreacties binnengekomen over verschillende onderwerpen, er is geen dominant onderwerp aan te wijzen. De inspraakreacties hoeven niet tot ingrijpende aanpassingen van het structuurplan te leiden. Ook hebben acht instanties in het kader van de procedure een reactie gegeven en heeft de Provinciale Planologische Commissie (PPC) met het voorontwerp structuurplan ingestemd. De PPC meent dat het structuurplan een goede basis is voor geplande ontwikkelingen, waar artikel 19 procedures gevolgd moeten worden. De komende maanden worden procedures voorbereid voor Muziekpaleis, winkelgebouw Vredenburg-noord, casino en megabioscoop. In februari volgt de 2e ter inzage legging van het Structuurplan, dat naar verwachting in juni 2006 door de gemeenteraad vastgesteld kan worden.


18. Vergoedingsregeling vrijwilligers Brandweer Utrecht vastgesteld

In navolging van landelijke richtlijnen, ontvangen medewerkers van de vrijwillige brandweer Utrecht vanaf 1 januari 2006 een vast bedrag per jaar en een uurvergoeding voor gewerkte uren. Hiermee komt de vergoeding die jaarlijks in de kas van de brandweerverenigingen werd gestort te vervallen. De nieuwe verordening voldoet aan de nieuwste fiscale wetgeving en volgt de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. De invoering van de vergoedingsregeling is in overleg met vertegenwoordigers van de vrijwillige brandweer tot stand gekomen. Het college heeft nu dus de verordening vastgesteld. Daarmee worden de vergoedingen voor alle 90 vrijwilligers van de drie Utrechtse posten (Zuilen, Vleuten-Haarzuilens en De Meern) vanaf 1 januari achteraf berekend en betaald.


19. College bereikt akkoord met NS Vastgoed over de kosten van het Stadskantoor

Het college stemt in met het akkoord, dat burgemeester Brouwer-Korf en wethouder Janssen, Grondzaken en Onderwijs, hebben bereikt met NS Vastgoed over de kosten van het nieuw te bouwen Stadskantoor. Het Stadskantoor wordt de gemeente in erfpacht aangeboden voor 25 jaar. Met dat aanbod voorkomt de gemeente de BTW-schade, die de gemeente als huurder van het gebouw zou moeten betalen en die ze niet op de rijksoverheid kan verhalen. Bij erfpacht kan de gemeente het geld wel terugkrijgen van het BTW-compensatiefonds. Daarmee heeft de gemeente de financiering van de kosten van het nieuwe Stadskantoor op orde. Het akkoord wordt op 12 januari 2006 in de gemeenteraad besproken. Indien de raad geen bedenkingen tegen het akkoord heeft, zal NS Vastgoed een ontwerp op gaan stellen voor het nieuwe Stadskantoor, dat zal worden gerealiseerd aan de westkant van het station, tussen de sporen, de Van Sijpesteinkade, de Mineurslaan en de huidige stationsentree. Het Voorlopig Ontwerp zal na de zomer 2006 worden gepresenteerd, het kantoor wordt opgeleverd op 1 januari 2011.


20. Woningbouw op sportveld Van Lieflandlaan

Het college heeft op 13 december 2005 ingestemd met de startnotitie voor het voormalige sportveld aan de Van Lieflandlaan. Hiermee wordt opdracht gegeven om een Nota van Uitgangspunten op te stellen, waarin de randvoorwaarden voor een herontwikkeling tot woningbouw nader worden uitgewerkt.

Bij het collegebesluit van 14 april 2004 over de herontwikkeling van de locatie Majella Mavo aan de Eijkmanlaan, is ingestemd om de invulling van het sportterrein aan de Van Lieflandlaan te laten uitwerken in een startnotitie en nota van uitgangspunten. Een ambtelijke projectgroep gaat de komende maanden de relevante informatie, eisen en wensen verzamelen en deze verwerken in een concept Nota van Uitgangspunten. Zodra dit concept is goedgekeurd vindt een consultatie in de wijk plaats via een wijkbijeenkomst.