IP/05/1641
Brussel, 20 december 2005
De Commissie onderneemt juridische stappen tegen 8 lidstaten, omdat die hun
walvissen, dolfijnen en bruinvissen onvoldoende beschermen
De Europese Commissie heeft inbreukprocedures gestart tegen acht
lidstaten, omdat ze niet voldoende controleren of de populaties
walvisachtigen - walvissen, dolfijnen en bruinvissen - wel
doeltreffend worden beschermd. Voor alle walvisachtigen gelden op
grond van de Europese habitatrichtlijn strenge
beschermingsmaatregelen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het
toezicht door de lidstaten op de staat van hun instandhouding. De
Commissie vindt dat België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland,
Portugal, Spanje en het VK niet voldoende doeltreffende
toezichtsregelingen hebben ingevoerd. Zij heeft deze lidstaten een
eerste schriftelijke waarschuwing - de eerste stap in de juridische
procedure - gestuurd dat ze handelen in strijd met de habitatrichtlijn
en corrigerende maatregelen moeten nemen om volledige bescherming van
de zeezoogdieren te verzekeren.
De Habitatrichtlijn beschouwt alle soorten walvisachtigen als
`soorten van communautair belang' - waarmee ze soorten bedoelt die
bedreigd, kwetsbaar of zeldzaam zijn dan wel bijzondere aandacht
vereisen - en verleent hen stricte bescherming. Verder verplicht de
richtlijn de lidstaten om speciale beschermingsgebieden aan te wijzen
voor de tuimelaar (Tursiops truncates) en de gewone bruinvis (Phocoena
phocoena). De lidstaten moeten toezicht uitoefenen op de staat van
instandhouding van alle natuurlijke habitats en soorten die onder de
richtlijn vallen.
Na klachten over een gebrek aan toezicht op de staat van
instandhouding van walvisachtigen in Frankrijk, Nederland en het VK
onderzocht de Commissie de situatie in andere lidstaten met een
kustlijn.
België en Nederland hebben toezichtsregelingen voor walvisachtigen
ingevoerd, maar de Commissie vindt de controlefrequentie van éénmaal
om de tien jaar onvoldoende. Het Verenigd Koninkrijk oefent slechts in
delen van zijn territoriale wateren toezicht uit, ook met een te lage
controlefrequentie. Frankrijk, Portugal en Spanje oefenen slechts in
delen van hun territoriale wateren toezicht uit, en dit toezicht omvat
niet alle soorten walvisachtigen. Griekenland en Italië tenslotte
oefenen sporadisch toezicht uit en beschikken niet over een nationaal
beleid op dat gebied.
De Commissie is van mening dat het toezicht op de staat van
instandhouding pas doeltreffend is, als het regelmatig plaatsvindt,
alle soorten walvisachtigen omvat en wordt uigeoefend in alle gebieden
waar deze soorten voorkomen.
De toezichts- regeling moet ook voldoende informatie over de dichtheid
en het verspreidingsgebied van de walvisachtigenpopulatie zorgen, om
een goede inschatting van de staat van instandhouding mogelijk te
maken
Juridische procedure
Artikel 226 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om
juridische stappen te ondernemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet nakomt.
Indien er volgens de Commissie sprake is van een inbreuk op het
Gemeenschapsrecht die het inleiden van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, zendt zij een "schriftelijke aanmaning" (eerste
schriftelijke waarschuwing) aan de betrokken lidstaat, waarin deze
wordt verzocht zijn opmerkingen binnen een bepaalde termijn -
gewoonlijk twee maanden - kenbaar te maken.
In het licht van het antwoord of het uitblijven van een antwoord van
de betrokken lidstaat, kan de Commissie besluiten een "met redenen
omkleed advies" (tweede schriftelijke waarschuwing) aan de lidstaat te
zenden. Hierin wordt duidelijk uiteengezet waarom de Commissie van
oordeel is dat er sprake is van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht
en wordt de lidstaat gemaand binnen een bepaalde termijn (meestal twee
maanden) aan de richtlijn te voldoen..
Indien de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omkleed
advies, kan de Commissie besluiten de zaak aan het Hof van Justitie
van de Europese Gemeenschappen voor te leggen. esluit het Hof van
Justitie dat er sprake is van een inbreuk op het Verdrag, dan dient de
betrokken lidstaat maatregelen te treffen om alsnog aan het Verdrag te
voldoen. Besluit het Hof van Justitie dat er sprake is van een inbreuk
op het Verdrag, dan dient de betrokken lidstaat maatregelen te treffen
om alsnog aan het Verdrag te voldoen.
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om
stappen te ondernemen tegen een lidstaat die een arrest van het Hof
van Justitie van de Europese Gemeenschappen niet nakomt. Op grond van
dit artikel kan de Commissie het Hof verzoeken de betrokken lidstaat
een financiële sanctie op te leggen.
Nadere gegevens over inbreuken in het algemeen zijn te vinden op:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
---
Richtlijn 92/43/EG
European Union