Erasmus MC
15-12-2005: Vermindering van het aantal
screeningsbezoeken bij opsporing prostaatkanker
Meer rekening houden met de individuele situatie van mannen, kan
leiden tot vermindering van het aantal screeningsbezoeken voor
prostaatkanker. Dit concludeert Monique Roobol in haar proefschrift
"Vroegopsporing van prostaatkanker, Testen en algoritmen" waar zij 21
december a.s op promoveert aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Prostaatkanker is een veel voorkomende aandoening. De tumor groeit
meestal vrij langzaam en komt vooral voor bij oudere mannen.
De vraag of vroege opsporing van prostaatkanker levens kan redden,
wordt onderzocht in een Europese studie (ERSPC) onder 260.000 mannen,
waarvan 42.000 in Rotterdam gerandomiseerd. Roobol onderzocht bij deze
groep de waarde van de verschillende screeningstesten om mannen met
een verhoogde kans op prostaatkanker te identificeren uit een
populatie zonder specifieke klachten. Zij bekeek de drie
screeningstesten: het rectaal toucher (DRE), de transrectale
echografie (TRUS) en de serum prostaat specifieke antigeen waarde
(PSA) en hun combinatie en frequentie.
21.000 mannen werden met een interval van 4 jaar uitgenodigd voor het
screeningsonderzoek. De resultaten toonden aan dat de voorspellende
waarde van het DRE en de TRUS bij lage PSA waarden (lager dan 4.0
ng/ml) minimaal waren. Efficienter was om het DRE en de TRUS niet meer
te gebruiken als indicatie voor een prostaatbiopsie maar de PSA
afkapwaarde te verlagen naar 3.0 ng/ml.
Resultaten van de vervolgscreening toonden aan dat een wijze van
screenen die wat meer rekening zou houden met het individu (leeftijd,
prostaatvolume, eerder goedaardig prostaatbiopt) kan leiden tot een
vermindering van het aantal screeningsbezoeken met bijbehorende kosten
en spanning.
Mannen die ervoor kiezen om gescreend te worden dienen goed
geïnformeerd te worden over de risico's en mogelijke voordelen die de
vroege diagnose van prostaatkanker met zich meebrengt.