Gemeente Utrecht

Derde Utrechtse Armoedemonitor

Veel lage inkomens onder (eenouder)gezinnen met kinderen

Ruim één op de negen Utrechtse huishoudens, dat zijn bijna 13.500 huishoudens, moet rond komen van een laag inkomen. Relatief veel eenoudergezinnen hebben een laag inkomen. Ook veel eenpersoonshuishoudens en echtparen met kinderen leven op of onder het minimum. Echtparen met kinderen houden na optimaal gebruik van gemeentelijke financiële regelingen het minst over. Eenoudergezinnen en 65-plussers kunnen met behulp van de gemeentelijke regelingen aanmerkelijk beter rondkomen.

Het bereik binnen de doelgroep van gemeentelijke regelingen varieert per regeling van 36% tot 93%. Vooral de regelingen waarvoor de gemeente huishoudens benadert (op grond van koppeling van bestanden) hebben een hoog bereik, bijvoorbeeld de kwijschelding van belastingen en de vergoeding van medicijnen die zonder recept te verkrijgen zijn. Daar waar huishoudens individueel een tegemoetkoming moeten aanvragen, daalt het bereik. Het armoedebeleid is kortgeleden uitgebreid met nieuwe regelingen en met maatregelen om het bereik te vergroten.

Het NIBUD constateert dat minima in Utrecht, als gevolg van de vele gemeentelijke regelingen, beter af zijn dan elders in Nederland. Dit zijn belangrijke uitkomsten uit de derde Utrechtse Armoedemonitor, die net gepubliceerd is.

Utrecht voert al jarenlang een ruimhartig armoedebeleid. Dankzij veel regelingen krijgen inwoners, die een inkomen rond het minimum hebben, net iets meer financiële armslag. Via de tweejaarlijkse armoedemonitor worden de effecten van het beleid in beeld gebracht. De gegevens zijn onder meer afkomstig van de gemeentelijke diensten, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD).

Diepte van armoede neemt toe

Bijna 13.500 Utrechtse huishoudens (11%) hadden volgens het CBS in 2002 een laag inkomen. Dit is hoger dan gemiddeld in Nederland (9% in 2002), maar lager dan in de andere grote steden. In de periode 1996-2002 nam het aandeel met een laag inkomen in Utrecht af. Dit komt onder meer door de nieuwbouw (met veel koopwoningen) in Leidsche Rijn en de samenvoeging met Vleuten-De Meern, waar het aandeel huishoudens met lage inkomens laag is (5%). In de andere Utrechtse wijken bleef het percentage met het laagste inkomen ongeveer 12%. De meeste lage inkomens vinden we in Kanaleneiland, Overvecht en Pijlsweerd.

In de recent uitgekomen landelijke Armoedemonitor raamt het SCP weer een toename van het landelijke aandeel lage inkomens naar bijna 11% in 2005. Over Utrecht zijn van de afgelopen drie jaar nog geen gegevens bekend. Een toename van de diepte van armoede, vooral voor gezinnen met kinderen, sluit wel aan bij het beeld in Utrecht.

Eenoudergezinnen moeten relatief vaak rondkomen van een laag inkomen. Zo'n één op de drie eenoudergezinnen leeft van een inkomen op of rond het minimum. Ook leven relatief veel eenpersoonshuishoudens en paren met kinderen rond het sociaal minimum. Zoals te verwachten hebben veel huishoudens met een WW- of bijstandsuitkering een laag inkomen. In de afgelopen twee jaar is het aantal WW-ers flink toegenomen en is het aantal huishoudens met bijstand licht gestegen. Onder 65-plussers is het aandeel met een laag inkomen gering.

Bereik gemeentelijke regelingen varieert

Het bereik van de gemeentelijke regelingen varieert sterk. Het Woonlastenfonds bereikt de minste huishoudens binnen haar doelgroep (36%). De U-pas en kwijtschelding kennen het grootste bereik (respectievelijk 89% en 93%). Nu heeft één op de acht Utrechtse huishoudens een U-pas: 29.500 pashouders in 18.700 huishoudens. Met kwijtschelding was in 2004 zo'n ¤ 3,5 miljoen gemoeid. We zien dat het bereik van regelingen waarvoor huishoudens worden benaderd (op grond van koppeling van bestanden) veel hoger is dan het bereik van regelingen die door mensen zelf moeten worden aangevraagd (bijvoorbeeld Woonlastenfonds).

Verder nam het aantal toekenningen in de individuele bijzondere bijstand af, ondanks een lichte toename van het aantal aanvragen in 2004. Het percentage toekenningen op deze aanvragen kwam lager uit in vergelijking met 2003 (2003: 59% en 2004: 46%). Een mogelijke verklaring is dat medische aanvragen minder vaak worden gehonoreerd doordat daar andere regelingen voor zijn, zoals het aanvullende verzekeringspakket. Tot slot blijkt uit gegevens van de Kredietbank dat het regelen van een schuldsanering zonder tussenkomst van een rechter steeds moeilijker wordt. Het aantal aanvragen dat op die manier is afgehandeld kende een aanzienlijke afname, terwijl het aantal schuldsaneringen via de rechter toenam.

Minima in Utrecht beter af

Van de onderzochte Utrechtse huishoudens door het NIBUD zijn echtparen met kinderen het slechtst af. Zij houden na aftrek van vaste lasten en bij gebruikmaking van de gemeentelijke financiële regelingen het minst over. Eenoudergezinnen en 65-plussers kunnen met behulp van de gemeentelijke regelingen aanmerkelijk beter rondkomen. Ten opzichte van 2003 is de bestedingsruimte van veel gezinnen licht verbeterd. Desondanks blijven sommige voorzieningen om maatschappelijk te participeren (sport, krant, cultuur) voor bijvoorbeeld gezinnen met kinderen niet te financieren. Het NIBUD constateert dat Utrecht het door haar regelingen aanzienlijk beter doet dan landelijk. Gemiddeld houden de huishoudens die op of rond het sociaal minimum leven in Utrecht meer over.

Noot voor de media:

Voor meer informatie of voor een exemplaar van de Armoedemonitor kunt u contact opnemen met Sylvia Borgman, bestuurscommunicatie, telefoon 030-286 10 55.