MEP subsidiebedrag afvalverbrandingsinstallaties


22-12-2005


Aan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten Generaal

Binnenhof 4

2513 AA Den Haag

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

22 december 2005 E/EP / 5725616 1


Onderwerp

MEP subsidiebedrag afvalverbrandingsinstallaties


Bijgevoegd treft u een wijziging aan op de Ministeriële Regelingen Milieukwaliteit
Elektriciteitsproductie voor de tweede helft van 2006 en voor 2007 met daarin
opgenomen een gestaffeld subsidiebedrag voor elektriciteitsopwekking door
Afvalverbrandingsinstallaties (AVI's). In de reeds gepubliceerde Ministeriële Regeling
Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie ontbrak het subsidiebedrag voor de categorie
AVI's. Het subsidiebedrag voor AVI's wordt door een wijziging van de bestaande
regelingen gepubliceerd. Op bijgaande ontwerpregeling is de zogenoemde
voorhangprocedure van toepassing.

Achtergronden

Onderstaande subsidiebedragen zijn toegezegd aan uw kamer in mijn brief van 10 mei j.l.
(TK 2004-2005, 28665 nr. 56) met als onderwerp de Milieukwaliteit
Elektriciteitsproductie (MEP).

De opzet van deze regeling heeft meer tijd gekost dan voorzien vanwege
uitvoeringstechnische redenen en de budgettaire problematiek rond de MEP. Zo is ten
opzichte van de huidige regeling (die geldt tot en met 1e helft 2006) in deze regeling
sprake van een geheel nieuwe systematiek waarbij het rendement van de installatie
bepalend is voor de hoogte van het subsidiebedrag. Een objectieve vaststelling daarvan
kent een aantal lastige uitvoeringsaspecten. Na uitvoerig overleg met alle betrokken
partijen is een goede uitvoering van deze regeling gewaarborgd.
Nu uw Kamer akkoord is met de maatregelen om het budget voor de MEP te mitigeren en
beter te kunnen beheersen, is publicatie van de gewijzigde ministeriële regeling waarin
een subsidiebedrag voor AVI's wordt toegevoegd ook mogelijk. Hierbij heeft
meegespeeld dat de MEP subsidie-uitgaven voor de AVI's die zich kwalificeren voor
deze regeling relatief beperkt zijn en maximaal ca. ¤ 15 miljoen euro per jaar bedragen.
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax

Prinses Beatrixlaan 5 - 7 070 -379 7041 070 - 379 6358
Behandeld door

drs. Gerard van Dijk

Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC 's-Gravenhage

Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
Nieuwe systematiek rond MEP subsidiebedrag voor AVI's
Basis voor de nieuwe systematiek voor AVI's vormden de uitkomsten van de uitgevoerde
tussenevaluatie van de subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). In
mijn brief van 31 augustus 2004 (kamerstukken II 2003/4, 28665, nr. 49) heb ik u deze
toegezonden. In het Algemeen Overleg van 27 oktober 2004 is deze met u besproken.
Samengevat komt de nieuwe systematiek voor AVI's op het volgende neer:
* De huidige regeling voor AVI's waarbij het rendement tenminste 26% moet bedragen
komt te vervallen.

Deze eis werd als een te hoge drempel ervaren en werkt voor een aantal initiatieven te
belemmerend.

* Uitsluitend nieuwe AVI's of uitbreidingen door middel van nieuwe lijnen met een
rendement hoger dan 22% komen voor subsidie in aanmerking.
De achterliggende reden is dat AVI's primair de taak hebben om afval te verbranden.
De warmte die daarbij vrijkomt wordt met een relatief laag energetisch rendement
omgezet in elektriciteit. Dit is de huidige praktijk. Subsidiëring vanuit het
energiebeleid is daarom niet nodig. Om méér energie uit het afval te halen en
zodoende een extra bijdrage te leveren aan de duurzame energiedoelstelling zijn
hogere rendementen nodig, en is stimulering wenselijk. Gelet op de duurzame
elektriciteitsdoelstelling van 9% in 2010, de doelstellingen van het afvalbeleid en de
huidige stand der techniek is het minimum rendement dat een standaard-AVI moet
behalen vastgesteld op 22%. Installaties met een lager rendement dan 22% krijgen
geen subsidie. Dit is eveneens in overeenstemming met het afvalbeleid, zoals
neergelegd in het Landelijk Afvalbeheerplan (VROM 2003).
* Alleen de meerkosten zijn bepalend voor de hoogte van het subsidiebedrag.
Om tot hogere rendementen te komen zijn additionele investeringen vereist ten
opzichte van een standaard AVI met een rendement van 22%. Hierbij zijn uitsluitend
de kosten en opbrengsten van het energiebedrijf van de installatie betrokken. Immers,
bij de investeringsbeslissing om meer duurzame elektriciteit met een hoog rendement
op te wekken zijn alleen de kosten van energieopwekking bepalend. Kosten en
opbrengsten van het afvalbedrijf zijn daarom niet meegenomen.
* De hoogte van het subsidiebedrag is afhankelijk gemaakt van de hoogte van het
rendement.

Dit om recht te doen aan het feit dat de meerkosten zullen stijgen naarmate het
rendement toeneemt. Op basis van huidige en toekomstige initiatieven in de markt is
hierbij als maximum een rendement van 30% gehanteerd. Daarboven nemen de
kosten exponentieel toe zonder een substantiële toename van het rendement en
daarmee de duurzame elektriciteitsproductie.

Het voorgaande leidt tot een gestaffeld MEP-subsidiebedrag voor AVI's afhankelijk van
het rendement, dat er als volgt uit ziet:

2

Rendement Tarief (¤ct/kWh)

Kleiner of gelijk aan 22 % 0

groter dan 22% en kleiner of gelijk aan 23 % 0,3

groter dan 23% en kleiner of gelijk aan 24% 0,5

groter dan 24% en kleiner of gelijk aan 25 % 0,7

groter dan 25% en kleiner of gelijk aan 26% 0,9

groter dan 26% en kleiner of gelijk aan 27 % 1,1

groter dan 27% en kleiner of gelijk aan 28% 1,8

groter dan 28% en kleiner of gelijk aan 29% 2,5

groter dan 29% en kleiner of gelijk aan 30% 3,2

groter dan 30% 3,8

Tabel 1: subsidiebedragen 2e halfjaar 2006 en 2007 voor AVI's
Bovengenoemde staffel is afgeleid van de onrendabele top van een viertal representatieve
installaties met oplopend rendement. De onrendabele top berekeningen zijn uitgevoerd
door ECN en Kema.

Vervolg

In de nu voorliggende regeling is de hoogte van de uit te keren MEP-subsidie mede
afhankelijk gemaakt van het rendement van de installatie. Dit betekent dat, naast de
gebruikelijke opgave van de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit, ook additionele
gegevens verstrekt moeten worden over het rendement van de installatie. Het rendement
is mede afhankelijk van de stookwaarde van het te verbranden afval dat, vanwege de
wisselende samenstelling nogal kan variëren. Daarnaast is de bepaling van de
stookwaarde technisch lastig en kan tot onbetrouwbare resultaten leiden. Om toch tot een
betrouwbare en controleerbare vaststelling van de subsidies te komen zijn daarom nadere
afspraken gemaakt tussen de uitvoeringsorganisaties en de afvalsector over het
verstrekken van alternatieve gegevens en de periodiciteit daarvan. Deze afspraken zullen
worden vastgelegd in nadere regels in de aan de MEP verbonden uitvoeringsregelingen.
Met deze nieuwe regeling wordt een goede basis gelegd voor het genereren van meer
duurzame elektriciteit uit afval door een positieve koppeling te leggen tussen het
rendement van een AVI en de hoogte van de subsidie.

(w.g.) mr. L.J. Brinkhorst

Minister van Economische Zaken

3