Contactpersoon
-
Datum
22 december 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.009534
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Advies Veiligheidscommissie Schiphol (VACS) inzake veiligheidsconsequenties
van beveiligingsmaatregelen
Geachte voorzitter,
In overeenstemming met artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges heb ik u
d.d. 8 juli 2005 het advies toegezonden dat de Advies Veiligheidscommissie
Schiphol (hierna: VACS) eerder dit jaar uit eigen beweging heeft
uitgebracht over de veiligheidsconsequenties van beveiligingsmaatregelen.
In die brief heb ik u laten weten dat ik u na het zomerreces zou informeren
over mijn reactie op de onderzoeksresultaten en de hieraan gekoppelde
aanbevelingen. Mijn reactie treft u in deze brief aan.
Alvorens op het advies van de VACS in te gaan, zet ik hieronder eerst de
(inter)nationale taak- en verantwoordelijkheidsverdeling op het terrein van
de luchtvaartbeveiliging kort uiteen en schets ik u de laatste
ontwikkelingen over de interdepartementale samenwerking op dit terrein.
De uitwerking van het (be)veiligheidsbeleid in de luchtvaart vindt in
toenemende mate internationaal plaats met name binnen de Europese Unie
(hierna: EU) en de International Civil Aviation Organization (hierna:ICAO).
Dit doet ook recht aan de aard van luchtvaart.
De Minister van Justitie is op grond van de Luchtvaartwet verantwoordelijk
voor de beveiliging van de burgerluchtvaart. Dit betekent dat de Minister
van Justitie zorg draagt voor de beveiliging en in normerende en toetsende
zin de regie heeft over de beveiligingstaken.
Als Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heb ik een algemene
verantwoordelijkheid voor de luchtvaart. Bovendien heb ik een specifieke
beveiligingsverantwoordelijkheid voorzover het 'Inflight Security
maatregelen', betreft. Dit zijn de security maatregelen die betrekking
hebben op de constructie van een vliegtuig en op de vluchtoperatie. Deze
maatregelen zijn primair neergelegd in de "Joint Aviation Regulations". In
beide rollen ben ik gesprekspartner van de Minister van Justitie en draag
ik er zorg voor dat de luchtvaart-veiligheid voldoende is gewaarborgd bij
de ontwikkeling en invoering van beveiligings-maatregelen. De sector is met
name verantwoordelijk voor het uitvoeren van het operationele proces in de
luchtvaart en voor het inrichten van systemen ten behoeve van
veiligheidsmanagement. Binnen de hiervoor geschetste rolverdeling is mijn
inzet als staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van de
luchtvaart gericht op een voortdurende verbetering van de veiligheid.
Het advies van de VACS is door mij beoordeeld in onderlinge samenhang met
de uitkomsten van een aantal aanverwante onderzoeken, onder andere het
Rapport Veiligheidsonderzoek Schiphol 2005 (TK, 24804, nr. 36).
De aanbevelingen van de VACS heb ik grondig bestudeerd en ter harte
genomen.
Dit geldt zowel voor de structurele - als de pragmatische aanbevelingen.
Ten aanzien van de structurele aanbevelingen merk ik op dat het zorgdragen
voor een integrale afweging van de diverse veiligheids- en
beveiligingsmaatregelen mijn volle aandacht heeft en ook een belangrijk
thema is van de Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid 2005-2010.
Deze heb ik op 22 juni 2005 met u besproken. Ik wil hier uitwerking
aangeven door actief te participeren in de discussie over de inrichting van
de beveiliging van de burgerluchtvaart, niet alleen op het punt van het
uitvoeringsbeleid maar ook bij de te maken strategische keuzes.
Inmiddels heeft u ook de voortgangsrapportage naar aanleiding van de
aanbevelingen van de Commissie Toegangsbeheer (Commissie Oord) ontvangen.
Ook op dit terrein werkt mijn ministerie nauw samen met het ministerie van
Justitie.
Een meer gedetailleerde reactie op de verschillende aanbevelingen van de
VACS treft u aan in de bijlage.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw drs. M.H. Schultz van Haegen
Bijlage bij de brief van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
inzake het advies van de Veiligheidsadviescommissie Schiphol inzake
veiligheidsconsequenties van beveiligingsmaatregelen.
Deze bijlage gaat inhoudelijk in op het advies van de
Veiligheidsadviescommissie Schiphol (VACS). Dit advies van de VACS bevat 4
structurele en 5 pragmatische aanbevelingen. De VACS baseert haar advies op
de resultaten van het rapport van QST Safe Skies.
QST Safe Skies heeft in opdracht van de VACS een verkennend onderzoek
uitgevoerd naar de interacties tussen beveiliging en veiligheid, naar het
opsporen van eventuele negatieve gevolgen op de veiligheid voortkomend uit
die interacties en naar de vraag in welke mate de invloed van beveiliging
op veiligheid vooraf is afgewogen.
Structurele aanbeveling 1
De VACS adviseert de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat te
bevorderen dat in het beleidsproces om tot beveiligingsmaatregelen te komen
de veiligheid van de luchtvaart een integraal en expliciet onderdeel van de
afwegingen wordt. Dit geldt voor alle niveaus: internationaal voor ICAO,
ECAC en EU en op nationaal niveau voor alle betrokken overheden en sector.
Dit vereist bij de bestaande verantwoordelijkheidsverdeling tussen de
verschillende partijen de bereidheid bij alle betrokkenen om over de
grenzen van de eigen verantwoordelijkheid heen te kijken en rekening te
houden met de onderlinge interacties.
Ik zie het als mijn taak om partijen, die een rol spelen in de
luchtvaartveiligheid, bijeen te brengen. Dit impliceert tevens het
bijeenbrengen van (andere) overheden die een rol spelen bij de ontwikkeling
van beleid of de uitvoering van toezicht, zodra de veiligheid van de
luchtvaart dit vereist.
Het begin 2005 gestarte project Stroomlijnen Overheidsinterventies
Luchtvaart (SOL) past in de lijn die door de VACS in deze aanbeveling wordt
aangegeven. Aan het project SOL wordt door alle bij de luchtvaart betrokken
departementen deelgenomen. Het project beoogt om op diverse ambtelijke
niveaus de totstandkoming, implementatie en uitvoering van
beleidsmaatregelen ten aanzien van de luchtvaart(-veiligheid) te
coördineren. De departementen hebben gezamenlijk een aantal verbeterpunten
benoemd en geprioriteerd. Deze prioriteitstelling is afgestemd met een
brede vertegenwoordiging van de sector.
Het luchtvaart beveiligingsbeleid betreft een beleidsterrein waarvan de
ontwikkeling sinds 11 september 2001 is geïntensiveerd. Mijn inzet is om
directer bij de (inter)nationale beleidsvorming van de beveiliging van de
burgerluchtvaart betrokken te zijn m.n. voor wat betreft de wet- en
regelgeving. Veel regelgeving met betrekking tot luchtvaart(beveiliging)
komt in internationaal kader tot stand binnen de bestaande
luchtvaartgremia. Alhoewel Justitie binnen deze gremia primair
verantwoordelijk is, wil ik vanuit mijn overall beleidsverantwoordelijkheid
actief betrokken zijn. Een dergelijke betrokkenheid speelt momenteel bij de
op dit moment aan de orde zijnde wijziging
van de Europese verordening betreffende de beveiliging van de
burgerluchtvaart (Verordening 2320/2002).
Voor wat betreft het vraagstuk van veiligheid en beveiliging vindt er op
dit moment ook al structureel overleg plaats met enkele andere ministeries
(o.a het Ministerie van Justitie) om de verschillende taken zo goed
mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Tijdens deze overleggen worden ook
prospectief de effecten van beveiligingsmaatregelen op de veiligheid aan de
orde gesteld. Deze benaderingswijze zal ook gestalte kunnen krijgen binnen
de commissie Toegangsbeheer Schiphol. Deze commissie werkt namens de
minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken de
aanbevelingen uit van het rapport: " Veiligheid en Beveiliging door één
deur" van 15 juni 2005. Deze aanbevelingen beogen een gezamenlijke en
integrale aanpak van de beveiliging van de luchthaven als geheel te
bewerkstelligen.
Structurele aanbeveling 2
De VACS adviseert de Staatssecretaris te bevorderen dat door het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat voldoende deskundigheid wordt gemobiliseerd om de
veiligheid onder de aandacht van de overige partijen te brengen en in het
beleidsproces af te wegen.
Het Directoraat Generaal Transport en Luchtvaart (DGTL) en de Inspectie
Verkeer en Waterstaat (IVW) hebben het initiatief genomen tot twee
belangrijke onderzoeken. Ik doel daarmee in het ene geval op het
Veiligheidsonderzoek Luchtvaart Nederland (VON) en in het andere geval op
het Project KOLS (Kennis Ontwikkeling Luchtvaart en Scheepvaart). Het VON
moet ondermeer antwoord geven op de status van de taakbelegging en
-uitoefening door DGTL en IVW intern maar ook in relatie tot de
sectorpartijen. Het KOLS moet specifiek een antwoord geven op
beschikbaarheid, organisatie en ontwikkeling van de kennis die DGTL en IVW
nu en in de toekomst voor de taakuitoefening nodig hebben. Op grond van de
resultaten van de beide onderzoeken wordt vervolgens bezien welke
deskundigheid nu exact, kwalitatief en kwantitatief, noodzakelijk is.
Structurele aanbeveling 3
De VACS adviseert de Staatssecretaris de sectorpartijen te wijzen op hun
verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid, die zij ook in de
beleidsvorming hebben. Dit kan in het bijzonder gestalte krijgen door te
bevorderen dat de sector haar eigen ervaringen inbrengt in de
beleidsvorming. Het gaat hierbij met name om praktijkervaring met eerdere
maatregelen en om de kennis over de wijze waarop veiligheidssystemen in de
luchtvaart werken.
In mijn contacten met de sector wijs ik hen bij voortduring op hun eigen
verantwoordelijkheid met betrekking tot veiligheid. Daar zal ik ook mee
door gaan. Binnen het door mijn departement ingestelde 'Inflight Security
Platform' (verder: ISP) vindt ook afstemming met de sector plaats. Dit
platform betreft een gestructureerd overleg met de sector, waarin de
invoering van inflight security maatregelen worden besproken, de wijze
waarop deze inflight security maatregelen worden geïmplementeerd en de
effecten hiervan op de vluchtuitvoering. Binnen het ISP zal in samenwerking
met de sector een inventarisatie worden gemaakt van bestaande en verwachte
spanningen tussen veiligheids- en beveiligingsmaatregelen. Op basis van
deze inventarisatie zal een nadere afweging gemaakt kunnen worden.
Structurele aanbeveling 4
De VACS adviseert de Staatssecretaris om, door onder meer aanpassing van
bestaande wet- en regelgeving met betrekking tot de veiligheid, te
bevorderen dat de sector bij de invoering van nieuwe en de uitvoering van
bestaande beveiligingsmaatregelen een expliciete en toetsbare afweging
maakt tussen de veiligheidsgevolgen en de economische aspecten. Dit om te
voorkomen dat onbedoeld afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid. In de
(veiligheids)managementsystemen dient de introductie van
beveiligingsmaatregelen behandeld te worden zoals dat ook met alle andere
veranderingen in technologie en organisatie zou moeten gebeuren.
Het spanningsveld dat wordt geschetst in deze aanbeveling wordt door mij
onderkend en zal in het kader van het project SOL 2006 verder worden
opgepakt samen met de betrokken departementen en in het bijzonder het
ministerie van Justitie worden opgepakt.
Daarnaast worden de problemen rondom de implementatie van
beveiligingsmaatregelen op uitvoeringsniveau behandeld door de
beveiligingscommissie Schiphol waar naast betrokken departementen ook wordt
deelgenomen door de sector. Op grond van internationale regelgeving is een
internationale luchthaven verplicht een dergelijke commissie in te stellen.
Pragmatische aanbeveling 1 en 3
1) Het onderzoek van QST Safe Skies had een verkennend karakter. De VACS
adviseert de Staatssecretaris om allereerst het bestaande maatregelenpakket
samen met de betrokken partijen door te lichten op veiligheidsrisico's. Het
is daarbij van belang dat de ervaringen op het uitvoerend niveau, dus bij
de sector partijen, LVNL en Inspectie Verkeer en Waterstaat, de aandacht
krijgen die ze nodig hebben.
3) De VACS adviseert daarnaast om de beveiligingsmaatregelen die nu in
voorbereiding zijn, alsnog te beoordelen op hun veiligheidsrisico's en te
bevorderen dat deze, indien uit veiligheidsoogpunt gewenst, nog voor de
invoering worden aangepast, of dat flankerende maatregelen genomen worden
(bijv. door daarvoor in de uitvoering extra tijd beschikbaar te stellen) om
de negatieve effecten te compenseren.
Ik verwijs u hierbij kortheidshalve naar mijn reactie bij structurele
aanbeveling 1. Voorzover er sprake is van grote veiligheidsrisico's zal ik
bevorderen dat deze zo spoedig mogelijk worden onderkend en onder de
aandacht worden gebracht in de bestaande overleggremia's zoals onder andere
de beveiligingscommissie Schiphol.
Daarnaast heb ik reeds aangegeven dat de regelgeving betreffende luchtvaart
security hoofdzakelijk internationaal tot stand komt. Nederland dient
hieraan zo goed mogelijk te voldoen. Als ten aanzien van de
veiligheidsaspecten tijdens de voorbereiding van beveiligingsmaatregelen
blijkt dat het gewenst is hier extra flankerende maatregelen te nemen dan
zal ik dat bevorderen.
Pragmatische aanbeveling 2
De VACS adviseert de Staatssecretaris vervolgens te bevorderen om, indien
de integrale afweging dat wenselijk maakt, maatregelen met het hoogste
veiligheidsrisico zo spoedig mogelijk aan te passen om die risico's te
verlagen.
In aanvulling op mijn opmerkingen bij de eerste pragmatische aanbeveling,
deel ik u mede dat - indien noodzakelijk - vanzelfsprekend de hoogste
veiligheidsrisico's als eerste zullen worden doorgelicht en zonodig en
mogelijk ook aan te passen dat het veiligheidsrisico wordt verkleind.
Pragmatische aanbeveling 4
De VACS adviseert de Staatssecretaris te bevorderen dat de sectorpartijen
bij de uitvoering van beveiligingsmaatregelen onderling ervaringen uit te
wisselen en werkwijze op elkaar af te stemmen, opdat de veiligheid niet in
gedrang komt door onvoldoende onderlinge samenwerking.
In mijn contacten met de sector zal ik aandacht vragen voor deze
aanbeveling. Naar mijn inschatting vindt een dergelijke
ervaringsuitwisseling ook al plaats in de sector. Ook het door mij
ingestelde Inflight Security Platform beoogt hierin een functie te
vervullen
Pragmatische aanbeveling 5
Een bijzonder aspect in de beveiliging is de onderschepping van een
verkeersvliegtuig met mogelijke beveiligingsproblemen door militaire
toestellen. In het onderzoek door QST Safe Skies, en uit rechtstreeks door
de VACS ontvangen informatie, is gebleken dat daarvoor niet de
noodzakelijke en reeds enkele jaren geleden in het vooruitzicht gestelde
procedure afspraken tussen Defensie en Verkeer en Waterstaat zijn gemaakt.
De VACS adviseert de Staatssecretaris te bevorderen dat deze procedure
afspraken er spoedig komen.
In 2002 heeft de Inspectie van V&W bij brief, mede namens Defensie, reeds
aangegeven welke procedure moet worden toegepast bij dit soort
onderscheppingen. In overeenstemming hiermee heeft LVNL toen haar
coördinatie-procedure met Defensie en haar interne werkinstructies
aangepast. Tevens werd in de brief aangegeven dat overleg tussen de
betrokken ministeries zou leiden tot een serie afspraken waarin
verantwoordelijkheden en procedures formeel zouden worden vastgelegd. In
2005 is tussen Justitie en Defensie de 'Regeling bijstand bestrijding
luchtvaartterrorisme' tot stand gekomen (Stcrt 2005, 83). In aansluiting
hierop is op dit moment overleg gaande tussen de betrokken ministeries en
de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) over aanpassing van de bestaande
procedure-afspraken en aan het formaliseren daarvan. Dit overleg zal
vermoedelijk begin 2006 zijn afgerond.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat