Contactpersoon
-
Datum
22 december 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.005095
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Stand van zaken evaluatie Schipholbeleid op 1 december 2005
Geachte voorzitter,
Graag breng ik u mede namens mijn collega van VROM op de hoogte van de
voortgang van de evaluatie van het Schipholbeleid. Dit als vervolg op de
tweede voortgangsrapportage die u begin september heeft ontvangen.
Zoals afgesproken ontvangt u van mij voor 20 februari 2006 de
eindrapportage van de evaluatie. In april volgt het kabinetsstandpunt
daarover, tezamen met de mainportvisie en de alternatieven voor
groepsrisico.
De drie sporen van de evaluatie van het Schipholbeleid
1. Gelijkwaardigheidstoets en aanvullende vragen
De gelijkwaardigheidstoets over het jaar 2005 wordt momenteel uitgevoerd.
Ook de onderzoeken die worden uitgevoerd naar aanleiding van de aanvullende
vragen bevinden zich in de afrondende fase. Het gaat hierbij om de
onderzoeken naar:
de ontwikkeling van de geluidbelasting 2005 (de ontwikkeling van de
geluidbelasting 1990 - 2004 is reeds eind maart als bijlage bij de 1e
voortgangsrapportage gevoegd);
de ontwikkeling van het individuele veiligheidsrisico vanaf 1990;
de ontwikkeling van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen en de
immissies vanaf 1990.
De resultaten van de gelijkwaardigheidstoets en de aanvullende vragen
zullen u in februari in het eindrapport over de evaluatie worden
aangeboden. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie mer) zal
het gelijkwaardigheidsrapport toetsen, zoals ook in de wetswijziging over
de gelijkwaardigheid is vastgelegd. In het rapport zal ook worden ingegaan
op de vragen die de Commissie mer naar aanleiding van de tussenrapportage
over de gelijkwaardigheid over 2004 heeft gesteld.
2. Effectiviteitsonderzoek
Om de effectiviteit van het beleid in beeld te brengen is onderzoek
uitgevoerd naar:
geluid en externe veiligheid;
luchtverontreinigende stoffen en luchtkwaliteit;
beleving overlast en risico's;
attitude van omwonenden;
mainportontwikkeling;
bezwaren van het oude stelsel en efficiency van de Schipholwet;
luchthavenbeleid in het buitenland;
ervaringen met het beleid in de praktijk.
De onderzoeken zijn afgerond. Op basis van de resultaten van de onderzoeken
zijn de concept-conclusies van de onderzoekers opgesteld. Deze zijn
voorgelegd aan de VROM Raad en de Raad voor Verkeer en Waterstaat. Deze
reactie zal ik in de eindrapportage van de evaluatie betrekken bij mijn
oordeel over de effectiviteit van het beleid.
3. Verbetervoorstellen
Onderzoek naar de effecten
In de zomer is verkennend onderzoek naar de voorstellen uitgevoerd. In de
herfst is het grootste deel van de indieners bezocht om een goed beeld te
krijgen van de achtergronden van de voorstellen en de situatie ter plekke.
Op dit moment worden de effecten van alle 682 verbetervoorstellen
onderzocht. Deze worden in de eindrapportage beschreven. In het
kabinetsstandpunt van april zal worden aangegeven hoe het kabinet met de
verschillende voorstellen wil omgaan.
Toetsingskader
De effecten van de voorstellen worden in beeld gebracht aan de hand van het
toetsingskader. In het toetsingskader zijn alle aspecten die van belang
zijn om de voorstellen te kunnen wegen beschreven. Dit kader is als bijlage
bij deze brief gevoegd.
Het toetsingskader is geen wegingskader. Weging van de voorstellen, zoals
bijvoorbeeld hoeveel afname van hinder in het ene gebied moet staan
tegenover een toename van hinder in een ander gebied, of bijvoorbeeld de
weging tussen een economische meerwaarde versus een negatief effect op de
leefbaarheid, zal in het kabinetsstandpunt in april 2006 plaatsvinden.
Adviezen CROS en burgerpanel over verbetervoorstellen
De CROS dient deze maand haar advies over de verbetervoorstellen in. Het
advies van het burgerpanel verschijnt ook in december 2005. Deze adviezen
worden u in februari 2006 aangeboden en zullen worden betrokken bij het
kabinetsstandpunt in april 2006.
Meten van geluid en aanvullend systeem voor handhaving in het buitengebied
Het eindrapport CDV verwacht ik in januari 2006 en zal ik direct aan u
doorzenden. Het rapport zal uiteraard ook bij het de eindrapportage en het
kabinetsstandpunt worden betrokken.
Wetsvoorstel experimenteren
Zoals ik in het Algemeen overleg over Schiphol van 3 november heb
aangegeven, wil ik graag de mogelijkheid verkennen om nieuwe ideeën in het
Schipholbeleid uit te testen, voordat ze in de regelgeving worden
vastgelegd. De CROS heeft hier onder meer een verbetervoorstel voor
ingediend. Inmiddels ben ik bezig met de voorbereiding van een wetsvoorstel
dat dergelijke proeven of experimenten mogelijk maakt. Hierover wordt
overleg gevoerd met de CROS. Ik hoop u in februari 2006 de resultaten voor
te kunnen leggen.
Proces en communicatie
Adviezen Procescommissie
Op 28 oktober jongstleden heeft de Procescommissie voor de evaluatie van
het Schipholbeleid haar 6e en 7e advies aan mij en aan de Staatssecretaris
van VROM gestuurd. In haar 6e advies gaat de Procescommissie in op de 2e
Voortgangsrapportage en op twee van de effectiviteitsonderzoeken. In het 7e
advies geeft de Procescommissie een overzicht van mogelijke valkuilen die
zij heeft geïnventariseerd op basis van gesprekken die zij met betrokkenen
in het Schipholdossier heeft gevoerd. Beide adviezen en mijn reactie hierop
zend ik u toe.
Informatiebijeenkomsten
Tot en met februari 2006 worden maandelijks bijeenkomsten georganiseerd
voor betrokkenen en geïnteresseerden. Het doel van deze bijeenkomsten is
het informeren over de stand van zaken van de evaluatie door het
Projectbureau en onderzoeksbureaus. Er hebben inmiddels 4
informatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomsten is onder
andere gesproken over de ingediende verbetervoorstellen, de resultaten van
de in het kader van het effectiviteitsonderzoek uitgevoerde onderzoeken en
de houding en beleving van omwonenden ten aanzien van Schiphol.
Bezoeken aan indieners van verbetervoorstellen
In oktober en november heeft het projectbureau voor de evaluatie bezoeken
gebracht aan de meeste indieners van verbetervoorstellen. In de
eindrapportage zal ik ook aandacht besteden aan de ervaringen van deze
bezoeken.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw drs. M.H. Schultz van Haegen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat