Openbaar Ministerie

Persberichten
Den Haag, 22 december 2005

Schildersbedrijf Catshuis vervolgd

Het schildersbedrijf dat aan het werk was in het Catshuis toen daar op 15 mei 2004 brand uit brak wordt strafrechtelijk vervolgd. Het openbaar ministerie in Den Haag heeft deze beslissing aan het bedrijf bekend gemaakt. Bij de brand kwam een 49-jarige schilder die in het Catshuis aan het werk was om het leven.

Het bedrijf wordt vervolgd omdat het wordt verdacht van overtreding van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet. Dit artikel verbiedt het verrichten of nalaten van handelingen in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet of het Arbeidsomstandighedenbesluit, terwijl daardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstaat of te verwachten is.

Tijdens het onderzoek is vast komen te staan dat ten tijde van de brand in het Catshuis gewerkt werd met thinner om een waslaag van de houten vloer te verwijderen. Meer dan 65 liter van dit middel is gebruikt, terwijl het verboden is dit middel binnenshuis te gebruiken. Daarnaast waren er onvoldoende maatregelen getroffen ter voorkoming van brand of explosiegevaar. Zo is er niet gezorgd voor extra ventilatie en waren er ontstekingsbronnen aanwezig in de ruimte waar met thinner werd gewerkt. Deze omstandigheden hebben er gezamenlijk toe geleid dat de brand kon ontstaan met het dodelijk slachtoffer als gevolg. De explosie waarmee de brand is begonnen is hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt doordat de thinner werd ontstoken door een waakvlam van een gaskachel.

In deze zaak heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden door de Koninklijke Marechaussee en de Arbeidsinspectie. Daarna zijn door de rechter-commissaris -mede op verzoek van de verdediging van het verdachte bedrijf en diens directeur- vele getuigen gehoord over de manier waarop er bij het bedrijf normaal gewerkt werd. Dit heeft geduurd tot 3 oktober 2005. Daarna heeft de rechter-commissaris het gerechtelijk vooronderzoek gesloten op 24 oktober. Pas daarna kon het openbaar ministerie een beslissing nemen over de vervolging.

Het resultaat van dit onderzoek is dat alleen het schildersbedrijf wordt vervolgd. De directeur van de onderneming wordt niet in persoon vervolgd. De reden daarvoor is dat bij arbeidsongevallen het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie er in de eerste plaats op gericht is de onderneming te vervolgen. Die is als werkgever aansprakelijk voor naleving van en toezicht op de regels. Afhankelijk van de rol van de betrokken personen kunnen zij wel worden vervolgd. Er zijn in deze zaak echter geen bijzonderheden die maken dat een werknemer of leidinggevende binnen de onderneming persoonlijk verantwoordelijk moet worden gehouden.

Het onderzoek heeft geen bewijs opgeleverd dat de Rijksgebouwendienst als opdrachtgever van het schildersbedrijf opdracht heeft gegeven of wist dat in het Catshuis met het verboden middel en op de verkeerde manier werd gewerkt. Er zijn dan ook geen aanknopingspunten om de Rijksgebouwendienst te vervolgen.

Het OM zal op de terechtzitting bekendmaken welke straf het passend acht voor de manier waarop het bedrijf in strijd met haar wettelijke plichten heeft gehandeld
. Een zittingsdatum is nog niet bekend.