Gemeente Amsterdam

Verbeterde afspraken voor beheer en onderhoud hoofdinfrastructuur

27 december 2005
---
Stefan Rutte

Taken en verantwoordelijkheden van de stadsdelen en de centrale stad worden duidelijker verdeeld. Dat staat in de Nota Stedelijke Infrastructuur 2006, waarmee het college van B&W heeft ingestemd. De nota heeft als doel de efficiency te vergroten door een slimmere taakverdeling en verbetering van de sturing. Hierdoor wordt de samenhang in beheer en onderhoud van de infrastructuur gewaarborgd.

Wethouder Van der Horst: "Met de nieuwe nota hebben we een hoop zaken praktischer ingericht. Er is minder overleg per project nodig. Er is nu bijvoorbeeld ook formeel geregeld hoe we samen het Hoofdnet Bus onderhouden. Maar ook praktische zaken als het dagelijks onderhoud van de tunnels zijn meegenomen. Waarom zouden stadsdelen tunnels vegen als de centrale stad daar alle andere taken uitvoert om de boel veilig en schoon te houden? Dat kost alleen maar extra tijd."

Centrale stad en stadsdelen hebben samen de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de stedelijke infrastructuur, dus over fietspaden, autovoorzieningen als wegen en tunnels, en het OV-netwerk. Het gaat daarbij ook om zaken als de openbare verlichting, de verkeerslichten en kabels en leidingen. De werkverdeling en omgangsvormen of procedures voor de hoofdinfrastructuur tussen stadsdelen en centrale stad staan in de nota beschreven.

In de nieuwe nota is de werkverdeling tussen de stadsdelen en centrale stad efficiënter ingericht. Bij taakverdeling is vooral gelet op wat het best werkt in de dagelijkse praktijk. Ook kan de financiële afwikkeling eenvoudiger geregeld worden. Daarnaast zijn de sturingsmechanismen aangescherpt. Voor de Hoofdnetten Bus en Fiets overleggen centrale stad en stadsdelen voortaan nauwer over aanpassingen en werkzaamheden. Op het Hoofdnet Auto wordt de centrale stad eindverantwoordelijk voor de grotere onderhoudsprojecten.

De raadscommissie behandelt de Nota Stedelijke Infrastructuur 2006 op 25 januari en de gemeenteraad beslist op 1 februari.

Pb-244