Persberichten
28 december 2005
Transactie Ajax in onderzoek transfers Arveladze en Laudrup
Het strafrechtelijk opsporingsonderzoek en het gerechtelijk
vooronderzoek met betrekking tot de transfers van de voetbalspelers
Shota Arveladze en Michael Laudrup naar Ajax in de zomer van 1997 is
afgerond. Het Openbaar Ministerie is tot de volgende conclusies en
beslissingen gekomen ten aanzien van de verdachten AFC Ajax N.V.,
Vereniging Amsterdamsche Football Club Ajax (beide verder: "Ajax") en
de heren Van Os en Oldenhof, respectievelijk bestuurslid en directeur
van de Vereniging ten tijde van de transfers. Ajax accepteert een door
het Openbaar Ministerie ter afkoop van verdere strafvervolging
aangeboden transactie.
Het Openbaar Ministerie heeft geconstateerd dat door Ajax overgemaakte
transfervergoedingen in het kader van de komst van Arveladze en
Laudrup naar Ajax, via de oude clubs en/of agenten van die spelers
gedeeltelijk bij de spelers zijn terechtgekomen. Naar de mening van
het Openbaar Ministerie had Ajax ten minste moeten begrijpen dat de
door haar betaalde transfervergoedingen (gedeeltelijk) feitelijk loon
voor die spelers vormden. Het Openbaar Ministerie is dan ook van
mening dat Ajax betalingen heeft gedaan die de club voor fiscale
doeleinden had moeten aanmerken als loon en waarover Ajax
loonbelasting had dienen af te dragen. Ajax heeft daarmee naar de
mening van het Openbaar Ministerie onjuiste aangiften loonbelasting
gedaan, waarvoor zij strafrechtelijk aansprakelijk kan worden
gehouden.
Sinds de transfers zijn acht jaren verstreken. Het strafrechtelijk
onderzoek in deze zaak heeft circa vier jaren geduurd en is
voorafgegaan door een circa drie jaren durend fiscaal onderzoek, welke
lange onderzoeksperiode grotendeels te wijten is aan de diverse
verzoeken tot administratieve bijstand en strafrechtelijke rechtshulp
in het buitenland. De belastingdienst heeft naar aanleiding van het
door hemzelf en het door het Openbaar Ministerie gedane onderzoek
naheffingsaanslagen opgelegd aan Ajax ten bedrage van in totaal 5.8
miljoen, exclusief heffingsrente, waar Ajax beroep tegen heeft
aangetekend. De fiscale rechter zal zich daarover in een later stadium
uitspreken.
Het Openbaar Ministerie heeft reeds in juli 2003 besloten de betrokken
spelers, Shota Arveladze en Michael Laudrup, en overige betrokken
personen zoals tussenpersonen, voetbalmakelaars en medewerkers van de
buitenlandse clubs, niet te vervolgen, nu het Openbaar Ministerie van
oordeel is dat de regelgeving rond de loonbelasting met name is
gericht op de inhoudingsplichtigen, in casu de voetbalorganisaties.
Ajax heeft tegenover het Openbaar Ministerie benadrukt dat zij in alle
opzichten aan haar fiscale verplichtingen wenst te voldoen en dat zij
mede naar aanleiding van het onderzoek in deze zaak haar interne
procedure rond internationale transfers verder heeft aangescherpt
teneinde het risico dat Ajax opnieuw wordt betrokken bij een opzet van
spelers en/of hun agenten om betaling van belasting te vermijden
verder te beperken.
Het Openbaar Ministerie heeft in het bovenstaande aanleiding gezien in
overleg te treden met het bestuur van de belastingdienst. Naar
aanleiding van dat overleg is besloten Ajax een transactie aan te
bieden van 500.000 ter afkoop van een verdere strafvervolging terzake
bovenaangeduide transfers. Ajax heeft het Openbaar Ministerie
medegedeeld dat zij het transactieaanbod aanvaard en er om haar
moverende redenen vanaf ziet het standpunt van het Openbaar Ministerie
in rechte aan te vechten, maar dat zij het beroep tegen de
naheffingsaanslagen van de belastingdienst handhaaft. Naar aanleiding
van het eerdergenoemde overleg van het Openbaar Ministerie met de
belastingdienst en gezien het aan Ajax gedane en door haar
geaccepteerde transactieaanbod, is door het Openbaar Ministerie
besloten de zaak tegen de heren Van Os en Oldenhof te seponeren.
Openbaar Ministerie