Week 52, 29 december 2005
URNENVELDEN EN LANGBEDDEN IN EPSE-A1
Archeologen van de gemeente Deventer hebben een aantal maanden
onderzoek gedaan op de vindplaats Olthof-Noord, ten zuiden van de
Rijksweg A1 en ten noorden van het Epser Bos. Dit onderzoek is
uitgevoerd omdat de gemeente hier het Bedrijvenpark A1 wil ontwikkelen
en vooraf de âbodemschattenâ wil inventariseren. De werkzaamheden
hebben sprekende resultaten opgeleverd. Onder het esdek, de
middeleeuwse akkerlaag zijn de resten uit minstens vijf archeologische
tijdvakken gevonden.
Uit de Midden Steentijd (8500-4500 v. Chr.) zijn verspreid over het
zes hectare grote terrein meer dan vijftig haardkuilen gevonden. In
deze haardkuilen kookten of barbecueden de steentijdjagers hun vlees,
vis en groente. Daarnaast zijn honderden stukken van vuurstenen
werktuigen en vuursteen splinters gevonden die wijzen op visvangst en
jacht. Uit de Late Steentijd, de Klokbekerperiode (2500-2000 v. Chr.)
zijn resten gevonden van fraai versierde potbekers en kuilen met het
afval van de eerste boeren in de gemeente Deventer. Archeologische
overblijfselen uit deze periode zijn in Oost-Nederland zeer zeldzaam.
Urnenveld
Uit de Vroege IJzertijd (750-500 v. Chr.) is een groot urnenveld van
vijftig meter breed en minstens tweehonderd meter lang gevonden. Hier
begroeven de IJzertijdboeren de urnen met daarin de as van gecremeerde
doden. Over de urn werd een kleine heuvel opgeworpen met daaromheen
een ondiepe ronde greppel, een kringgreppel. Inmiddels zijn 25 van
deze graven gevonden. Uit de urnen komen behalve resten verbrand
menselijk bot, ook kleine stukjes bronzen sieraad zoals
bronsblik-kralen.
Stichtersgraven
Bijzonder mogen de twee langbedden worden genoemd. Deze grafmonumenten
waren niet rond maar langwerpig en hebben een afmeting van drie bij
veertien meter. Vermoedelijk zijn dit de âstichtersgravenâ van de
eerste en belangrijkste boer (of familiehoofd) die op het terrein is
begraven. Vermoedelijk is het grafveld nog veel groter en strekt het
zich naar het noorden uit.
Uit de Midden- en Late IJzertijd (500 v. Chr. -0) zijn resten van
diverse boerenbedrijven gevonden. Het gaat hier om minstens drie
plattegronden van woon-stalboerderijen. Hier woonden de boeren met het
vee onder één dak. Daarnaast zijn resten van hooibergen,
graanopslagplaatsen, schuren en andere bijgebouwen gevonden. Sommige
boerderijen bleken omheind.
Hoogovens
Uit de Romeinse Tijd (0-300 n. Chr.) zijn resten van bewoning door
Germaanse boeren gevonden. Deze resten komen in de omgeving van
Deventer, onder meer in Colmschate, regelmatig voor. Van deze
nederzetting zijn minstens zeven hutkommen, een soort half ingegraven
ambachtelijke schuurtjes, onderzocht. In een van deze hutkommen is een
stuk van een Keltische blauw-met-gele glazen armband gevonden, een
kostbaarheid in die tijd. Een meloenkraal van een glazen halsketting
komt eveneens uit een hutkom. Daarnaast zijn bijzondere bronzen
mantelspelden opgegraven. De bewoners gebruikten zeezout, wat blijkt
uit de vondst van aardewerken zoutvaten, geïmporteerd uit het
Hollands-Zeeuwse kustgebied. Zout werd gebruikt als conserveermiddel
en als smaakmaker. Langs de Dortherbeek zijn veekralen en bijgebouwen
uit deze tijd gevonden. De Germaanse boeren in Epse produceerden hun
eigen ruwe ijzer. Uit oer dat langs de Dortherbeek werd gevonden en
houtskool, dat men maakte van de eiken uit het bos, werd in kleine
conusvormige lemen hoogoventjes oer tot ijzer gesmolten, een technisch
hoogstandje voor deze tijd.
In de vroege middeleeuwen raakte het gebied ontvolkt en nam, gezien de
vondst van twee dassenburchten, de natuur haar loop. In de late
middeleeuwen verschenen boerderijen, waar boerderij De Olthof, de
laatste opvolger van is. Deze eerste fase van het definitieve
onderzoek wordt nu afgerond. Of volgend jaar verder wordt gegraven,
hangt af van diverse factoren. Een boek of rapport over het onderzoek
wordt voor 2007 verwacht.
Publicatiedatum: 29-12-2005
© 2004 Gemeente Deventer Laatste wijziging donderdag 29 december
2005
Gemeente Deventer