29 dec 2005
Onderdeel: LEI
De opbrengst of besomming van de Nederlandse zee- en kustvisserij
daalde in 2004 met 7% tot 441 miljoen euro. De belangrijkste tak, de
kottervisserij, boekte in 2004 al voor het derde achtereenvolgende
jaar verlies. Inmiddels is duidelijk dat door de gestegen
brandstofkosten het resultaat voor de kottervissers in 2005 nog verder
is verslechterd. Ook de grote zeevisserij was in 2004 verliesgevend.
Dit meldt het LEI, onderdeel van Wageningen UR, bij het verschijnen
van het jaarlijkse rapport 'Visserij in Cijfers 2004'.
Krimpende sector
Het aantal schepen in de de zee- en kustvisserij lag in 2004 met 473
schepen weer iets lager dan in 2003. De werkgelegenheid liep met 4%
terug, en de investeringen daalden met meer dan 40% tot 23 miljoen
euro. De Nederlandse visafslagen kregen 4% minder vis aangevoerd en
hun omzetten daalden met 7%. Er werd iets meer tong aangevoerd, maar
minder van de andere vissoorten. Ook de aanvoer van garnalen liep
terug, en desondanks zakte de garnalenprijs met 5%.
Kottervissers gedwongen meer te lenen
De besomming in de kottervisserij daalde in 2004 met 3% tot 245
miljoen euro. De inzet (in zeedagen) lag 8% lager dan in 2003, toch
liepen de kosten 2% op. De opbrengst van tong daalde licht door een
combinatie van een iets grotere aanvoer en een wat lagere prijs. De
opbrengst van schol daalde met een kwart: er werd 14% minder
aangevoerd terwijl de prijs met 10% daalde. Het olieverbruik liep in
2004 met 8% terug. Door deze ontwikkelingen liep de totale
arbeidsopbrengst van de kottervisserij (dat is besomming minus
technische kosten) terug naar 62 miljoen euro. Gecorrigeerd voor
inflatie is de arbeidsopbrengst daarmee in zeven jaar tijd gehalveerd.
In dezelfde periode is de kottervloot met 10% gekrompen, het
motorvermogen met 17% en het brandstofverbruik met 25%.
Het eigen vermogen van de kottervissers bedroeg begin 2004 ongeveer
15% van het totale balansvermogen. Dat is een aanzienlijke
achteruitgang ten opzichte van het voorgaande jaar toen er ook al een
forse daling werd geconstateerd. De investeringen namen dan ook af,
terwijl bedrijven door de slechte resultaten gedwongen waren meer te
lenen. Het vreemd lang vermogen bedraagt nu bijna 250 miljoen, ruim
800.000 euro per bedrijf.
Lagere opbrengsten in grote zeevisserij
De omvang en samenstelling van de vloot voor de grote zeevisserij,
bestaande uit 17 diepvriestrawlers, veranderde in 2004 niet. De totale
inzet in zeedagen bleef nagenoeg gelijk, maar er werd minder in
Afrikaanse wateren gevist, en meer in Europese. De totale aanvoer nam
ten opzichte van het jaar ervoor licht toe tot ruim 444.000 ton. Er
werd vooral meer haring, blauwe wijting en horsmakreel aangevoerd, en
beduidend minder sardinella en makreel. De besomming bedroeg bijna 131
miljoen euro. Dat betekent een daling van ruim 12 miljoen ten opzichte
van 2003, een jaar dat daarmee een historisch topjaar kan worden
genoemd. De vloot sloot het jaar 2004 af met een netto verlies van
bijna 10 miljoen euro.
Topjaar voor export
De export van vis en visproducten overschreed in 2004 voor het eerst
de grens van 2 miljard euro. Dit was een stijging van 8% ten opzichte
van het voorgaande jaar. Vooral de export van verse en gekoelde vis
nam toe. De afzet naar nabije bestemmingen als Duitsland, België,
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk steeg het sterkst. De invoer
daalde in 2004 voor het derde achtereenvolgende jaar, nu met 3%, en
vooral door minder invoer van buiten de EU.
Visserij in cijfers 2004
LEI-rapport
PR.05.10
Contact
Krijn Poppe
070 3358313
krijn.poppe@wur.nl
Alle content (c) 2005 Wageningen UR. Alle rechten voorbehouden.
LEI