Royal Dutch Shell plc

NAM brengt nieuwe prognose uit
Bodemdaling Noord-Nederland grotendeels in lijn met verwachtingen

29/12/2005
De bodemdaling als gevolg van gaswinning uit NAM-velden in Groningen, Friesland en Noord Drenthe verloopt grotendeels in overeenstemming met eerdere verwachtingen. Dat blijkt uit de nieuwe prognose die de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.) deze week - zoals iedere vijf jaar - heeft uitgebracht aan de provincies Groningen en Fryslân, aan de betreffende waterschappen, en aan de Commissies Bodemdaling door Aardgaswinning. Volgens de nieuwste prognose zal de bodemdaling in het centrum van de bodemdalingskom in 2050 minder dan 48 centimeter bedragen. Een waarde van 42 centimeter wordt nu het meest waarschijnlijk geacht. Dat is weliswaar 4 centimeter meer dan in de prognose uit het jaar 2000 het meest waarschijnlijk werd geacht, maar het valt binnen de toen aangegeven bandbreedte. De bodemdaling die tot 2003 (laatste meting) daadwerkelijk in het centrum van de schotel boven het Groningen-veld is opgetreden, bedraagt circa 24½ centimeter. Dit komt vrijwel overeen met de prognose die de NAM in 2000 uitbracht. De bodemdaling die wordt verwacht aan de randen van het Groningen-veld is geringer dan de prognose 5 jaar geleden aangaf. Ook de bodemdaling boven gasvelden in het westen van Groningen en in Friesland verloopt langzamer dan eerder werd gedacht. Al met al verwacht de NAM dat de nieuwe prognose geen aanleiding zal geven tot significante wijzigingen van reeds voorziene waterhuishoudkundige maatregelen door waterschappen of andere overheden. De NAM heeft met de provincies Groningen en Fryslân afgesproken om eens in de vijf jaar te rapporteren over de verwachte bodemdaling. Dat gebeurt onder meer op basis van actuele metingen in het gebied. Deze zogeheten 'grote waterpassing' is het meest recent in 2003 uitgevoerd. Volgend jaar zal een waterpassing in een beperkt gebied plaatsvinden. In 2008 is de volgende grote waterpassing voorzien. De bodemdaling is berekend voor 2050 (de eindfase voor de meeste velden) en voor de tussenliggende jaren 2025 en 2010. In de prognoses zijn de laatste wetenschappelijke inzichten verwerkt met betrekking tot modellering van de ondergrond. Zo zijn er onder andere nieuwe, verbeterde inzichten over het gedrag van zogeheten aquifers, watervoerende delen van het reservoirgesteente. De NAM zal in 2010 opnieuw rapporteren over de verwachte bodemdaling. Aanvragen U kunt Bodemdaling door Aardgaswinning (statusrapport 2005) via deze site bestellen. Klik hier. Samenvatting U kunt ook de samenvatting van het rapport downloaden in PDF-formaat. Klik hier. (1.65 MB) Aanvullende informatie Over bodemdaling door gaswinning: Een gasveld is een poreuze gesteentelaag, meestal een zandsteenlaag, die in Noord-Nederland doorgaans op ongeveer 3 kilometer diepte in de aarde ligt. Deze gesteentelaag is meestal enkele tientallen meters tot hooguit 200 meter dik. Het Groningen-veld ('Slochteren') is gemiddeld ongeveer 100 meter dik. In de microscopisch kleine poriën tussen de op elkaar geperste zandkorrels, zit het gas, onder hoge druk (meestal 350 à 400 bar). Winning van het gas veroorzaakt een vermindering van de druk in het gasvoerende gesteente. Door het gewicht van de bovenliggende lagen, wordt de gesteentelaag dan langzaam iets samengedrukt. Dit wordt compactie genoemd. De mate van compactie hangt af van verschillende factoren, zoals de materiaaleigenschappen van het reservoirgesteente, de grootte van de drukdaling en de dikte van het reservoir. De mate waarin de compactie wordt omgezet in bodemdaling op maaiveldniveau is afhankelijk van de diepte en omvang van het depleterende gasveld. Bij een zeer groot gasveld als Groningen zal de bodemdaling boven het centrum van het veld vrijwel gelijk zijn aan de ondergrondse compactie. Bij kleinere velden, zoals de meeste velden in Friesland, zal de bodemdaling aan het aardoppervlak slechts een fractie van de compactie van het reservoirgesteente. De bodemdalingsschotel van een veld beslaat een groter oppervlak dan het veld zelf. In Noord-Nederland zijn veel gasvelden zo dicht bij elkaar gelegen dat de bodemdalingsschotels elkaar overlappen. De door gaswinning veroorzaakte bodemdaling manifesteert zich in de vorm van een platte, zeer gelijkmatige schotel. Die veroorzaakt een zekere scheefstand van het maaiveld, die echter uitermate gering is (enkele centimeters verval per strekkende kilometer). Daardoor kan geen schade ontstaan aan gebouwen. De bodemdaling kan wel een effect hebben op de waterhuishouding. Dat is in Groningen en Friesland zeker het geval. Om een regeling te treffen voor de vergoeding van kosten die teruggevoerd kunnen worden op bodemdaling ten gevolge van gaswinning in de provincie Groningen, werd op 31 augustus 1983 de overeenkomst Groningen-NAM inzake de regeling vergoeding kosten bodemdaling aardgaswinning aangegaan. Deze overeenkomst gaf aanleiding tot de installatie op 9 maart 1984 van de Commissie Bodemdaling door Aardgaswinning. De Commissie heeft tot taak vast te stellen welke maatregelen aan te merken zijn als redelijkerwijs noodzakelijk om nadelige effecten van bodemdaling door aardgaswinning te voorkomen, te beperken of te herstellen. Tevens beoordeelt de Commissie welke kosten de NAM, op grond van de overeenkomst, dient te vergoeden. Uitgangspunt bij de besluitvorming over te nemen maatregelen is onder meer de bodemdalingsprognose van de NAM. Met de provincie Fryslân en het waterschap Fryslân is een dergelijke overeenkomst gesloten in het jaar 2000 voor het gebied dat betrekking heeft op de winningsvergunning Tietjerksteradeel. Het is de bedoeling deze interim-overeenkomst te vervangen door een definitieve overeenkomst, waarin ook voorzien wordt in een regeling voor de wijze van afhandeling van kosten ten gevolge van bodemdaling veroorzaakt door aardgaswinning in andere gebieden in de provincie Fryslân, waar NAM (mede)houder is van een winningsvergunning. Over het Groningen-gasveld: Het Groningen-gasveld, beter bekend als 'Slochteren', werd in 1959 ontdekt bij de boring Slochteren-1. Het veld werd in december 1963 in productie genomen. Het veld bevatte oorspronkelijk een verwachte winbare hoeveelheid aardgas van ongeveer 2700 miljard kubieke meter. Het behoort daarmee nog altijd tot de grootste gasvelden ter wereld. In de afgelopen ruim veertig jaar is ongeveer 1600 miljard kubieke meter gas uit het veld geproduceerd. Er kan naar verwachting dus nog zo'n 1100 miljard kubieke meter gas worden gewonnen. Jaarlijks wordt thans circa 35 miljard kubieke meter uit het veld geproduceerd. Dat komt overeen met ongeveer 40 procent van de totale jaarlijkse gasproductie in Nederland. Het overige gas komt uit circa honderd kleine gasvelden op land en offshore. Het Groningen-veld vervult sinds het midden van de jaren '70 een zogeheten balansrol: het vangt het verschil op tussen het (min of meer constante) aanbod van gas uit de kleine velden en de sterk wisselende marktvraag als gevolg van temperatuurschommelingen. Zo kan het veld - samen met de bijbehorende gasopslagen - op koude dagen zo'n 75% van de totale Nederlandse gasproductie voor zijn rekening nemen. Om ook het resterende gas op een efficiënte wijze uit het veld te produceren, voert de NAM sinds 1996 een renovatieproject uit van de bestaande 29 productielocaties. Daarbij worden de installaties gemoderniseerd en grotendeels van compressie voorzien. Met dit Groningen Long Term project (GLT) is een investering gemoeid van ruim 2 miljard dollar. Het project heeft een looptijd van zo'n 15 jaar.