Algemene Vereniging Van Beroepsjournalisten in België
Nieuwsoverzicht
Nieuws maken tussen vreugde en verlangen
De VVJ/AVBB mag terugkijken op een deels geslaagd jaar. De mooiste
verwezenlijking is allicht de wet van 7 april 2005 tot bescherming van
de journalistieke bronnen. En verder zette de vereniging haar deuren
open voor persmedewerkers die geen erkend beroepsjournalist zijn wat
nieuwe groeiperspectieven opent. Maar een pak dringende dingen blijven
te regelen, het lot van de freelance journalist ondermeer. Een
jaaroverzicht door nationaal secretaris Pol Deltour.
De bronnen beschermd
Op 17 maart keurde de Kamer de wet tot bescherming van de
journalistieke bronnen goed. De regeling trad in werking op 7 mei. Na
een kwarteeuw incidenten tussen pers en gerecht met verhoren,
huiszoekingen, inbeslagnemingen, telefoonregistraties en zelfs
arrestaties was de wet bittere noodzaak. Een onderzoeksrechter kan nu
enkel nog naar de vertrouwelijke bronnen van een journalist boren
wanneer dit noodzakelijk blijkt voor het voorkomen van ernstige
aantastingen van de fysieke integriteit denk aan terrorisme of
gijzeling. De AVBB had duchtig aan de wet getrokken en geduwd, en
toonde zich na de goedkeuring zeer tevreden met het resultaat.
Niet dat alle leed meteen geleden was. De wet was amper enkele weken
van kracht, of een onderzoeksrechter oordeelde het alweer nodig een
huiszoeking door te voeren bij een journalist van Sud Presse. De
reporter had de euvele moed gehad te berichten over wanpraktijken in
de gevangenis van Namen. Justitie verontschuldigde zich onmiddellijk
voor de flagrante blunder, maar duidelijk is dat de Bronnenwet nog
heel wat beter aan de gerechtelijke mandatarissen moet worden
gecommuniceerd. Zeker nu in 2005 in extremis ook nog een nieuwe wet op
de bijzondere opsporingsmethoden van politie en justitie is
goedgekeurd wet die in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde
criminaliteit wel heel verregaande onderzoeksmaatregelen mogelijk
maakt.
En dan valt ook nog te bezien of de Bronnenwet ongeschonden de kaap
van het Arbitragehof neemt. De Leuvense professor Luc Lamine, ook
bekend als Vlaams Belang-militant, diende met twee geestesgenoten
verzoekschriften in tot vernietiging van de wet. Zij storen zich
ondermeer aan het feit dat enkel professionele (in de zin van
betaalde) journalisten de bronnenbescherming genieten. Uitspraak in de
loop van 2006.
Bedrijfscijfers en CAOs
Ook op bedrijfseconomisch vlak bracht 2005 goed nieuws. Stuk voor stuk
maakten de Vlaamse mediahuizen halfweg het jaar uiterst riante
winstcijfers bekend. De Persgroep boekte een nettowinst van net geen
30 miljoen euro, wat de journalisten van Het Laatste Nieuws een mooie
deelname in de winst van 500 euro netto opbracht. De nettowinst van de
VUM voor 2004 overschreed 10 miljoen euro, die van Concentra 4 miljoen
euro.
Alleen De Tijd deed het de jongste jaren niet zo goed, met voor 2004
nog een verlies van 1,6 miljoen. De overname door de combinatie De
Persgroep/Rossel viel dan ook niet uit de lucht, zij het dat de
operatie als zodanig niet over rozen ging. In de herfst werd een
herstructurering inclusief collectief ontslag bekend gemaakt. Een
kwart van de personeelsleden moest weg, maar bij de journalisten bleef
de schade al bij al beperkt. Ook al omdat verscheidene werknemers de
verhuizing van de redactie van Antwerpen naar Brussel niet zagen
zitten en vrijwillig andere oorden opzochten.
De jaarwisseling doet zich overigens ook elders onder een min of meer
zenuwachtig gesternte voor. Opvallende ontslagen bij Het Laatste
Nieuws, onduidelijke personeelsverschuivingen bij de VUM Wordt er,
mede gelet op de onzekere reclameinkomsten, met krimpscenarios
gewerkt? Of houden de mediabedrijven hun geld liever op zak voor
nieuwe overnames?
Op sociaal vlak kwam het beste nieuws van 2005 alleszins uit de
commerciële omroepsector. Daar werd de eerste sectorale CAO
afgesloten. Deze omvat een beperkte loonsverhoging en vooral een
regeling voor flexibiliteit. Zo moeten uurroosters voortaan minstens 7
dagen op voorhand beschikbaar zijn. De CAO bepaalt verder dat er
maximaal naar de vierdagenwerkweek wordt gestreefd, zoals dat bij VTM
al langer het geval is. Midden 2005 is de VTM-CAO trouwens met 2 jaar
verlengd en nog verbeterd. De vierdagenwerkweek is nu ook toepasselijk
op sportjournalisten, maar nog niet op de medewerkers van
dossierprogrammas.
Ook bij Het Laatste Nieuws is de CAO herbekeken. Daar onthouden we
vooral de invoering van een degelijke vergoedingsregeling voor
weekendwerk. Bij de VUM en bij Belga zijn intussen verkennende
CAO-gesprekken gevoerd, maar op resultaten blijft het allicht tot een
stuk in 2006 wachten.
En de freelancers ?
De grootste zorgen blijft de VVJ zich maken over het statuut van de
freelancers. Hun vergoeding is nog steeds ondermaats, en ook wat de
overige werkvoorwaarden betreft blijven zij de zwarte schapen van de
journalistiek. Heel wat zelfstandigen komen daardoor nauwelijks aan de
bak. Soms lijkt het er op dat nergens anders zo met talent wordt
gemorst als op nieuwsredacties. Voor de (dagblad)uitgevers is het lot
van de freelancers allerminst een zorg. Herhaaldelijk aandringen van
de VVJ om werk te maken van een standaardovereenkomst en aanvaardbare
minimumvergoedingen leverde tot dusver niets op.
En ook Justitie liet de freelancers in de steek. In navolging van het
Hof van Cassatie, stellen rechtbanken zich veel minder streng op
tegenover het misbruik van schijnzelfstandigheid. Zo raken een pak
nepzelfstandigen bij Gazet van Antwerpen niet (meer) geregulariseerd.
Niettemin namen veel mediabedrijven het zekere voor het onzekere: in
plaats van journalisten tot schijnzelfstandigheid te dwingen werken ze
meer en meer met de techniek van de uitzendarbeid. Ongetwijfeld een
stap vooruit (de betrokkenen hebben tenminste een deftig sociale
zekerheidsstatuut) maar nog steeds niet ideaal (waar blijft de goede
oude arbeidsovereenkomst?).
Een lichtpunt was het vonnis van een Antwerpse rechter die een opzij
geschoven freelance journalist het recht op een afscheidsvergoeding
toekende. Een uitgever die de samenwerking met een freelancer
verbreekt moet deze tot op zekere hoogte de tijd en gelegenheid geven
een andere opdrachtgever te zoeken, aldus de rechter. De journalist
kreeg 5.200 euro schadevergoeding.
Positief, zeker voor freelancers, waren nog de inspanningen en
resultaten van de JAM, onze auteursrechtenmaatschappij. De JAM keerde
opnieuw mooie sommen reprografierechten uit aan redacteuren van
kranten en magazines, net zoals SOFAM dat deed aan fotografen. Het
nodige werd gedaan om nu ook de rechten van de omroepjournalisten te
vrijwaren, aangezien ook zij een (onvervreemdbaar!) recht hebben op
vergoeding voor thuiscopies van audiovisuele werken. De JAM blijft
intussen streven naar een regeling van de vergoeding voor digitale
copies. Want dat journalistieke werken tegenwoordig vooral via
computer en andere nieuwe media worden gereproduceerd, zal iedereen
duidelijk zijn.
Overigens gooide de VVJ zelf ook een belangrijk nieuw wapen in de
strijd: adviseur Ivan De Clercq (3/5). Met hem wil de VVJ de
individuele dienstverlening aan de freelancers optimaliseren en
maximaal lobbyen voor een structurele verbetering van hun statuut. Wat
dat laatste betreft nog dit: de VVJ heeft bij de Vlaamse overheid
opnieuw aangedrongen op een koppeling van de steun aan de
persbedrijven aan een verbetering van het lot van de freelancers, maar
resultaat leverde dat nog steeds niet op.
Onafhankelijkheid en deontologie
De Vlaamse minister van Media, Geert Bourgeois, koppelde die perssteun
wel aan een andere voorwaarde: respect voor de onafhankelijkheid van
de redacties. Ook al iets, zij het dat het meer duidelijke criterium
van een redactiestatuut er niet van af kon. Een redactiestatuut zoals
dat bijvoorbeeld bestaat bij de VRT. En dat bij diezelfde VRT trouwens
nog verbeterd werd in 2005. Volgens het nieuwe VRT-redactiestatuut
krijgen de journalisten meer inspraak. Zo moet, voor elke
nieuwsdienst, de redactieraad zijn zeg krijgen over de werking van de
redactie in het algemeen, en moet hij worden gehoord over elke
benoeming of ontslag van de hoofdredacteur. De deontologische
adviesraad krijgt een steviger stem in het kapittel telkens wanneer
zich rond een journalist een deontologisch probleem stelt.
Over deontologie gesproken: de Raad voor de Journalistiek leverde voor
het derde opeenvolgende jaar uitstekend werk. Er werden adviezen
afgeleverd over interviews, reality-tv, de bescherming van
slachtoffers. Over dat laatste werd door de Raad, de VVJ en
Slachtofferhulp Vlaanderen trouwens een praktische brochure gemaakt.
De meest in het oog springende kwestie was ongetwijfeld de
affaire-Bracke: kan een journalist, al dan niet vergoed, buiten de
werkuren een debat modereren, in het bijzonder voor het Vlaams Belang?
Op vraag van de VVJ antwoordde de Raad voor de Journalistiek dat
journalisten dit principieel kunnen doen zonder evenwel hun
onafhankelijkheid prijs te geven. Maar ook nog andere kwesties zorgden
voor vaak scherpe debatten. (In hoeverre) tonen we slachtoffers van
een (de) tsoenami? Melden we vrijuit de liefdesverhouding van een
minister (Dewael) met een radiojournaliste (Op de Beeck)? En wat
wanneer een andere minister (Van den Bossche) een kind krijgt met een
mediaschuwe partner?
Dat de lancering van tiplijnen door omzeggens alle kranten en omroepen
alleen maar voor meer incidenten en discussie zal zorgen, staat nu al
vast. De VVJ riep dan ook onmiddellijk op tot de grootste
voorzichtigheid. Het is normaal en goed dat redacties maximaal
informatiebronnen aanboren, aldus een mededeling. Maar even essentieel
is dat een tipgever-burger nooit de plaats mag innemen van de
professionele journalist, die de enige waarborg blijft voor
kwalitatief en beroepsethisch verantwoord nieuws.
We onthouden tot slot dat de VRT zich in 2005 formeel engageerde om
volwaardig lid te worden van de Raad voor de Journalistiek. Dit hangt
samen met het feit dat de nieuwe Vlaamse Regulator voor de Media
(VRM), die de Vlaamse overheid heeft opgericht, zijn
controlemogelijkheid ten aanzien van omroepjournalisten beperkt ziet
tot de plicht van politieke neutraliteit. Het Vlaamse Parlement
besliste tot dat laatste na een eensgezinde actie van de Raad voor de
Journalistiek, de VVJ en de volledige Vlaamse omroepsector.
En de VVJ zelf ?
De VVJ als organisatie verging het tot slot niet slecht, dank u wel.
De vereniging telt nu afgerond 2.100 beroepsjournalisten en een goeie
300 stagiairs. Opmerkelijk is wel de voortschrijdende vervrouwelijking
van het stagiairsbestand. In 2005 werden zelfs meer vrouwelijke dan
mannelijke stagiairs aanvaard. In het totaal blijft het aandeel
vrouwen (bij de beroeps en stagiairs) voorlopig op 1/3 van het totaal.
Vrij historisch te noemen is de beslissing om de poorten van de
vereniging voortaan ook open te zetten voor persmedewerkers die geen
erkend beroepsjournalist zijn. Op 18 mei gaf een buitengewone algemene
vergadering hiervoor groen licht. Het is allerminst de bedoeling de
persmedewerkers op te tillen tot het niveau van de erkende
beroepsjournalisten (of stagairs). Zo krijgen ze geen officiële
persdocumenten, noch de faciliteiten die daaraan vasthangen. Maar op
de informatiekanalen en service van het VVJ-secretariaat zullen ze wel
een beroep kunnen doen ook al omdat hun noden in zeer belangrijke mate
gelijk opgaan met die van de echte beroepsjournalist.
Overigens bij wijze van uitsmijter leveren officiële persdocumenten nu
ook weer geen onbeperkte mogelijkheden op. Neem nu parkeren op de
pechstrook, wanneer een redactiechef je de dringende opdracht geeft
een verkeersongeval te gaan fotograferen. Het Hof van Cassatie heeft
formeel gezegd dat de perskaart of autopersplaat van de
beroepsjournalist hiervoor geen vrijbrief vormt. De fotograaf moest
dus wel degelijk op de blaren zitten, ware het niet dat justitie ten
onrechte ook de straf van een tijdelijk rijverbod uitgesproken had.
Ook dat bracht 2005
(31/12/2005)