004 - Noorden zet inhaalslag voort
Datum: 9 januari 2006
De werkgelegenheid in Noord-Nederland blijft de komende jaren naar
verwachting sneller groeien dan landelijk. De
werkgelegenheidsachterstand, ook wel het noordelijke faseverschil
genoemd, is geleidelijk teruggelopen van 55.000 banen in 1994 tot
35.000 in 2004 en zal bij een gunstige conjunctuur verder afnemen tot
17.000 banen in 2020.Ook zal de bevolking in het Noorden in de nabije
toekomst extra gaan groeien door pensioenmigratie en een toenemende
druk op de beschikbare ruimte en woningmarkt elders in Nederland.
Dit blijkt uit de vandaag verschenen Noordelijke Arbeidsmarkt
Verkenning 2006, die jaarlijks door de Rijksuniversiteit Groningen
(RuG) wordt samengesteld in opdracht van het Centrum voor Werk en
Inkomen (CWI), de Regionale Arbeidsmarktplatforms (RPA's), de
noordelijke provincies en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland
(SNN).
Versnelde groei sinds 2000
De economische groei is in Noord-Nederland vanaf 2000 versneld tot
gemiddeld 0,9% per jaar tegenover 0,8% landelijk. De provincie
Groningen groeide met 1,6% per jaar zelfs twee maal zo snel als het
landelijk gemiddelde. Ook de noordelijke werkgelegenheidcijfers zijn
gunstiger dan landelijk. De werkgelegenheid stijgt in Nederland
jaarlijks met gemiddeld 0,5% maarin het Noorden met 0,7%. Friesland
heeft wat het aantal banen betreft met een jaarlijkse groei van 1,3%
veruit het gunstigste cijfer.
Binnen het Noorden speelt de werkgelegenheidsgroei zich sinds 2000
vooral af binnen de KOMPAS-kernzones. In het daarbuiten gelegen
landelijke gebied is de werkgelegenheid de laatste vier jaar gelijk
gebleven.
Meer werkgelegenheid voor vrouwen
Opvallend is dat de groei van het aantal banen in 2004 uitsluitend ten
goede is gekomen van vrouwen. Het aantal door vrouwen bezette banen
steeg in dat jaar in het Noorden met 1% per jaar, terwijl de
werkgelegenheid bij de mannen juist met 1,3% afnam. Deze trend is ook
landelijk waarneembaar en hangt samen met de gestegen werkgelegenheid
bij de overheid, het onderwijs en de zorgsectoren. Juist in deze
sectoren zijn veel vrouwen werkzaam. De groei van de werkgelegenheid
in de commerciële dienstverlening in het Noorden is erg opvallend om
dat deze sector landelijk een flinke krimp laat zien. Het is ook de
enige sector in het Noorden waar de werkgelegenheid voor mannen
groeit.
De grotere rol van vrouwen wordt ook zichtbaar in een verdere toename
van de vrouwelijke deelname aan de arbeidsmarkt. In het Noorden werkt
thans 55% van de vrouwen . Dat is 5% meer dan vijf jaar geleden.
Landelijk ligt het vrouwelijke deelnamecijfer met 58% nog wel iets
hoger, maar het verschil tussen het Noorden en Nederland neemt ook in
dit opzicht af.
Bescheiden herstel in 2006
Voor dit jaar wordt voor het Noorden een groei van de werkgelegenheid
verwacht van 1,3%. Dit betekent een toename van 5.500 banen en daarmee
wordt de landelijke groei op de voet gevolgd. De werkgelegenheidsgroei
ligt in Groningen iets hoger dan in de andere twee provincies, met
name door een gunstige ontwikkeling van de Groningse commerciële
diensten. De noordelijke werkloosheid neemt iets afvan 8% in 2005 tot
7,7% in 2006. Landelijk daalt de werkloosheid met hetzelfde tempo tot
6,6%. De regionale component - het verschil met het landelijke
werkloosheidscijfer - blijft daarmee ten opzichte van 2005 gelijk (1,1
procentpunt) maar ligt wel lager dan in 2004 (1,4 procentpunt).
Een blik op het Noorden in 2020
Naast een korte termijn voorspelling wordt in de Noordelijke
Arbeidsmarkt Verkenning 2006met een door de RUG ontwikkeld model voor
de noordelijke economie ook een voorspelling gemaakt voor de periode
tot 2020. Voor deze voorspelling worden een optimistisch en een
pessimistisch scenario gehanteerd. De nationale en internationale
trends van deze scenario's zijn gebaseerd op de eind 2004 verschenen
studie Vier Vergezichten op Nederland van het Centraal Planbureau.
De verkenningen wijzen uit dat het Noorden in zowel de optimistische
als de pessimistischevarianten een hogere groei van de bevolking en
werkgelegenheid kan verwachten dan landelijk, waardoor het
faseverschil met de rest van het land verder zal afnemen. Een belang
rijke oorzaak is de vergrijzing, die in beide varianten zal leiden tot
een toenemende pensioenmigratie naar de relatief aantrekkelijke
noordelijke woningmarkt. Een tweede factor is de oplopende druk op de
infrastructuur en de schaarse ruimte in de dichtbevolkte regio's.
Vooral in het optimistische groeiscenario leidt dit tot een
geleidelijk toenemende overloop van wonen en werken naar het Noorden.
Een derde oorzaak is dat belangrijke structurele veranderingen, zoals
het teruglopende belang van industriële werkgelegenheid ten gunste van
de dienstensectoren en de toenemende participatie van vrouwen, in het
Noorden in de nabije toekomst sneller zullen verlopen.
KOMPAS-beleid voortzetten
In het optimistische scenario betekent dit dat de noordelijke
werkgelegenheid tot 2020 jaarlijks met 0,9% kan toenemen tegenover
0,7% landelijk. Hierdoor neemt het noordelijk faseverschil verder af
van 35.000 banen in 2005 tot 17.000 in 2020. In het behoudende scena
rio is sprake van een daling van de werkgelegenheid met -0,3% per
jaar, maar die blijft in het Noorden beperkt tot -0,2%. Ook in dat
geval loopt het faseverschil nog iets terug tot 27.000 banen. In beide
scenario's loopt de werkgelegenheid in de landbouw en in de industrie
in het Noorden fors terug. Alleen in het optimistische scenario wordt
deze krimp gecompenseerd door groei van de werkgelegenheid in de
commerciële diensten en de zorg.In beide varianten lijkt een
voortzetting van het KOMPAS-beleid wenselijk om de achterstand defini
tief weg te werken. Omdat de groei van de werkgelegenheid vooral zit
in banen van hoger geschoolden en banen voorlager geschoolden steeds
meer verdwijnen, is het van groot belang dat het beleid zich richt op
scholing. Voortijdig schoolverlaten moet worden voorkomen en iedereen
moet minimaal een startkwalificatie hebben.
Noot voor de pers
Nadere informatie:
Dr. L. Broersma, tel (050) 363 7053/3740. E-mail: l.broersma@rug.nl
Prof. dr. J. van Dijk, tel (050) 363 3765/3896. E-mail:
jouke.van.dijk@rug.nl
Dr. T. M. Stelder, tel 06-41183630 of (050) 363 3725/3740. E-mail:
t.m.stelder@rug.nl
Exemplaren van de Noordelijke Arbeidsmarktverkenning 2006 zijn te
verkrijgen bij het CWI Noord-Nederland (050) 7519000 en de Sectie
Ruimtelijke Economie, tel. (050) 3633740.
Rijksuniversiteit Groningen