Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. College wil gesloten tunnel als overkapping A2 bij Leidsche Rijn

In tegenstelling tot eerdere plannen komen er waarschijnlijk geen open gedeeltes in de overkapping van de A2 bij Leidsche Rijn. Het college verzoekt Rijkswaterstaat, opdrachtgever voor de bouw van de overkapping, het programma van eisen in die zin aan te passen. Rijkswaterstaat staat daar positief tegenover, maar moet nog een besluit nemen. De aanpassing zou betekenen dat auto's in de toekomst over een lengte van ruim 1,6 kilometer door een tunnel rijden. De ruimte op de overkapping wordt gebruikt voor bebouwing (onder andere Leidsche Rijn Centrum), een park en lokale wegen. Rijkswaterstaat is inmiddels de aanbesteding van het project gestart. De bouw van het nieuwe overkapte stuk snelweg start in 2007 en moet in 2010 klaar zijn.

De snelweg A2 verschuift ter hoogte van Leidsche Rijn zo'n 100 meter naar het westen en wordt verbreed om de capaciteit te vergroten. Het nieuwe deel van de snelweg komt in een bovengrondse overkapping om geluidsoverlast te verminderen, de luchtkwaliteit in de omgeving te verbeteren en om meervoudig ruimtegebruik mogelijk te maken. De tunnelbuizen zijn voorzien van vluchtstroken, permanente camerabewaking en geluidsinstallaties, vluchtdeuren en elektronica om automobilisten bij calamiteiten snel informatie te verstrekken. In 2002 is gekozen voor een dicht-open-constructie (DODO), begin 2005 werd al besloten om de open gedeeltes te verkleinen. Met name vanuit veiligheidsoverwegingen werd in 2002 gekozen voor open delen in de tunnel. Destijds bestond er echter nog geen Rijksbeleid over tunnelveiligheid. Inmiddels is dit wel ontwikkeld en op basis daarvan zijn open delen in de overkapping niet meer nodig. Ook is inmiddels een convenant met de LPG-branche gesloten over de brandwerendheid van tankwagens dat de kans op ongevallen verder reduceert. In de tunnel komen tien rijstroken: in beide richtingen drie op de hoofdrijbaan en twee op de parallelbaan.


2. Uitbreiding depot Centraal Museum

Het college vraagt aan de gemeenteraad om een rendabel krediet van ¤ 2.993.000 vrij te geven voor uitbreiding van het depot van het Centraal Museum aan de Vlampijpstraat 87/89. Dit geld is voor de financiering van de aankoop van de grond en het gebouw op nr. 89 en voor de kosten voor verbouwing en inrichting. Ook financieringskosten tijdens de bouwperiode worden hiermee gedekt.

Aan de Vlampijpstraat 87 is sinds 1996 het depot van het Centraal Museum gehuisvest. Al gauw bleek dat het depot van het Centraal Museum uit haar jasje groeide. In 2003 gaf het college toen toestemming het aangrenzende pand op nr. 89 aan te kopen, onder de voorwaarde dat er binnen twee jaar een rendabel plan zou komen komen voor de exploitatie. In de tussentijd werd de aangekochte ruimte twee jaar lang met winst terugverhuurd aan de verkoper. Het exploitatieplan was in oktober 2004 gereed. In afwachting van verdere besluitvorming is het gebouw na afloop van de huurperiode van twee jaar tijdelijk in gebruik voor opslag van minder kwetsbare collectie-onderdelen. De uitbreiding van het depot bedraagt na verbouwing 2000m2. Daarvan wordt 500m2 direct door het Centraal Museum gebruikt als depot. 1500m2 zal rendabel worden verhuurd aan derden.


3. Geld voor bereikbaarheid Westflank 2006-2010

Het college heeft besloten om ¤ 100.000 beschikbaar te stellen voor het Netwerk Regie en Communicatie Bereikbaarheid Utrecht West. Er wordt een netwerk opgericht met belanghebbende partijen om samen met de gemeente initiatieven te nemen voor communicatie en andere ondersteunende maatregelen om grip te houden op de bereikbaarheid tijdens de uitvoering van grote verkeersprojecten tussen 2006 en 2010. Het gaat hier om Europese subsidie voor de uitvoering van het zogenoemde Doelstelling 2-programma (stedelijke uitstraling en netwerken). In het netwerk gaan naast gemeente Utrecht, Rijkswaterstaat en ProRail ook ondernemers en ondernemersorganisaties uit de Westflank meedoen.

Naast projecten van de gemeente Utrecht waarin een aantal verkeersknooppunten wordt aangepakt, krijgt de Westflank te maken met de spoorverdubbeling Vleuten-Amsterdam-Rijnkanaal door ProRail en verlegging en verbreding van de A2 door Rijkswaterstaat. De projecten zorgen voor bereikbaarheid in de toekomst maar op korte termijn juist voor opstoppingen en verminderde bereikbaarheid. De Westflank strekt zich uit over Zuilen, Ondiep, Pijlsweerd, Kanaleneiland, Halve Maan en delen van Overvecht en Leidsche Rijn.


4. Gebiedsprogramma Wonen in verscheidenheid Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern

In Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern wordt - om de integratie tussen bewoners te bevorderen - een programma van activiteiten en uiteenlopende projecten uitgevoerd. Het doel is het versterken van de sociale, economische en culturele ontwikkeling van de wijken door het benutten van de verscheidenheid van de inwoners. Dit sluit aan bij de Utrechtse visie op integratie. De projecten in het actieprogramma zijn verdeeld in vier thema's: 1. Ontmoeting en Dialoog, 2. Aanbod en kwaliteit van voorzieningen en activiteiten, 3. Economische wijkontwikkeling en 4. Wonen en openbare ruimte. Voorbeelden van activiteiten zijn:
* Jongeren inhoudelijk betrekken bij de ontwikkeling en programmering van jongerenactiviteiten;
* Opzetten van buurtbemiddeling, waarbij gemengd samengestelde teams van getrainde bewoners ingezet worden bij buurtconflicten;
* De behoefte aan voor- en vroegschoolse voorzieningen in kaart brengen;
* Bevordering van kansrijk (etnisch) kleinschalig ondernemerschap;
* Bewoners meer betrekken bij de inrichting van openbare ruimte.

Het gebiedsprogramma is opgezet omdat de veranderende bevolkingssamenstelling van Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern om meer integratie vraagt. De oorspronkelijke bewoners moeten wennen aan de vele veranderingen en er zijn in de nieuwe buurten veel mensen komen wonen met verschillende (culturele) achtergronden. Bovendien komen in deze wijken, met als elders in de stad, woonoverlast, overlast door jeugd en conflicten tussen buurtbewoners voor. In het programma staan mogelijkheden en activiteiten om dit te voorkomen en hanteren.

Wonen in verscheidenheid is tot stand gekomen na een interactief voortraject, met onder meer een publieksdebat, een wijkraadpleging door de wijkraden en een expertmeeting. In het voorjaar van 2006 organiseert de gemeente een conferentie om - samen met bewoners en betrokken organisaties - te bekijken hoe verder te gaan met activiteiten in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern.


5. Samenwerkingsovereenkomst maakt uitvoering Vernieuwingsplan Kanaleneiland Centrum mogelijk.

Het tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst Kanaleneiland Centrum betekent een belangrijke stap om te komen tot uitvoering van de plannen om Kanaleneiland een bruisend hart te geven met daarin plaats voor wonen, winkelen, werken en onderwijs.

Het college heeft vandaag het voornemen uitgesproken om in te stemmen met deze overeenkomst waarover met de woningcorporaties Mitros en Portaal en de projectontwikkelaar Proper Stok overeenstemming is bereikt. De ondertekening vindt plaats als de gemeenteraad heeft ingestemd met de inhoud van de overeenkomst.

ROC Midden Nederland heeft in principe haar bereidheid uitgesproken om mee te doen in de samenwerkingsovereenkomst onder de voorwaarde dat er een akkoord wordt bereikt over de uitwerking van de grondruil, die zal moeten plaatsvinden t.b.v. de ontwikkeling. De onderhandelingen over deze transactie lopen nog. De eigenaar van het winkelcentrum (Ceylonstaete) geeft de voorkeur aan het sluiten van een ontwikkelingsovereenkomst ten aanzien van hun ontwikkeling en wil de samenwerkingsovereenkomst (vooralsnog) niet ondertekenen.

Omdat een substantieel deel van de partijen graag wil starten met de ontwikkeling is er voor gekozen om met deze partijen de samenwerkingsovereenkomst te sluiten zodat de uitvoering kan beginnen.

De samenwerkingsovereenkomst tussen de corporaties en Proper Stok en gemeente gaat uit van een maximaal commitment / inspanning-sverplichting. De deelnemende partijen zijn bereid een Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij op richten. De GEM heeft tot taak om de grondexploitatie uit te voeren. Alle partijen zullen risicodragend participeren in deze GEM. Door middel van een gemeenschappelijke exploitatiemaatschappij ontstaat er een goed werkbare relatie tussen alle betrokkenen. Voor de gemeente betekent de oprichting van de GEM dat een groot deel van het risico van de planontwikkeling bij private partijen ligt en de gemeente kan meedelen in een eventuele meeropbrengst.

De samenwerkingsovereenkomst betekent dat daadwerkelijk gestart kan worden met de uitvoering van de vernieuwingsplannen. Het plan voor Kanaleneiland Centrum voorziet in de uitbreiding van het winkelcentrum met 12.000m2 en de bouw van minimaal 1100 en maximaal ca. 1700 nieuwe woningen. De onderwijsinstelling ROC wordt uitgebouwd tot een 'community college'. Op de plek van het voormalige Niels Stensencollege komen woningen op een plint met daarin een restaurant, een zalencentrum en het nieuwe wijkservicecentrum. De herontwikkeling kost circa ¤ 300 mln. De gemeente Utrecht, de Utrechtse woningcorporaties Mitros en Portaal, onderwijsinstelling ROC, Ceylonstaete (de eigenaar van het winkelcentrum) en ontwikkelaar Proper Stok investeren in de grootschalige vernieuwing van het centrum van Kanaleneiland. Per saldo levert dit plan tussen de 600 en 1200 woningen méér op voor de wijk.

Inmiddels is het vernieuwingsplan verder uitgewerkt door de samenwerkende partijen. Naast deze uitwerking zijn er ook afspraken gemaakt ten aanzien van de bijdrage in de grondexploitatie door de verschillende partijen. In de uitwerking is het stedenbouwkundig plan en woningbouwprogramma verder verfijnd en geflexibiliseerd. Het plan is hiermee vooral marktbestendiger geworden. De opmerkingen die tijdens de inspraakperiode gemaakt zijn t.a.v. de schaal van de bouwblokken zijn ter harte genomen. In het woningbouwprogramma zijn de afspraken met de buurt t.a.v. 300 huurwoningen verwerkt. De fasering van de nieuwbouw is zodanig dat bewoners die naar een nieuwe huurwoning willen doorstromen dat gelijk kunnen doen. Verder is het woningbouwprogramma flexibel gemaakt om schommelingen in de woningmarkt beter op te kunnen vangen. Deze flexibiliteit is ook opgenomen in de stedenbouwkundige structuur.

Op basis van het Integraal Programma van Eisen (IPVE) kan worden gestart met de uitwerking van de eerste deelgebieden. Tegelijkertijd met de selectie van de architecten wordt een beeldkwaliteitsplan gemaakt en zal principe-inrichtingsplan voor de buitenruimte worden gemaakt. Het beeldkwaliteitsplan, principe-inrichtingsplan en het IPVE vormen samen het kader voor de toetsing van de plannen. Als alles volgens plan verloopt wordt in 2007 de eerste paal geslagen.