VVD



23-1-2006

VVD wil omkering van de bewijslast voorkomen

De VVD-fractie heeft bij monde van Eske van Egerschot, felle kritiek geuit op de aantasting van het elementaire rechtsbeginsel, dat iedere burger onschuldig is totdat is aangetoond dat hij/zij onschuldig is. Deze week neemt de Tweede Kamer een besluit over een wetsontwerp over de verschuiving van de bewijslast.

Echter, het wetsvoorstel heeft als uitgangspunt om ook de bewijslast bij individuele klachten van de ene werknemer tegen een andere werknemer over seksuele intimidatie te verschuiven naar de aangeklaagde.

Het wetsontwerp is een goed bedoelde poging om de Europese Richtlijn van 2002 te vertalen naar de Nederlandse wetgeving. Niettemin is het uitgedokterde wetsontwerp van het Nederlandse kabinet een wat merkwaardige manier om de Europese richtlijn te realiseren door seksuele intimidatie onder te brengen bij de Wet Gelijke Behandeling Mannen en Vrouwen. Volgens het wetsontwerp hoeven werknemers die een aanklacht wegens seksuele intimidatie indienen tegen een andere werknemer dat niet meer te bewijzen. Ze hoeven het alleen maar 'aannemelijk' te maken.

Ook de Raad van State heeft kritiek geuit op het wetsvoorstel van het kabinet, hetgeen het kabinet onvoldoende ter harte heeft genomen. De verschuiving van de bewijslast betekent een aantasting van het fundamentele principe, dat iemand onschuldig is, zolang zijn/haar schuld niet bewezen is. Het is niet moeilijk om te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn. De dagelijkse ervaring van diegenen, die onterecht beschuldigd worden van seksuele intimidatie is dat ze bijvoorbaat gezien worden als 'dader'. Juist bij dit soort beschuldigingen geldt in de publieke opinie maar al te vaak: 'Waar rook is, is vuur'.