lijst pim fortuyn
tweede kamerfractie
persbericht
Den Haag, 24 januari 2006
LPF wil nationale onderwijstoets naar Amerikaans model
De LPF zal vandaag in de Tweede Kamer pleiten voor de invoering van een nationale
onderwijstoets naar het model van de Amerikaanse SAT-score. In het debat over de
profielen in de Tweede Fase van vwo en havo brengt LPF-onderwijswoordvoerder Margot
Kraneveldt naar voren, dat er voor het primair onderwijs de Cito-toets bestaat, maar dat
er niet iets vergelijkbaars is voor het voortgezet onderwijs. De SAT heeft in Amerika de
algemene ontwikkeling van scholieren meetbaar gemaakt én heeft geleid tot
daadwerkelijke verbeteringen van het niveau van leerlingen.
Nu de Tweede Fase en het Studiehuis ongeveer zeven jaar draaien, is het een vaak gehoorde
klacht in het vervolgonderwijs dat de inhoudelijke vakkennis van de vwo- en
havo-scholieren hard achteruit is gegaan. Scholieren zouden zich veel nuttige
vaardigheden hebben eigen gemaakt, maar wéten van alle vakken veel minder. Het
probleem is, zo erkent ook minister van Onderwijs Maria van der Hoeven, dat het moeilijk
is om wetenschappelijk vast te stellen of dat nu ook daadwerkelijk zo is. 'Iedereen kent
de anekdotes over gebrekkige kennis van de geschiedenis, het niet meer kunnen rekenen en
spellen,' zo stelt Margot Kraneveldt, 'maar: méten is wéten!'. Ook de
Onderwijsraad heeft recentelijk gepleit voor het beter meetbaar maken van de
effectiviteit van het onderwijs.
Kraneveldt, die de minister eerder al heeft opgeroepen om een groot onderzoek te laten
doen naar de effecten van 40 jaar onderwijsvernieuwing, pleit nu via een motie voor de
invoering van een nationale onderwijstoets naar Amerikaans model: 'In Amerika kende men
dezelfde teloorgang van de algemene ontwikkeling van scholieren. In 1983 verscheen een
rapport getiteld A nation at risk dat waarschuwde tegen de enorme effecten van deze
achteruitgang. Omdat men daar al sinds het midden van de jaren zestig werkte met de
nationale scholastic aptitude test (SAT) aan het einde van de middelbare school kon men
de veronderstelde achteruitgang empirisch onderbouwen. Heel veel mensen zijn van mening
dat ook Nederland 'at risk' is, maar de verontruste geluiden van docenten en werkgevers
worden maar moeilijk opgepikt. We moeten het meetbaar maken, dan kunnen de beleidsmakers
er ook op sturen. In Amerika heeft men succesvol de trend weten te keren. Dat brengt wel
met zich mee: hogere exameneisen, meer huiswerk, meer discipline, langere schooldagen en
-jaren, strengere normen voor bevordering naar een hogere klas. Niet zaken die we in
Nederland graag horen, maar het móet wél!'
In een tweede motie zal de Lijst Pim Fortuyn vandaag pleiten voor een jaarlijkse
opfriscursus in rekenkundige vaardigheden voor scholieren. Het is bijvoorbeeld bekend,
dat meer dan de helft van de scholieren die beginnen aan een lerarenopleiding aan een
pabo, slechter kan rekenen dan de beste leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs.
Kraneveldt: 'De basale rekenkundige vaardigheden die in het primair onderwijs geleerd
zijn, zakken gewoon weg tijdens het voortgezet onderwijs. Natuurlijk komt daar van alles
voor in de plaats, maar het lijkt mij een goed idee dat leerlingen gewoon ieder jaar aan
het begin van het schooljaar even een korte opfriscursus krijgen: hoe ging het ook al
weer met al die breuken, procenten, staartdelingen en hoofdrekenen, hoe zit het ook
alweer met de basale formules... Kort en krachtig, dat alle neuzen weer even in dezelfde
richting staan. We móeten onze scholieren beter uitrusten voor hun toekomst!'