Antwoorden op kamervragen van Arib over plastiche chirurgie
Kamerstuk, 24-1-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2650985
24 januari 2006
De antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van het Kamerlid
Arib (PvdA) over plastische chirurgie (2050605880).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de enquête die gehouden is onder plastische
chirurgen door de Nederlandse Vereniging van Plastische Chirurgie? 1)
Antwoord 1
Ja. Ik heb kennisgenomen van de enquête die op de website van de
Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) staat.
Vraag 2
Wat vindt u van de bevindingen uit de enquête, waaruit o.a. blijkt dat
79% van de plastische chirurgen direct last heeft van de bemoeienis
van de zorgverzekeraar met de behandeling van patiënten?
Antwoord 2
Het is de vraag of de enquête van de NVPC voldoende basis biedt voor
deze bevindingen.
Dergelijke bevindingen komen in ieder geval niet overeen met het
genuanceerde beeld dat de bestuursdelegatie van de NVPC tijdens het
overleg op 20 december jl. met het departement schetste. Ik heb daarom
de indruk dat de uitkomsten van de enquête voor een belangrijk deel
ook de uitdrukking zijn van de onvrede die bij een deel van de
plastisch chirurgen leeft.
Vraag 3
Hoe verhoudt deze bemoeienis zich tot uw eerdere uitspraken dat de
zorgverzekeraars niet op de stoel van artsen horen te zitten?
Antwoord 3
Indien zorgverzekeraars zich inderdaad zouden inlaten met de vraag
welke zorg of welke behandeling medisch noodzakelijk is, vind ik dat
geen goede zaak. De behandelend arts bepaalt welke behandeling medisch
noodzakelijk is. Hij gaat daarbij uit van de in zijn beroepsgroep
geldende protocollen of standaarden voor kwalitatief goede en
doelmatige zorg. Wel hebben verzekeraars de taak na te gaan of de zorg
tot het verzekerde pakket behoort en of de verzekerde daarop is
aangewezen.
Vraag 4
Wat vindt u van de bevinding dat de voortgang van de zorg door de
bemoeienis van de zorgverzekeraar wordt vertraagd en dat dit gevolgen
heeft voor de patiënt?
Antwoord 4
Het behoort tot de taak van de zorgverzekeraar om na te gaan of de
zorg tot het verzekerde pakket behoort en of de verzekerde daarop is
aangewezen. Onderdeel van die taak kan zijn dat de verzekeraar
(nadere) informatie vraagt aan een zorgaanbieder. Ik acht het
aangewezen dat hierover tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders
goede en doelmatige oplossingen worden afgesproken. Dergelijke
toetsbare afspraken kunnen vertraging in de behandeling voorkomen, zo
bleek ook in het overleg met de bestuursdelegatie van de NVPC.
Daarom vormt het totstandkomen van dergelijke afspraken ook een
belangrijk onderwerp in het overleg met de beroepsgroep, het College
voor zorgverzekeringen (CVZ) en de zorgverzekeraars.
Vraag 5
Klopt het dat nog steeds met een machtiging vooraf wordt gewerkt en
dat het nog steeds weken kan duren voordat een zorgverzekeraar
toestemming geeft voor een behandeling? Op welke wijze wordt de
aangenomen motie 30 300 XV nr. 11 dan wel uitgevoerd?
Antwoord 5
Ja, in een aantal gevallen stellen verzekeraars de eis dat vooraf
toestemming voor behandeling moet worden gevraagd. Ik heb geen harde
gegevens waaruit blijkt dat dit zou leiden tot een vertraging van
weken, maar ik heb de klachten hierover vernomen.
Bij de begrotingshandeling heb ik toegezegd de uitvoering van de
motie-Schippers (Kamerstukken II, 2005/06, 30 300 XVI, nr. 11) mee te
nemen bij het bredere onderzoek naar plastische chirurgie. Zoals ik in
mijn brief van 22 december 2005, Z/VU-2646538, aan de Tweede Kamer heb
meegedeeld zal ik de rapportage over dit onderzoek in april 2006 naar
de Kamer zenden. Het overleg met de beroepsgroep, het CVZ en de
verzekeraars is nog gaande.
Vraag 6
Wat is uw mening over de noodkreet van plastische chirurgen dat zij op
de wijze waarop zorgverzekeraars nu met het verlenen van een
machtiging geen verantwoorde zorg kunnen leveren en zich gedwongen
voelen patiënten straks te weigeren?
Antwoord 6
Dit signaal spoort niet met het beeld dat de bestuursdelegatie van de
NVPC heeft geschetst.
Vraag 7
Klopt het dat de Nederlandse Vereniging van plastische chirurgen twee
jaar geleden aan uw departement een brief heeft gestuurd met het
verzoek voor een gesprek om tot een oplossing te komen, maar tot nu
toe niets heeft vernomen? Kunt u aangeven waarom geen antwoord op dit
verzoek is gekomen?
Antwoord 7
De woordvoerder van de NVPC sprak in de uitzending van Nova over een
brief die de NVPC twee jaar geleden aan Zorgverzekeraars Nederland had
verzonden en niet over een brief aan mijn departement.
1) Nova, 3 januari 2006
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport