Brief ten behoeve van Algemeen Overleg Voortgang Zorgverzekeringswet op 25 januari
Kamerstuk, 23-1-2006
Brief van minister Hoogervorst aan de Eerste en Tweede Kamer, waarin hij ingaat op de aangenomen moties naar aanleiding van het Voorbereidend Algemeen Overleg op 20 december 2005. In de brief geeft de minister informatie over onderwerpen die te maken hebben met de start van de nieuwe Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief.
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
PTZ/2653859
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Brief ten behoeve van het Algemeen Overleg
Voortgang Zorgverzekeringswet op
25 januari aanstaande
Conform uw verzoek ga ik in deze brief nader in op de aangenomen moties naar aanleiding
van het VAO op 20 december jongstleden. Voorafgaand daaraan wil ik u graag informeren
over aspecten die samenhangen met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet en de
Wet op de zorgtoeslag op 1 januari jongstleden.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
PTZ/2653859
1 Inleiding
In deze brief komen de volgende onderwerpen aan de orde:
2 Implementatie Zorgverzekeringswet ...................................................................... 2
3 Uitvoering van de Wet op de zorgtoeslag............................................................... 4
4 Plan van aanpak uitwerking maatregelen rapport 'Zorg Verzekerd' ............................ 4
5 Nadere toelichting situatie voor in het buitenland woonachtige Nederlanders .............. 7
6 Artikel terrorismeschade in Besluit zorgverzekering ................................................15
7 Addendum en ministeriële regeling ex artikel 87 Zvw .............................................17
8 Reactie op aangenomen moties...........................................................................18
8.1 Motie Heemskerk (29 689, nr. 49) ................................................................18
8.2 Motie Schippers c.s. (29 689, nr. 52) ............................................................19
8.3 Motie Schippers/Bakker (29 689, nr. 53)........................................................19
8.4 Motie Omtzigt (29 689, nr. 54).....................................................................19
2 Implementatie Zorgverzekeringswet
Uiterlijk op 15 december jongstleden hebben de individueel verzekerden een aanbod van hun
verzekeraar gekregen voor de zorgverzekering en de aanvullende verzekering.1 Gegeven de
hiervoor genoemde wettelijke verankering van de zogeheten 'negatieve optie' was daardoor
iedereen op 1 januari 2006 verzekerd.2
Medio januari heeft mijn departement bij een groot aantal verzekeraars geïnformeerd naar de
stand van zaken. Daarbij is onder meer gevraagd naar de verwachte marktbewegingen, de
stand van zaken bij hun bereikbaarheid en de administratieve organisatie.
Aanbiedingen, uitschrijvingen, nieuwe inschrijvingen
Burgers zijn duidelijk op zoek naar de beste zorgverzekering en aanvullende verzekering. Dit
blijkt uit de grote aantallen aanvragen voor offertes die verzekeraars telefonisch en via
internetsites ontvangen én uit de eerste signalen van het aantal mensen dat wellicht van
verzekeraar zal wisselen. Verzekeraars geven aan dat de aantallen hun verwachtingen
aanzienlijk overtreft.
Vooral de afspraken over nieuwe collectieve ziektekostenverzekeringen brengen veel
dynamiek op de zorgverzekeringsmarkt teweeg. Veel verzekeraars spreken van een
aanzienlijke toename van collectieve contracten. Zo worden er veel collectieve contracten
gesloten door werkgevers en ook het aantal patiëntenverenigingen met een collectief
contract neemt nog steeds toe. In dat verband zij opgemerkt dat, in tegenstelling tot eerdere
berichten, ook het zogenoemde 'Verbond van Verzekerden' een collectiviteit met een aantal
1 Over de aanbiedingen voor collectieve contracten waarvan de onderhandelingen tussen werkgever en verzekeraar
nog gaande waren, hebben de verzekerden inmiddels nadere informatie ontvangen of zullen ze deze op korte
termijn ontvangen. Zie ook mijn antwoord op de vragen van de heer Heemskerk van 30 december 2005 (DBO-KU-
2650229).
2 Tenzij een verzekeringsplichtige expliciet voor 1 januari 2006 zijn verzekeraar heeft laten weten geen gebruik te
maken van het aanbod en per die datum nog geen zorgverzekering met een andere zorgverzekeraar heeft
afgesloten. Voor deze personen geldt echter dat zij tot 1 mei aanstaande de tijd hebben om een zorgverzekering
af te sluiten die dan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari geldt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
3
Kenmerk
PTZ/2653859
zorgverzekeraars heeft afgesloten. Zorgverzekeraars merken overigens wel op dat weliswaar
veel offertes worden aangevraagd, maar dat nog niet veel nieuwe zorgverzekeringen zijn
afgesloten. Dat moet nog echt op gang komen. Naar verwachting wordt de maand februari
daarbij cruciaal. Er zijn nog geen duidelijke gegevens over het exacte aantal verzekerden dat
van verzekeraar zal veranderen. De getallen die genoemd worden in enkele enquêtes van
externe onderzoeksbureaus lopen uiteen. In het voorjaar zal het College Toezicht
Zorgverzekeringen (CTZ) hier meer inzicht in kunnen verschaffen.
Administratie en ICT
Verzekeraars geven aan dat het sturen van offertes (ook voor collectieve contracten), de
inning van de premies en de verwerking van de mutaties van de verzekerden op het aanbod
dat zij van de verzekeraar hebben ontvangen tot op heden goed verloopt. Voor een deel van
de verzekeraars is afhandeling binnen enkele dagen de norm. Andere, vooral de grotere
verzekeraars, hanteren langere termijnen.
Naar aanleiding hiervan wil ik graag op het volgende wijzen. De mogelijkheid voor
verzekerden om tot 1 maart de zorgverzekering conform het aanbod van de verzekeraar te
wijzigen dan wel op te zeggen en voor 1 mei een nieuwe zorgverzekering af te sluiten, vergt
het nodige van de administratie van de zorgverzekeraars. Afgemeten aan het zoekgedrag
van verzekerden (tot uiting komend in offerteaanvragen, vragen om aanvullende informatie
en internetbezoek), kan het daarbij om grotere aantallen gaan dan waar verzekeraars in de
voorbereiding rekening mee hebben gehouden. Hoewel verzekeraars tot nog toe niet hebben
aangegeven problemen te verwachten, kan niet worden uitgesloten dat er stagnaties in de
administratieve verwerking zullen optreden indien de daadwerkelijke mutatiegraad aanzienlijk
hoger ligt dan waarmee rekening is gehouden.
Niet alle verzekeraars waren op 1 januari klaar voor het elektronisch verwerken van
declaraties van zorgaanbieders. In de rapportage van PriceWaterhouseCoopers uit december
2005 over de ICT van verzekeraars was dat overigens al gesignaleerd. Deze verzekeraars
geven aan dat de resterende benodigde aanpassingen op dit moment worden uitgevoerd en
volgens planning verlopen. Verzekeraars verwachten dat deze werkzaamheden in de loop
van januari worden afgerond.
Bereikbaarheid
Verzekeraars hadden zich voorbereid op grote aantallen telefoongesprekken en mailberichten
en hadden daar al eind 2005 hun call-centers voor ingericht. De meeste verzekeraars
hebben in de eerste weken van januari hun capaciteit uitgebreid al naar gelang de vraag
toenam. Daarmee is de bereikbaarheid van verzekeraars, die soms enige tijd stokte, overal
weer op peil.
Toezichthouders
Ook de toezichthouders zijn van start gegaan met het uitvoeren van hun toezichthoudende
taken in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zo toetst de Nederlandsche Bank
(DNB) in de eerste drie maanden van dit jaar alle zorgverzekeraars op de vereisten voor de
vergunning en de solvabiliteit. Op voorspraak van mijn ministerie en dat van Financiën zijn,
vooruitlopend op de Wet marktordening gezondheidszorg, praktische afspraken gemaakt
over toezicht op het gedrag van verzekeraars door het CTZ. Het CTZ toetst de
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
4
Kenmerk
PTZ/2653859
berichtgeving, reclame en informatie van zorgverzekeraars. Dat toezicht heeft al geleid tot
aanpassing, verbetering dan wel intrekking van informatie van enkele verzekeraars die
mogelijk misleidend zou zijn voor de verzekerde bij de keuze van zijn verzekeraar of zijn
polis.
3 Uitvoering van de Wet op de zorgtoeslag
Op 13 januari 2006 heeft de staatssecretaris van Financiën uw Kamer een
voortgangsrapportage gezonden over de voortgang van het project Toeslagen tot en met 11
januari 2006. Daarin is gemeld dat ruim 5,5 miljoen burgers in december 2005 een eerste
voorschot voor huur- en/of zorgtoeslag op de rekening hebben ontvangen. Voor aanvragen
die niet zonder meer verwerkbaar waren, is een voorlopige betaling gedaan. In circa
200.000 gevallen is het niet meer gelukt de betaling nog in december 2005 te verrichten,
maar heeft de betaling in de eerste week van januari plaatsgevonden. Verder is in deze
rapportage gemeld dat circa 10.000 aanvragen niet tot een betaling hadden geleid. Hierover
zijn inmiddels vragen gesteld door de leden Kant (SP, 2050606710) en de leden Noorman-
Den Uyl en Depla (beiden PvdA, 2050606650). Ik heb deze vragen op 23 januari
beantwoord.
4 Plan van aanpak uitwerking maatregelen rapport 'Zorg Verzekerd'
Inleiding
Op 13 december 2005 heb ik het rapport 'Zorg Verzekerd' aan uw Kamer aangeboden. Dit
rapport bevat diverse aanbevelingen om in de toekomst onverzekerden te voorkomen, dan
wel nadelige gevolgen van het onverzekerd zijn te beperken. In mijn brief waarmee ik het
rapport aan uw Kamer heb aangeboden, heb ik aangegeven hoe ik met deze aanbevelingen
omga.3
In de aanloop naar 1 januari 2006 heb ik maatregelen getroffen ter voorkoming van
onverzekerden, zoals de wettelijke verankering van de negatieve optie en specifieke
voorlichting aan moeilijk bereikbare groepen, waarvoor subsidies aan intermediaire
organisaties zijn verleend. Tot 1 mei 2006 wordt deze subsidieregeling voortgezet. Tevens
worden in februari twee bijeenkomsten georganiseerd om vragen en opmerkingen van
koepelorganisaties van moeilijk bereikbare doelgroepen, te beantwoorden danwel te bezien
of er een oplossing kan worden gevonden.
In het jaar 2006 wil ik een follow-up geven aan de uitwerking van het rapport 'Zorg
Verzekerd'. Ik heb daartoe een projectorganisatie ingesteld die de werkzaamheden voortzet
met betrokkenheid van organisaties buiten VWS. De stuurgroep met vertegenwoordigers
van veldpartijen, die was ingesteld om het rapport 'Zorg Verzekerd' richting te geven en
voor het creëren van draagvlak, zal ook in 2006 bij elkaar komen voor draagvlak voor de
verdere uitwerking. Ik heb met de stuurgroepleden afgesproken dat zij mij ook tussentijdse
signalen bijtijds melden.
3 Kamerstukken II 2005/06, 29689, nr. 47.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
5
Kenmerk
PTZ/2653859
Maatregelen
De projectgroep werkt zes groepen van maatregelen verder uit. Het gaat hierbij om de
volgende maatregelen:
a. collectieve verzekeringen voor bijstandsgerechtigden en andere sociale minima
b. signalering van betalingsachterstanden
c. uitschrijfbewijs
d. versterken van de incassomogelijkheden van verzekeraars
e. verkennen van de mogelijkheid tot actieve opsporing van onverzekerden door
bestandenkoppeling
f. verkennen van het nut en de noodzaak van een waarborgfonds Onverzekerden
Los van deze maatregelen is het van het grootste belang om zicht te hebben op de
ontwikkeling van het aantal onverzekerden. Onder het kopje Monitoring ga ik daar apart op
in.
a). Het bevorderen van collectieve (aanvullende) verzekering voor bijstandsgerechtigden en
andere sociale minima
Deze maatregel beoogt onverzekerden te voorkomen. Het is immers ook voor deze
doelgroep financieel aantrekkelijker om deel te nemen aan een collectieve verzekering dan
individueel een verzekering af te sluiten. Bovendien kunnen er betalingsafspraken worden
gemaakt met de betrokkenen. Divosa en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
hebben de gemeenten gewezen op dit instrument en de voordelen daarvan. Inmiddels
hebben ongeveer 200 gemeenten, waaronder vrijwel alle grote gemeenten, een collectieve
basis- en aanvullende verzekering afgesloten voor hun bijstandsgerechtigden en andere
sociale minima. De VNG verwacht dat als gevolg hiervan (ruim) meer dan de helft van de
bijstandsgerechtigden een collectieve zorgverzekering zal hebben afgesloten. In het rapport
'Zorg Verzekerd' is opgemerkt dat voor de overige gemeenten, die in 2005 geen collectieve
aanvullende verzekering hadden, dit instrument op zijn vroegst begin 2007 beschikbaar zou
zijn. Naar nu blijkt is het in veel gevallen toch nog mogelijk om in 2006 deze
overeenkomsten tot stand te laten komen. Momenteel zijn ongeveer 125 gemeenten zich
daarop aan het oriënteren. Ik volg de ontwikkelingen hieromtrent op de voet. In dat kader
zal ik binnenkort op een bijeenkomst van Divosa met de gemeenten praten over de
voordelen van een collectieve verzekering.
b). Signalering van betalingsachterstanden
Het doel van dit instrument is dat de gemeenten vroegtijdig geïnformeerd worden over een
betalingsachterstand van hun bijstandsgerechtigden. Gemeenten kunnen vervolgens naar
eigen inzicht nadere maatregelen te treffen om zo royement te voorkomen, variërend van
een 'goed gesprek' tot budgetbegeleiding of budgetbeheer. De signalering van
betalingsachterstanden gaat lopen via het zogeheten Inlichtingenbureau, waarvoor een
koppeling tussen gegevensbestanden noodzakelijk is.
Zoals in het rapport 'Zorg Verzekerd' is aangegeven, ligt hier een taak voor het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en
de zorgverzekeraars. De staatssecretaris van SZW zal op korte termijn opdracht geven aan
het Inlichtingenbureau om deze signalering te realiseren. Het Inlichtingenbureau heeft laten
weten dat de signalering in de zomer van 2006 werkzaam kan zijn. Het Inlichtingenbureau is
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
6
Kenmerk
PTZ/2653859
daarvoor wel afhankelijk van het referentiebestand dat door de zorgverzekeraars moet
worden gevuld. Tot die tijd zal ik vooral met de grote gemeenten (G4) contact onderhouden
om eventueel eerdere signalen vroegtijdig op te kunnen vangen.
c). Uitschrijfbewijs met begeleidend schrijven
Deze maatregel beoogt dat verzekeraars bij aanvang van de verzekering een indicatie krijgen
of een aspirant-verzekerde aan zijn betalingsverplichtingen zal voldoen. Ik heb aan
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gevraagd om er bij haar leden op aan te dringen om bij het
uitschrijfbewijs een begeleidend schrijven te voegen, waarin is opgenomen of is voldaan aan
de betalingsverplichtingen. Verzekeraars hebben hiermee een instrument in handen om zelf
iets bij te dragen aan het vroegtijdig signaleren van eventuele wanbetalers en daar
vervolgens ook zelf weer maatregelen voor te treffen om royement te voorkomen. ZN heeft
aangegeven een centrale registratie van wanbetalers te prefereren boven het uitschrijfbewijs
met begeleidend schrijven. Daarom zal ik hieronder de verschillen tussen deze twee
maatregelen uiteenzetten, zoals ik ook tijdens het Algemeen Overleg van 14 december
jongstleden heb toegezegd.
Het College van Bescherming Persoonsgegevens (CBP) stelt dat er voldaan moet worden
aan de voorwaarden van proportionaliteit en subsidiariteit. Proportionaliteit houdt in dat de
inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in verhouding moet staan tot het nagestreefde doel.
Met subsidiariteit wordt bedoeld dat het nagestreefde doel op de voor de burger minst
ingrijpende wijze moet worden bereikt. Naar het oordeel van het CBP is de oplossing van het
uitschrijfbewijs met begeleidend schrijven net zo effectief als de centrale registratie van
wanbetalers. Voor de persoonlijke levenssfeer is het echter een stuk minder ingrijpend. Het
CBP geeft dan ook aan dat het begeleidend schrijven het meest verkieslijk is.
Indien blijkt dat de combinatie van het uitschrijfbewijs met begeleidend schrijven niet het
gewenste resultaat oplevert, zou aan andere oplossingen gedacht moeten worden. Ik denk
daarbij overigens eerder aan een wetswijziging (waardoor verzekeraars verplicht worden op
het uitschrijfbewijs tevens een opmerking te maken over het betaalgedrag) dan aan een
centrale registratie ('zwarte lijst'). Vooralsnog ga ik er gewoon vanuit dat de verzekeraars
het begeleidend schrijven in grote meerderheid van de betrokken gevallen zullen toepassen
omdat zij hier een groot belang bij hebben.
d). Het versterken van incassomogelijkheden van verzekeraars
Zowel gemeenten als verzekeraars wijzen verzekerden op de voordelen die een
automatische incasso met zich meebrengt. Verzekeraars bieden allemaal de mogelijkheid van
een automatische incasso. In vrijwel alle gevallen wordt bij de collectieve contracten gebruik
gemaakt van deze optie of er vindt inhouding op het salaris of de uitkering plaats.
Ik ben met partijen in overleg om te bezien op welke wijze aan het versterken van de
incasso-mogelijkheden gestalte kan worden gegeven. Ik denk daarbij aan de mogelijkheden
van betaling vooraf en het mogelijk leggen van een loonbeslag. In de volgende rapportage
zal ik u hier nader over informeren.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
7
Kenmerk
PTZ/2653859
e). Verkennen van de mogelijkheden van actieve opsporing van onverzekerden door
bestandenkoppeling
De beleidsinhoudelijke voorbereidingen voor actieve opsporing van onverzekerden door
bestandenkoppeling zijn gestart. Het gaat hierbij om privacygevoelige informatie waarvoor
bovendien het wettelijk kader aangepast dient te worden. Deze maatregel zal overigens pas
dan worden ingezet indien uit de resultaten van de monitor van het CBS blijkt dat het aantal
onverzekerden toeneemt. Door de voorbereidingen juist nu al te starten, kan de wetgeving
straks, indien nodig, dus snel in werking treden.
f). Verkennen van het nut en de noodzaak van een waarborgfonds Onverzekerden
Voor de oprichting van een waarborgfonds dient nog een aantal afwegingen te worden
gemaakt. Mijn standpunt hieromtrent is sinds mijn brief van 13 december 2005 niet
gewijzigd: het instellen van een dergelijk fonds moet gezien worden als sluitstuk om de
nadelige gevolgen van onverzekerden op te vangen. Vooruitlopend op de resultaten van de
door het CBS uit te voeren monitor zijn de beleidsinhoudelijke voorbereidingen voor het
verkennen van het nut en de noodzaak van een waarborgfonds Onverzekerden inmiddels
gestart. Op die manier is - indien de beslissing tot instelling wordt genomen - op korte
termijn duidelijk hoe een dergelijk fonds gestalte moet krijgen.
Monitoring
Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de aantallen van onverzekerden. Een goede
monitoring is hierbij cruciaal. Om met enige zekerheid iets te kunnen zeggen over de
ontwikkeling van het aantal onverzekerden in de loop van 2006, is aan het CBS gevraagd
om een zogeheten nulmeting uit te voeren. Het gaat daarbij om een nulmeting die de stand
weergeeft van het aantal verzekerden per 1 mei 2006, omdat dat de uiterste datum is
waarop iedere ingezetene in Nederland aan zijn verzekeringsplicht moet hebben voldaan. Tot
die tijd is de informatie over het aantal verzekerden onvolledig. Het CBS heeft laten weten
dat het enige maanden zal duren voordat de uitkomst van deze meting beschikbaar komt.
5 Nadere toelichting situatie voor in het buitenland woonachtige Nederlanders
Bij verschillende gelegenheden hebben diverse leden van uw Kamer vragen gesteld over de
buitenlandsituatie. Ik heb er begrip voor dat veranderingen in het verzekeringsstelsel in het
algemeen tot onrust en onzekerheid kunnen leiden. Dat zal in het buitenland ook het geval
zijn, en wellicht zelfs in heviger mate, omdat men verder van de informatiebron af zit. Daar
komt bij dat de situatie per land kan verschillen, afhankelijk van de vraag of het een EU- of
een verdragsland betreft of een niet-EU/verdragsland. Daarom ben ik al in april van het
vorige jaar met de voorlichting in het buitenland begonnen. Deze voorlichting is het gehele
jaar voortgezet. Ik hecht eraan om een en ander hier nog eens schriftelijk toe te lichten,
zoals ik mevrouw Smilde tijdens het Algemeen Overleg Voortgang Zorgverzekering op 14
december 2005 heb toegezegd.
De Europese sociale zekerheidsverordening nr. 1408/71 (hierna: Verordening) en de tussen
Nederland en andere staten bestaande bilaterale sociale zekerheidsverdragen (hierna:
verdragen) hebben ten doel te voorkomen dat mensen die zich binnen Europa of binnen de
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
8
Kenmerk
PTZ/2653859
verdragslanden verplaatsen helemaal niet sociaal verzekerd zijn of dubbel sociaal verzekerd
zijn.
Tot 1 januari 2006 waren de Europese sociale zekerheidsverordening nr. 1408/71 en de
verdragen uitsluitend van toepassing op ziekenfondsverzekerden, omdat alleen op die groep
het totaal van de Nederlandse sociale ziektekostenverzekering, de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (Zfw), van toepassing was. Met de invoering
van de Zvw is vanaf 1 januari 2006 het totaal van de sociale ziektekostenverzekering van
toepassing op iedereen die in Nederland woont of in Nederland werkt. De Zvw is, ondanks
het privaatrechtelijke karakter, ondubbelzinnig een sociale verzekering. Juist om het sociale
karakter van de Zvw veilig te stellen, heeft Nederland een beroep gedaan op de
uitzonderingsbepaling in de Schaderichtlijnen, zodat voorschriften kunnen worden gesteld
met betrekking tot (onder andere) de acceptatie, de dekkingsomvang en de premiestelling
van de verzekering. De bevoegdheid van Nederland tot een dergelijke uitbreiding van het
personele bereik van de sociale ziektekostenverzekering èn de daaruit voortvloeiende
uitbreiding van het personele bereik van de Verordening is vanwege de Europese Commissie
bevestigd in de brief van EU-commissaris Bolkestein van 25 november 2003, het antwoord
van de Europese Commissie van 11 november 2005 op vragen van mevrouw Oomen-Ruijten
van het Europees Parlement en het antwoord van de Commissie van 5 december 2005 op
een klacht van een burger inzake de toepasselijkheid van de Verordening.
Verdragsrecht
Als gevolg van de genoemde uitbreiding van het personele bereik van de Nederlandse
sociale ziektekostenverzekering zijn de Verordening en de verdragen dwingendrechtelijk van
toepassing geworden op álle werknemers en hun gezinsleden die zich binnen de EU
verplaatsen, en op alle rechthebbenden op een Nederlands wettelijk pensioen (in de zin van
de Verordening en de verdragen) alsmede hun gezinsleden die in een EU/EER-lidstaat of een
verdragsland wonen. Dit betreft dus ook voormalig particulier verzekerden. Dat is dus niet in
de Zvw zo geregeld, maar een Europeesrechtelijk gevolg van de -Europeesrechtelijk
toegestane- invoering van één sociale ziektekostenverzekering voor de hele bevolking in
Nederland. Hetzelfde geldt voor de verdragen.
Volgens cijfers van het CVZ gaat het naar schatting in totaal om 103.000 verdragsgerechtigden.
4 Hiervan zijn circa 62.000 voormalig ziekenfondsverzekerden. De overige
41.000 zijn personen die voorheen een particuliere verzekering hadden of die niet verzekerd
waren, bijvoorbeeld omdat zij wegens gezondheidsrisico niet werden toegelaten tot de
particuliere verzekering.
Grensarbeiders en hun gezinsleden
Volgens de Verordening en de verdragen is op mensen die werken de wetgeving van het
werkland van toepassing. Grensarbeiders die wonen in het buitenland en werken in
Nederland vallen dus onder de Nederlandse wetgeving. Dat betekent dat zij AWBZ-verzekerd
zijn en daardoor Zvw-verzekeringsplichtig (aangezien de kring van verzekerden in de AWBZ
identiek is aan die van de Zvw). Zij kunnen in het buitenland zorg inroepen op grond van de
polisvoorwaarden van hun zorgverzekering, net als iedere Zvw-verzekerde dat kan.
4 Stand 31 december 2005.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
9
Kenmerk
PTZ/2653859
Daarnaast hebben grensarbeiders met toepassing van de Verordening en verdragen recht op
het woonlandpakket ten laste van Nederland (verdragsrecht).
De AWBZ en de Zvw kennen geen medeverzekering van gezinsleden. In het buitenland
wonende gezinsleden van grensarbeiders kunnen dus geen rechten ontlenen aan de AWBZ
en de Zvw. Zij worden beschermd door de Verordening en de verdragen. Zij hebben recht op
het woonlandpakket ten laste van Nederland (verdragsrecht). Met België en Duitsland is
inmiddels afgesproken dat deze gezinsleden ook in Nederland zorg kunnen inroepen. De
afspraak met Duitsland is inmiddels in werking getreden. De afspraak met België zal gelden
met ingang van 1 juli 2006. Het Bureau Belgische zaken en het Bureau Duitse zaken,
alsmede de Nederlandse, Duitse en Belgische organisaties van werknemers zijn hiervan
inmiddels op de hoogte gesteld.
In de oude situatie konden ziekenfondsverzekerde grensarbeiders zowel in hun woonland als
in Nederland zorg inroepen, terwijl ziekenfondsverzekerde gezinsleden van grensarbeiders
alleen in hun woonland zorg konden inroepen. Voor particulier verzekerden en hun
gezinsleden werden de rechten geregeld in hun verzekeringspolis. In de nieuwe situatie
kunnen allen zowel in het woonland als in Nederland zorg inroepen ten laste van Nederland.
Gepensioneerden en hun gezinsleden
Op gepensioneerden en hun gezinsleden zijn de Verordening en de verdragen van
toepassing. De reden daarvan is dat zij tot de kring van verzekerden van de Nederlandse
sociale ziektekostenverzekering zouden hebben behoord indien zij in Nederland zouden
hebben gewoond. Zij hebben ten laste van Nederland recht op het woonlandpakket
(verdragsrecht).
Wanneer men tevens een wettelijk pensioen van zijn woonland heeft en recht heeft op zorg
van het woonland is men onderworpen aan de wetgeving van het woonland en treedt het
verdragsrecht ten laste van Nederland terug. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die
zowel in Nederland als in het huidige woonland gewerkt hebben en op grond daarvan van
beide landen een wettelijk pensioen ontvangen.
In de oude situatie konden ziekenfondsverzekerde gepensioneerden en hun gezinsleden
alleen in hun woonland zorg inroepen. Voor particulier verzekerden en hun gezinsleden
werden de rechten geregeld in hun verzekeringspolis. In de nieuwe situatie kunnen allen
uitsluitend zorg in hun woonland inroepen.
Woonlandpakket
In de gevallen waarin op grond van de Verordening of een verdrag recht bestaat op zorg,
gaat het altijd om de zorgaanspraken zoals die zijn geregeld volgens de sociale
ziektekostenverzekering van het land waar die zorg wordt ingeroepen. Dus wie zorg inroept
in zijn woonland krijgt de zorg zoals die is geregeld in het wettelijke pakket van dat
woonland (woonlandpakket).
Het vaak geschetste beeld dat het woonlandpakket op het gebied van de 'cure', de geneeskundige
zorg, in de EU-lidstaten niet aan de maat zou zijn is niet correct. Er zijn
verschillende landen, bijvoorbeeld Duitsland, die een uitgebreider wettelijk pakket hebben
dan Nederland. Wat Spanje betreft herinner ik eraan dat daar sinds jaar en dag duizenden
(voormalig) ziekenfondsverzekerde Nederlanders wonen die dat woonlandpakket al reeds
genoten en waarbij er geen signalen zijn dat de daar verleende zorg ontoereikend zou zijn.
Overigens stelt het Europese Hof van Justitie in het arrest Hervein dat het Europees Verdrag
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
10
Kenmerk
PTZ/2653859
een werknemer niet de garantie biedt dat de uitbreiding van werkzaamheden naar een
andere lidstaat neutraal uitpakt voor de sociale zekerheid. 5 Een eventueel nadeel is volgens
het Hof in beginsel niet in strijd met het Europeesrechtelijk beginsel van het vrij verkeer
(artikel 39 van het Europees Verdrag). Naar analogie geldt dat ook voor gepensioneerden.
Gevolgen van Verordening en verdragen voor de rechten en bijdrageplicht
Wat niet ter discussie staat (ook niet onder de zogeheten 'pensionados') is het feit dat
genoemde groepen op grond van de Verordening en de verdragen recht hebben op het
woonlandpakket en dat dit recht ook geldt voor de voormalig particulier verzekerden. Dat dit
recht ook reële waarde heeft, blijkt uit het feit dat veel particulier verzekerden buiten de EU
en de verdragslanden dit recht graag zouden willen hebben.
De kosten voor de medische zorg die gepensioneerden en hun gezinsleden op grond van de
Verordening of een verdrag maken, komen ten laste van Nederland. Tegenover dit financiële
risico dat Nederland draagt, staat dat Nederland een bijdrage mag heffen bij de betrokken
gepensioneerden en hun gezinsleden. Het is daarbij niet relevant of de betrokkenen
daadwerkelijk medische kosten maken. De bevoegdheid voor Nederland om een bijdrage te
heffen vloeit voort uit de Verordening en de verdragen. Die schrijven voor dat de
bijdrageheffing moet plaatsvinden overeenkomstig de nationale wetgeving.
Wel heb ik reeds op 27 september 2005 in de Eerste Kamer duidelijk gemaakt dat het
mogelijk is onderscheid te maken in de premieheffing tussen ingezetenen en de
bijdrageheffing voor verdragsgerechtigden. Dit impliceert ook dat het theoretisch mogelijk is
dat Nederland geen bijdrage voor dit collectief verzekerde recht hoeft te vragen. Dit zou
echter tot afwenteling op de binnenlandse premiebetaler leiden. Als Nederland geen bijdrage
zou vragen, dan zou dat immers betekenen dat het totaalbedrag dat Nederland moet betalen
aan andere EU-lidstaten en verdragslanden waar Nederlandse gepensioneerden wonen, extra
opgebracht moet worden door de verzekeringsplichtigen in Nederland. Dat acht ik een
ongewenste situatie.
Nog verdergaande opting-out-mogelijkheden leiden onvermijdelijk tot zelfselectie en
afwenteling. Mensen zouden wachten tot een gezondheidsrisico intreedt om pas dan hun
verdrags/Verordeningsrechten in te roepen. Bovendien zouden dergelijke opting-outmogelijkheden
dan ook aan Nederlandse ingezetenen moeten worden geboden, hetgeen de
solidariteit in de Zvw én de AWBZ vergaand zou ondermijnen.
Om deze redenen zijn er in de nationale wetgeving geen opting-out-mogelijkheden
ingebouwd. Grondregel van wettelijke sociale zekerheidswetgeving is verplichte deelname
zodra er collectieve rechten worden geschapen om zelfselectie en afwenteling te
voorkomen.
Ik wijs er nogmaals op dat de Verordening en de verdragen sinds jaar en dag zijn toegepast
op ziekenfondsverzekerden in buitenland en dat dit nooit een punt van discussie is geweest.
Ook is nooit aan de orde geweest dat de bijdrageheffing strijdig zou zijn met de Europese
wetgeving. Ook de landen om ons heen passen de Verordening en hun verdragen op
dezelfde wijze toe.
5 C-393/99 en C-394/99.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
11
Kenmerk
PTZ/2653859
Overigens worden verdragsgerechtigden ook nu al op verschillende manieren tegemoet
gekomen. Allereerst krijgen gepensioneerden en hun gezinsleden de volledige noclaimteruggave
uitbetaald. De reden daarvoor is het voor Nederland niet kenbaar is of
betrokkenen in hun woonland zorgkosten maken, omdat voor gepensioneerden en hun
gezinsleden wordt afgerekend op basis van gemiddelde kosten.
Ten tweede is besloten om de AWBZ-component van de bijdrage te verlagen met 30% ten
opzichte van de in Nederland verschuldigde AWBZ-premie, omdat de woonlandpakketten
doorgaans een minder uitgebreide AWBZ-dekking hebben. Dit is een aanzienlijke
tegemoetkoming die niet wordt toegepast door de landen om ons heen.
Tot slot wil ik er volledigheidshalve op wijzen dat verdragsgerechtigden onder dezelfde
voorwaarden als Zvw-verzekeringsplichtigen in aanmerking komen voor de zorgtoeslag. De
Belastingdienst heeft de afgelopen maanden samen met het CVZ al actief voorlichting
gegeven aan de doelgroep, onder andere via voorlichtingsbijeenkomsten in Spanje en
Portugal. Ook zijn er informatiesets over het aanvragen van een zorgtoeslag gezonden aan
de Stichting Steun Remigranten in Marokko en de sociale attachés van de Sociale
Verzekeringsbank (SVB) in Spanje, Marokko en Turkije.
Een meer directe benadering van de doelgroep was tot op heden echter niet goed mogelijk
omdat de Belastingdienst over onvoldoende gegevens beschikte om de doelgroep
rechtstreeks te benaderen. Inmiddels wordt overlegd met het CVZ en de SVB over een
uitwisseling van de gegevens van niet-ingezetenen waarvoor premies voor de
zorgverzekering worden ingehouden. De Belastingdienst zal op basis van de bestanden van
het CVZ en de SVB de komende tijd deze groep ook actief gaan benaderen voor een
aanvraag zorgtoeslag.
Zoals uit beantwoording van schriftelijke vragen van mevrouw Kant duidelijk is geworden,
hoeven ook voor geremigreerde Turken en Marokkanen geen onoverkomelijke gevolgen te
ontstaan.6 Dit laat overigens onverlet dat ik eventuele knelpunten bij sommige groepen
verdragsgerechtigden zoals reeds toegezegd nauwgezet zal bekijken.
Particuliere verzekeringen
Hoewel de Europese Schaderichtlijnen verbieden dat een overheid voorschriften stelt terzake
van dekkingsomvang, premiehoogte en acceptatievoorwaarden van een particuliere
verzekering, bereiken mij veel vragen vanuit uw Kamer over particuliere verzekeringen. Zo
worden in de motie Smilde onder andere maatregelen gevraagd ter voorkoming van dubbele
betaling door verdragsgerechtigden.7 Ik wil er op wijzen dat de Nederlandse particuliere
verzekeringen vervallen op grond van de I&A-wet Zvw voorzover de dekking van die
verzekering opgaat in de Zvw of een verdrags- of Verordeningsdekking. Wanneer een
particuliere verzekeraar onverhoopt ook premie heeft ingehouden voor dezelfde dekking, dan
kan die premie als onverschuldigde betaling worden teruggevorderd. De betrokkenen zijn
medio 2005 allemaal schriftelijk geïnformeerd over de internationale gevolgen van de
invoering van de Zvw. Hierdoor heeft iedereen zijn eventuele buitenlandse particuliere
verzekering tijdig kunnen beëindigen.
6 Brief van 23 december 2005, kenmerk DBO-K-U-2648896.
7 Kamerstukken II 2005/06, 29689 nr. 38.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
12
Kenmerk
PTZ/2653859
De particuliere verzekeringen in niet-verdragslanden vervallen dus niet als gevolg van
invoering van de Zvw. Het zonder meer opzeggen van een polis door de verzekeraar in
gevallen die niet in de polisvoorwaarden zijn voorzien en zonder dat een redelijk alternatief
wordt geboden, acht ik in strijd met de goede trouw. Zoals ik bij de begrotingsbehandeling
op 10 november 2005 heb toegezegd, heb ik hierover overleg gehad met ZN. Inmiddels
heeft ZN hierover juridisch advies ingewonnen, waaruit hetzelfde is gebleken. Overigens is
er over de vraag of verzekeraars zonder meer een bestaande particuliere polis mogen
opzeggen een rechtsgeding gaande, waarin naar verwachting op 25 januari 2006 uitspraak
zal worden gedaan.
Er zijn echter ook diverse gevallen waarin de polis weliswaar niet wordt opgezegd, maar er
een flinke premieverhoging plaatsvindt, oplopend tot zelfs wel ¤ 600,- per persoon per
maand. Omdat in Nederland door de invoering van de Zvw ongeveer vijf miljoen personen
niet langer particulier verzekerd zijn, is het draagvlak voor de particuliere verzekering die
door Nederlandse verzekeraars wordt aangeboden aanzienlijk verkleind. Daardoor is een
premiestijging van de (resterende) particuliere verzekeringen niet ondenkbaar. Zoals ik
hiervoor al heb aangegeven, gaat het hier om particuliere verzekeringen, dus contractuele
relaties tussen privaatrechtelijke partijen, waar ik niet in kan treden.
Het hierboven gestelde geldt mutatis mutandis ook voor de premies voor aanvullende
verzekeringen die de zorgverzekeraars in het buitenland aanbieden. Zoals ik heb aangegeven
in de beantwoording van vragen van mevrouw Schippers, hebben veel verzekeraars
inmiddels aanbiedingen voor de aanvullende verzekeringen gedaan.8 Ik wijs erop dat
daarnaast ook in het woonland producten worden aangeboden, zoals de
hospitalisatieverzekering (in België) en in Spanje.
Nieuwe verdragen
De hoge premies voor particuliere verzekeringen voor veel mensen op de Nederlandse
Antillen zijn aanleiding geweest voor de regering van de Nederlandse Antillen om mij te
vragen naar de mogelijkheden van een overeenkomst voor verlening van medische zorg aan
wederzijdse verzekerden. Op korte termijn ga ik met mijn ambtsgenoot op de Antillen
overleggen wat de mogelijkheden hiervoor zijn.
Wanneer de autoriteiten van andere landen de wens te kennen geven om ten behoeve van
hun onderdanen tot een verdragsregeling te komen, ben ik bereid de mogelijkheden daartoe
te onderzoeken. De mogelijkheden daartoe zijn uiteraard beperkt tot landen die zelf een
sociale ziektekostenverzekering hebben (woonlandpakket).
Voorlichting
Over de internationale gevolgen van de invoering van de Zvw heeft op de volgende wijze
voorlichting plaatsgevonden:
- In april 2005 is de voorlichtingsbrochure 'Uw ziektekostenverzekering als u in het
buitenland woont' verschenen. Deze brochure is zowel in hardcopy als in digitale vorm
op internet beschikbaar.
- In mei 2005 zijn alle lidstaten van de Europese Unie (EU), de Europese Economische
Ruimte (EER) en de landen waarmee Nederland een verdrag heeft, voorgelicht over de
8 Brief van 11 januari 2006, kenmerk DBO-K-U-2652026.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
13
Kenmerk
PTZ/2653859
veranderingen in het Nederlandse stelsel. De Europese Commissie en de Administratieve
Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers (bestaande uit
regeringsvertegenwoordigers van alle lidstaten) hebben ingestemd met de door
Nederland voorgestelde wijzigingen in de bijlagen van de Verordening in verband met de
Zvw.
- In augustus 2005 is de brochure 'Wonen in het buitenland: wat betekent dat voor uw
ziektekostenverzekering?' van het CVZ verschenen.
- Eind december 2005 hebben de landen waarmee Nederland een bilateraal sociaal
zekerheidsverdrag heeft een brief met wijzigingsvoorstellen ontvangen. Hiermee wordt
bereikt dat verdragsgerechtigden onder de Zvw verzekerd zijn van medische zorg in hun
woonland.
- De Nederlandse ambassades in de lidstaten van de EU, de EER en de landen waarmee
Nederland een verdrag heeft zijn geïnformeerd, opdat zij belanghebbenden kunnen
informeren.
Ten slotte vermeld ik dat op de website www.denieuwezorgverzekering.nl een uitgebreid
onderdeel 'buitenland' is opgenomen.
Op het gebied van specifieke voorlichting aan belanghebbenden zijn de volgende stappen
ondernomen:
- In juli 2005 zijn alle AOW-gerechtigden die in het buitenland wonen door middel van de
internationale nieuwsbrief van de SVB geïnformeerd over de wijzigingen in het
Nederlandse stelsel.
- Gedurende het hele jaar 2005 zijn publieksvragen over de internationale gevolgen
telefonisch en schriftelijk beantwoord door onder andere het CVZ en de Belastingdienst.
Bij de beantwoording van vragen is helaas onvoldoende geanticipeerd op het grote
aantal vragen. Hierdoor is een aanzienlijke achterstand ontstaan in de beantwoording
van publieksvragen door het CVZ. Inmiddels zijn verschillende stappen gezet om de
situatie te verbeteren (zoals het uitbreiden van het aantal telefoonlijnen). Mede door een
uitbreiding van de hulp van Postbus 51 zal de bereikbaarheid zo spoedig mogelijk
verbeterd worden. Daarmee is tevens voldaan aan het eerste onderdeel van de motie
Smilde.9
Inschrijving verdragsgerechtigden
Het CVZ heeft vanaf september 2005 alle potentiële verdragsgerechtigden schriftelijk
geïnformeerd over de invoering van de Zvw en de consequenties die daaruit voor hen
voortvloeien. Verdragsgerechtigden dienen te worden ingeschreven bij de sociale
ziektekostenverzekeraar in hun woonplaats.
De 62.000 voormalig ziekenfondsverzekerden staan al ingeschreven bij de sociale
ziektekostenverzekeraar van hun woonplaats. Alle overige potentiële verdragsgerechtigden
zijn inmiddels aangeschreven door het CVZ. Aan de hand van de binnengekomen reacties
heeft het CVZ in 32.000 gevallen een formulier E-121 kunnen verstrekken waarmee de
betrokkenen zich in hun woonplaats kunnen inschrijven. Naar verwachting van het CVZ
resteren er nog circa 9.000 nieuwe gevallen die ofwel nog niet hebben gereageerd op het
9 Kamerstukken II 2005/06, 29689 nr. 38.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
14
Kenmerk
PTZ/2653859
aanschrijven van het CVZ of die op 31 december 2005 nog bij het CVZ in behandeling
waren.
Degenen die nog geen E-121 formulier hebben aangevraagd, dienen het CVZ vóór 1 maart
2006 te laten weten of zij wellicht een pensioen uit hun woonland ontvangen. Wordt een
dergelijk prevalerend recht niet aangetoond, dan gaat het CVZ over tot ambtshalve
inschrijving en bijdrage-inning met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006. Daarmee
voorkom ik, overeenkomstig de motie Smilde, dat mensen die in het buitenland wonen geen
recht op medische zorg meer hebben.10 Met betrekking tot deze laatste groep zal het CVZ
een uiterste inspanning verrichten om zeker te stellen dat zij verdragsgerechtigd zijn, zodat
wordt voorkomen dat ten onrechte wordt overgegaan tot ambtshalve inschrijving en
inhouding van de bijdrage.
Verdragsgerechtigden die nog geen formulier hebben ontvangen, kunnen zich overigens al
wel voorlopig laten inschrijven bij het orgaan van hun woonplaats. Het CVZ heeft de
buitenlandse verbindingsorganen van de sociale ziektekostenverzekering bericht dat
diegenen die geen formulier van het CVZ hebben ontvangen, maar die denken dat zij toch
onder de Verordening vallen, op voorlopige basis kunnen worden ingeschreven ten laste van
Nederland. Deze procedure van voorlopige inschrijving berust op bepalingen in de
Verordening en de verdragen. Dit in antwoord op de vraag van mevrouw Smilde die tijdens
het spoeddebat op 6 december 2005 naar voren kwam, of de uitvoeringsorganen de
verdragsgerechtigden wel inschrijven volgens de regels van de Verordening.
Inschrijving bij de sociale ziektekostenverzekeraar van de woonplaats kan zonder enige
beperking qua leeftijd of gezondheid plaatsvinden. Daarover bestaande voorschriften in de
wetgeving van het woonland gelden niet jegens degenen die zich op grond van
verdragsgerechtigdheid inschrijven. Dit naar aanleiding van vragen van mevrouw Schippers
tijdens het Algemeen Overleg van 14 december 2005 over de veronderstelde weigering van
ziekenfondsen in Italië, Duitsland en Frankrijk om mensen in te schrijven.
Degenen die zich niet aanmelden bij het CVZ binnen een termijn van vier maanden nadat
verdragsgerechtigdheid is ontstaan, worden boeteplichtig ter grootte van een bedrag gelijk
aan 130% van de verschuldigde bijdrage.
Tot slot maak ik van de gelegenheid gebruik om te melden dat de Belgische autoriteiten
bekend hebben gemaakt geen assurantiebelasting te heffen op de zorgverzekeringen die
worden gesloten met in België wonende Zvw-plichtigen en evenmin op de bijdrage die
verdragsgerechtigden verschuldigd zijn. Dit in antwoord op de vraag van de heer Heemskerk
tijdens het hiervoor genoemde spoeddebat.
Overwinteraars
Volledigheidshalve merk ik op dat het voorgaande geen betrekking heeft op overwinteraars.
Die verblijven doorgaans slechts een gedeelte van het jaar in het buitenland. Hun
woonplaats blijft daarbij in Nederland. Zij zijn AWBZ-verzekerd en daarmee
verzekeringsplichtig op grond van de Zvw. De Zvw biedt een werelddekking. In geval men
heeft gekozen voor een restitutieverzekering dient de zorgverzekeraar de kosten van in het
10 Kamerstukken II 2005/06, 29689 nr. 38.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
15
Kenmerk
PTZ/2653859
buitenland genoten zorg aan de verzekerde te vergoeden tot maximaal het in Nederland
gebruikelijke tarief. De betreffende zorg moet natuurlijk wel gedekt worden door het Zvwpakket.
In geval men heeft gekozen voor een naturaverzekering bestaat de mogelijkheid dat
de verzekeraar de genoten zorg niet volledig vergoed (zorg ingeroepen bij een nietgecontracteerde
zorgaanbieder). De zorgverzekeraar heeft immers zorgverleners
gecontracteerd voor zijn verzekerden. In het buitenland zal hij echter niet voldoende acute
zorg hebben gecontracteerd. Daarom geldt dat de zorgverzekeraar de kosten van zorg dient
te vergoeden tot aan het in Nederland gebruikelijke tarief indien de zorgbehoefte zo acuut is,
dat een verzekerde geen mogelijkheid heeft om naar een gecontracteerde zorgaanbieder te
gaan.
Ten slotte zal ik, indachtig het laatste punt van de motie Smilde het CVZ vragen om
eventuele knelpunten voor mensen in het buitenland te inventariseren, zodat ik uw Kamer
daarover voor 1 juni 2006 kan informeren. 11 Het beëindigen van de verdragsregelingen over
medische zorg wil ik daarbij als reële optie in de overwegingen betrekken.
6 Artikel terrorismeschade in Besluit zorgverzekering
In het Algemeen Overleg van 14 december jongstleden heb ik toegezegd schriftelijk in te
gaan op een aangepast terrorismeartikel in het Besluit zorgverzekering. Dit nieuwe artikel is
nog niet in werking getreden. Inwerkingtreding zal gebeuren op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip, waarbij het nieuwe artikel tot en met 1 januari 2006 terugwerkt. De
zorgpolissen sluiten al wel aan bij het nieuwe artikel. Ik ben voornemens het artikel zo
spoedig mogelijk in werking te laten treden zodat de zorgpolissen wetsconform worden.
Terroristische aanslagen kunnen tot grote verzekeringsschaden leiden en voor de
verzekeringssector grote gevolgen hebben. Zo zijn herverzekeraars niet meer bereid
terrorismeschaden onbeperkt te herverzekeren. DNB stelt uit hoofde van het prudentiële
toezicht extra solvabiliteitseisen aan verzekeraars om het risico, voor zover dat niet
herverzekerd kan worden, zoveel mogelijk af te dekken. Hierdoor zagen verzekeraars zich
genoodzaakt de dekking die hun verzekeringen in geval van terrorisme boden, te beperken.
Om terrorismeschaden niet geheel te hoeven uitsluiten van de dekking, hebben de in
Nederland werkzame schade-, levens- en natura-uitvaartverzekeraars de Nederlandse
Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden NV (NHT) opgericht. Via de NHT zijn
deze schaden sinds 15 augustus 2003 tot een bedrag van ¤ 1 miljard per kalenderjaar
herverzekerd. In de polissen van deze verzekeringen is een clausule opgenomen waarmee de
dekking beperkt wordt tot een door de NHT te bepalen, voor alle begunstigden gelijk
percentage van de overeengekomen verzekeringsuitkering, indien het totaalbedrag aan
claims wegens terroristische handelingen in een kalenderjaar meer dan ¤ 1 miljard bedraagt.
Het percentage zal in dat geval zo worden vastgesteld, dat het totaal uit te keren bedrag op
¤ 1 miljard uitkomt.
11 Kamerstukken II 2005/06, 29689 nr. 38.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
16
Kenmerk
PTZ/2653859
Voor bepaalde verzekeringsovereenkomsten - dit is vooral bij levensverzekeringen die voor
15 augustus 2003 zijn afgesloten het geval - kan bovengenoemde beperking van de dekking
echter niet rechtsgeldig worden opgenomen. De bepalingen uit dergelijke overeenkomsten
kunnen immers niet eenzijdig worden gewijzigd. Dit kan de stabiliteit van de financiële
sector in gevaar brengen. Daarom is in de Noodwet financieel verkeer geregeld dat de
Minister van Financiën de dekking van levens-, schade- of natura-uitvaartverzekeringen in
geval van terrorisme kan beperken.
Ook zorgverzekeraars kunnen financiële problemen krijgen indien zij de, als gevolg van
terroristische aanslagen, noodzakelijk geworden zorg ongelimiteerd zouden moeten dekken.
Omdat het uitgangspunt van de Zvw is dat de wetgever het te verzekeren pakket vaststelt,
is oorspronkelijk niet aangesloten bij de door verzekeraars in het kader van de NHT
gemaakte afspraken. In plaats daarvan is in het huidige artikel 2.3 van het Besluit
zorgverzekering geregeld dat de Minister van Financiën de dekking van de zorgverzekering
kan beperken, indien hij dat op grond van de Noodwet financieel verkeer ook voor andere
verzekeringen doet.
Echter, inmiddels is gebleken dat de in artikel 2.3 van het Besluit zorgverzekering
opgenomen oplossing niet afdoende is. De belangrijkste reden daarvoor is dat de Minister
van Financiën pas in zeer extreme gevallen gebruik mag maken van zijn bevoegdheid op
grond van de eerder genoemde noodwet. Derhalve zal ook pas in zeer extreme gevallen de
dekking van de zorgverzekering kunnen worden beperkt. Indien dit artikel gehandhaafd
wordt, is DNB genoodzaakt de zorgverzekeraars aanzienlijke solvabiliteitseisen op te leggen.
Om dat te voorkomen, is in het Aanpassingsbesluit zorgverzekering een nieuw artikel 2.3
opgenomen. Dit artikel leidt er toe dat schaden uit de zorgverzekering meelopen in de bij de
NHT herverzekerde totaalschade van ¤ 1 miljard per kalenderjaar. Indien de NHT verwacht
dat wegens terrorisme bij alle verzekeraars tezamen meer dan het bij die maatschappij
herverzekerde bedrag van ¤ 1 miljard zal worden geclaimd, zullen de op grond van de
zorgverzekering te verzekeren prestaties beperkt worden tot het door de NHT vast te stellen
uitkeringspercentage.12 Dit betekent dat alle zorgkosten geheel zullen worden betaald indien
de schade voor alle verzekeraars tezamen beneden dit bedrag blijft. Verder betekent dit dat,
indien de totale schade meer dan ¤ 1 miljard bedraagt, het totaal voor zorg beschikbare
bedrag een groter deel van de ¤ 1 miljard bedraagt naarmate er minder andere verzekerde
schade is. Zorgverzekeringsclaims hebben echter geen voorrang boven andere
verzekeringsclaims.
In geval van een terroristische aanslag met veel slachtoffers, veel zaakschade en nauwelijks
gewonden, kan het zijn dat deze gewonden slechts een deel van hun zorg betaald krijgen.
Daarom wordt in het nieuwe artikel 2.3 geregeld, dat het deel van de zorgkosten dat op
grond van de NHT-afspraken wordt uitgekeerd (percentage van de werkelijke schade), kan
worden aangevuld met extra vereveningsbijdrage. Bij ministeriële regeling zal dan de omvang
van de aanvulling worden geregeld. Aangezien de vereveningsbijdragen uit het
zorgverzekeringsfonds worden gefinancierd, wordt aldus de solidariteit met het beperkte
aantal getroffenen alsnog vormgegeven. Bovendien lopen de zorgverzekeraars, aangezien de
12 Het daarbij daarbij om schadeverzekeringen, natura-uitvaartverzekeringen en een groot deel van de
levensverzekeringen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
17
Kenmerk
PTZ/2653859
aanvulling geheel ten laste van het zorgverzekeringsfonds wordt gefinancierd, aldus geen
extra risico, zodat dit niet noopt tot verhoging van de eisen die uit hoofde van het
prudentiële toezicht worden gesteld.
Indien het totaalbedrag aan claims wegens terrorisme in een jaar meer dan ¤ 1 miljard
bedraagt en het beslag van de zorgclaims daarbinnen aanzienlijk is, zal een beperkte extra
vereveningsbijdrage geen uitkomst bieden. In dat geval zal op basis van een afweging van
alle prioriteiten (niet alleen leniging van zorgbehoeften, maar bijvoorbeeld ook het
voorkomen van verdere schade of het herstel van de infrastructuur) moeten worden
besloten of een grotere extra vereveningsbijdrage ter beschikking wordt gesteld of dat het
CVZ de taak krijgt om buiten de verzekering om extra gelden ten laste van de algemene
middelen te verstrekken.
7 Addendum en ministeriële regeling ex artikel 87 Zvw
Eind vorig jaar hebben ZN, het CBP, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot
bevordering der Geneeskunst (KNMG), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie
(NPCF) en VWS overeenstemming bereikt over het addendum bij de bestaande gedragscode
verwerking persoonsgegevens financiële instellingen. Vervolgens hebben ook de leden van
ZN ingestemd met het addendum, inclusief het protocol materiële controle. Dit heeft ertoe
geleid dat ZN, het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken het
CBP per brief van 22 december 2005 hebben verzocht om een goedkeurende verklaring
overeenkomstig artikel 25 van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) af te geven
met betrekking tot het addendum bij de gedragscode.
Het CBP heeft in het ontwerpbesluit tot goedkeuring uitgesproken dat het addendum een
juiste uitwerking vormt van de WBP en andere wettelijke bepalingen betreffende de
verwerking van persoonsgegevens. Dit ontwerpbesluit is, samen met het addendum en het
protocol materiële controle, gepubliceerd in de Staatscourant van 28 december 2005 (nr.
252). Zoals in de vierde Voortgangsrapportage Zorgverzekeringswet is aangegeven, verloopt
de goedkeuringsprocedure overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene
wet bestuursrecht.13
Het addendum en de ministeriële regeling ex artikel 87 hangen nauw samen. De binding van
zorgverzekeraars aan het addendum berust zowel op hun instemming daarmee, en na de
definitieve CBP-goedkeuring, ook op de regeling. Met de afronding van het addendum kon
ook de ministeriële regeling ex artikel 87 worden vastgesteld. Over de regeling was al in een
eerder stadium overeenstemming bereikt met de betrokken organisaties. De regeling over de
verwerking van persoonsgegevens is als Hoofdstuk 7 geïntegreerd in de Regeling
zorgverzekering en gepubliceerd in de Staatscourant van 22 december 2005 (nr. 249) en in
werking getreden met ingang van 1 januari 2006. Hiermee is uitvoering gegeven aan de
motie Heemskerk (Kamerstukken II, 2005/06, 29 689, nr. 23).
13 Kamerstukken II, 2005/06, 29689, nr. 46.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
18
Kenmerk
PTZ/2653859
8 Reactie op aangenomen moties
8.1 Motie Heemskerk (29 689, nr. 49)
Een belangrijk aspect voor een vlotte overgang van verzekerden vormt de wijze waarop
zorgverzekeraars de geïnde premies en de gedeclareerde kosten van de verzekerden die van
verzekeraar veranderen, verrekenen. In het VAO van 20 december heeft de heer Heemskerk
daarover een motie ingediend. Naar aanleiding van deze motie wil ik hieronder graag de
afspraken weergeven die ZN met zijn leden heeft gemaakt over het verrekenen van geïnde
premies en gedeclareerde kosten van verzekerden die van verzekeraar veranderen. Die
afspraken bevatten de volgende aspecten voor de zorgverzekering respectievelijk de
aanvullende verzekering:
- Zorgverzekeraars zullen de in het kader van de zorgverzekering gemaakte kosten van
verzekerden die van verzekeraar veranderen, met elkaar verrekenen. Hier merkt de
verzekerde dus niets van.
- De 'oude' verzekeraar zal de aan hem betaalde premie aan de verzekerde restitueren en
de nieuwe verzekeraar zal de verzekerde zijn premie in rekening brengen. Zoals ik in het
Algemeen Overleg van 14 december jongstleden heb opgemerkt, acht ik het niet
opportuun om zorgverzekeraars thans aanvullende regels op te leggen gelet op de forse
inspanningen die zij zich getroosten om de invoering van de Zvw tot een succes te
maken. Dat laat onverlet dat ik bereid ben om met ZN in overleg te treden om te bezien
of met ingang van 1 januari 2007 ook de reeds betaalde premie door verzekerden
tussen zorgverzekeraars verrekend kan worden indien verzekerden besluiten van
verzekeraar te wisselen.
- Verzekeraars hebben ook voor de aanvullende verzekering afgesproken dat deze met
terugwerkende kracht kan worden opgezegd en dus ook met terugwerkende kracht op
1 januari 2006 ingaat. Dat maakt het voor verzekerden duidelijk en gemakkelijk.
Premierestitutie vindt hier op dezelfde wijze plaats als bij de zorgverzekering;
- De 'oude' verzekeraar zal in geval van de aanvullende verzekering eventueel door de
verzekerde ingediende en betaalde declaraties in mindering brengen op de
premierestitutie en voor het meerdere boven de premie de verzekerde die kosten in
rekening brengen. De 'oude' verzekeraar zendt dan wel de betaalde nota's van de
zorgverleners naar de verzekerde zodat de verzekerde de kosten bij de nieuwe
verzekeraar alsnog kan declareren. Dit is nodig omdat het pakket voor de aanvullende
verzekering tussen verzekeraars kan verschillen.
Ik vind dat verzekeraars hiermee een duidelijke stap richting verzekerden hebben gezet om
de overgang te vergemakkelijken. Gelet op het verwachte aantal verzekerden dat
voornemens is om van zorgverzekeraar te veranderen, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat
de bovenstaande afspraken geen belemmering voor verzekerden vormt om van
zorgverzekeraar te veranderen.
Op basis van de informatie die ik daarover in december 2005 van ZN heb gekregen, heb ik u
medegedeeld dat zorgverzekeraars ernaar streven de premies van de "oude verzekering"
binnen 10 werkdagen terug te storten. Deze inspanningsverplichting geldt nog steeds. De
recente besluitvorming in het bestuur van ZN, waarin ook de hiervoor genoemde afspraken
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
19
Kenmerk
PTZ/2653859
zijn gemaakt, houdt wel rekening met het feit dat mogelijk niet alle verzekeraars deze
termijn halen vanwege de verwachte grote aantallen mutaties die zij moeten verwerken.
Deze verzekeraars geven in ieder geval de garantie dat verzekerden die in januari opzeggen,
uiterlijk op 28 februari de al betaalde premies teruggestort krijgen. Verzekerden die in
februari opzeggen, krijgen hun premies uiterlijk op 31 maart terug. Omdat veel verzekerden
de premies voor de maand januari nog niet hebben betaald en ook veel verzekerden de
automatische incasso van de premies ongedaan hebben gemaakt, zal echter in die gevallen
geen sprake zijn van een dubbele last voor de verzekerden.
8.2 Motie Schippers c.s. (29 689, nr. 52)
In deze motie verzoekt mevrouw Schippers c.s. de regering de mogelijkheden te verkennen
voor het differentiëren van de door verdragsgerechtigden verschuldigde bijdrage op basis
van het woonland. Ik zal deze motie uitvoeren en ik ben voornemens uw Kamer hier vóór
het zomerreces over te informeren.
8.3 Motie Schippers/Bakker (29 689, nr. 53)
Naar aanleiding van de motie van mevrouw Schippers en de heer Bakker inzake de
gemaakte CAO-afspraken voor ambtenaren heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in zijn brief van 22 december jongstleden uw Kamer het volgende laten
weten.14 In de CAO's (dan wel onderhandelaarsakkoorden) voor de sector Rijk, sector
Politie, sector Onderwijs (Primair Onderwijs en Voorgezet Onderwijs), sector Beroeps- en
Volwassen Educatie, sector Hoger Beroepsonderwijs, sector Wetenschappelijk Onderwijs,
sector Universitair Medische Centra, sector Gemeenten, sector Provincies en de sector
Waterschappen zijn afspraken gemaakt over de overgang naar het nieuwe zorgstelsel en de
compensatie van de betreffende ambtenaren. Deze CAO's bevatten algemene compensatie
voor alle ambtenaren en in een aantal gevallen ook compensatie voor specifieke groepen.
Voor de sectoren Rechterlijke Macht, Defensie Burgerpersoneel en Onderzoeksinstellingen is
de compensatie op dit moment onderwerp van onderhandeling. De verwachting is dat dit
begin 2006 tot resultaat zal leiden.
In aanvulling daarop kan ik u melden dat na raadpleging van de achterban van de vakbonden
inmiddels de achterban van 3 van de 4 vakbonden akkoord is gegaan met het bereikte
onderhandelaarsakkoord over de CAO van de sector Rijk.
8.4 Motie Omtzigt (29 689, nr. 54)
Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg Voortgang Zorgverzekering op 14
december jongstleden zal ik uw Kamer nog voor het eind van deze maand informeren over
de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan de besluitvorming van het kabinet
over de hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage. Daarbij zal ik dan tevens een reactie
geven op de motie van de heer Omtzigt inzake het op nul procent vaststellen van de hoogte
van de inkomensafhankelijke bijdrage voor aanvullingen op bestaande WAO-uitkeringen en
nabestaandenpensioenen voor het jaar 2006 en volgende jaren.
14 Kamerstukken II, vergaderjaar 2005/06, 29 689 nr. 60.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport