Provincie Groningen

Zuiderzeelijndiscussie van probleemstelling naar oplossing

23 januari 2006

De afgelopen week heeft de regio (provincies Groningen, Fryslân, Drenthe en Flevoland en de (halte)plaatsen Almere, Lelystad, Emmeloord, Heerenveen, Leeuwarden, Drachten en Groningen) met vertegenwoordigers van het kabinet geconcludeerd, dat de probleemstelling Zuiderzeelijn niet leidt tot een bijstelling van de oorspronkelijke projectdoelstellingen. Daarmee blijven alle projectdoelstellingen uit de nota Ruimte overeind en is er geen aanleiding om Zuiderzeelijnalternatieven buiten beeld te laten.

De regio gaat nu samen met het kabinet werken aan de volgende fase, de Structuurvisie, waarin de oplossingen nader uitgewerkt worden. Om goed te kunnen bepalen wat de meest effectieve oplossing is voor de problemen wil het kabinet ook een alternatief pakket van maatregelen (ruimtelijk en economisch) meenemen in de Structuurvisie, naast de al bestaande Zuiderzeelijn-bereikbaarheidsalternatieven. De effecten van de verschillende alternatieven zullen doorslaggevend zijn voor de uiteindelijke keuze. De probleemanalyse is vandaag in de Ministerraad vastgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden.

De regio heeft de afgelopen periode op een goede wijze samengewerkt en met leden van het kabinet van gedachten gewisseld over de probleemanalyse. Ook bij het opstellen van de Structuurvisie wordt in de komende periode deze samenwerking voortgezet.

Structuurvisie Zuiderzeelijn
Uit de probleemanalyse blijken de belangrijkste opgaven voor het behalen van de geformuleerde ambities. Deze zijn:
* versterken van de meest kansrijke economische clusters;
* concentreren van economische ontwikkeling en verstedelijking;
* stimuleren van innovatie, kennis en ondernemerschap;
* verbeteren bereikbaarheid.

Volgend op de probleemanalyse zal in de Structuurvisie vanuit een integrale visie worden gewerkt aan het uitwerken van de alternatieven, gebiedsvisies en integraal ruimtelijke ontwerpen. Dit zodat met de besluitvorming bepaald kan worden op welke wijze en met welke middelen het beste kan worden gereageerd op de probleemstelling. Op 1 april zal op basis van deze visie het kabinet een concept-besluit nemen over de aanleg van de Zuiderzeelijn. Dan zal de discussie over de verschillende alternatieven en de effecten worden gevoerd tussen kabinet, regio en Tweede Kamer.

In de Structuurvisie worden de volgende alternatieven integraal uitgewerkt:

* de huidige vier Zuiderzeelijnalternatieven in de vorm van Magneetzweefbaan, Intercity, Hogesnelheidslijn en Hanzelijn+;
* de superbus;

* de regiospecifieke (OV)-maatregelen voor het Noorden zoals voorgesteld voor het Hanzelijn++ pakket;

* en aanvullend is daar als extra alternatief aan toegevoegd: investering in regiospecifieke kansen t.a.v. transitie van de ruimtelijk-economische structuur van Noord-Nederland.

Met het toezenden van de probleemanalyse aan de Tweede Kamer is een volgende stap gezet in het proces dat moet leiden tot een besluit over de nut en noodzaak van de Zuiderzeelijn.

24 januari 2006