WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DL. 2006/150
datum : 31-01-2006
onderwerp : Informatie biologische landbouw t.b.v. het AO 9 februari
2006
bijlagen : 1
Geachte Voorzitter,
Hierbij informeer ik u over een aantal onderwerpen rond de biologische
landbouw ten behoeve van het AO op 9 februari. Het gaat om de
voortgang van het praktijkexperiment 'belonen biologisch consumeren',
over de werkzaamheden van de Task Force Marktontwikkeling Biologische
Landbouw (TF) en het functioneren van de certificerende organisatie
Skal.
Praktijkexperiment 'belonen biologisch consumeren'
De voorbereidingen van het praktijkonderzoek zijn in volle gang. Ik
verwacht binnen enkele weken besluiten te kunnen nemen over de
locatie(s), de producten (het assortiment), het afzetkanaal en de
opzet en uitvoering van het experiment. Zo heeft LNV met de direct
betrokkenen een Plan van Aanpak voor de huidige voorbereidingsfase
opgesteld en heeft er constructief overleg plaatsgevonden met de
Europese Commissie.
Ik stel aan het praktijkonderzoek als belangrijkste voorwaarde dat de
EUR 1 miljoen die ik ter beschikking stel ook daadwerkelijk bij de
consument terecht komt. Deze voorwaarde stelt bepaalde eisen aan de
locatiekeuze (één of meerdere gemeenten), de formules (supermarkten
die zijn aangesloten bij het IRI datacollectiesysteem) en de daarmee
samenhangende selectiecriteria voor de producten en het afzetkanaal.
Omdat deze variabelen onderling afhankelijk zijn, heeft de keuze voor
het één gevolgen voor de keuze van het ander. Dit betekent dat
besluitvorming over locatiekeuze, formule, productie en afzetkanaal in
samenhang plaatsvindt.
Op basis van de genoemde voorwaarde en overige criteria zoals
praktische uitvoerbaarheid, ga ik nu uit van een proef in een aantal
kleinere gemeenten in plaats van de aanvankelijk geopperde
'middelgrote gemeente'. Tijdens het Algemeen Overleg zal ik u
informeren over de laatste stand van zaken rondom het
praktijkexperiment.
Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw (TF)
Begin 2005 is het Tweede Convenant Marktontwikkeling Biologische
Landbouw totstandgekomen. Het convenant heeft vier doelen:
* bereiken van 5% biologische consumentenbestedingen;
* aanpakken van het gepercipieerde prijsverschil tussen gangbaar en
biologisch;
* ondersteunen van exportactiviteiten van het bedrijfsleven;
* verbeteren van biologische kennisontwikkeling en uitwisseling.
De Task Force is de uitvoeringsorganisatie van dit convenant, waarin
alle convenantpartijen (LTO, FNLI, CBL, Veneca (nieuw), Biologica,
Rabobank en Triodos Bank) zitting in hebben. Nieuw in dit tweede
convenant is dat diverse maatschappelijke organisaties via een
deelconvenant eveneens meewerken. Dit betreft Stichting Natuur en
Milieu, Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, De
Landschappen, Protestantse Kerk in Nederland, Vereniging
Natuurmonumenten, Greenpeace, Milieudefensie, De Kleine Aarde, IVN
Nederland, de provinciale Milieufederaties en de Nederlandse
Vegetariërsbond.
De convenantpartijen ontwikkelen zowel individueel als in gezamenlijk
Task Force verband activiteiten om de afgesproken doelen te bereiken.
Het bedrijfsleven heeft hiervoor een voorgenomen investering van EUR 6
miljoen in geld en natura beschikbaar.
De overheid investeert een bedrag van EUR 3 miljoen.
Ik kan u meedelen dat ruim de helft van de middelen inmiddels bestemd
is. Om u een paar voorbeelden te geven van de ondernomen en te
ondernemen activiteiten:
* Alle afzetkanalen - supermarkten, natuurvoedingswinkels, cateraars
en boerderij- en internetverkoop - maken extra plannen om meer
biologische producten te verkopen. Te denken valt aan een
uitgebreider assortiment (cateraars), grotere hoeveelheden
(supermarkten) en meer en verbeterde verkooppunten
(natuurvoedingswinkels en boerderijverkoop).
* Extra verkopen moeten worden gerealiseerd door het vervangen van
gangbare producten door biologische (groente in supermarkt, melk
bij cateraar) en door het beter communiceren van de meerwaarde van
biologisch aan de consument. Belangrijke middelen daartoe zijn
winkeldemonstraties en proeverijen, opleiding van winkelpersoneel,
spaar- en promotieacties en gemeenschappelijke campagnes van de
Task Force, zoals Postbus 51.
Een bijzondere ontwikkeling is dat fabrikanten in toenemende mate gaan
samenwerken om afzetkanalen een uitgebreid assortiment aan te bieden.
Verder hebben de maatschappelijke organisaties via diverse projecten
hun leden met succes opgeroepen om meer biologisch te consumeren.
De Task Force zet zich ook in om de export te stimuleren, omdat dit
indirect een bijdrage kan leveren aan het halen van de doelstelling
10% biologisch landbouwareaal in 2010.
In 2005 is duidelijk geworden dat het bedrijfsleven vooral behoefte
heeft aan gemeenschappelijke exportmissies en beursdeelname.
Tot slot kan ik u melden dat de Task Force nauw samenwerkt met de
provincies, die eveneens investeren in biologische projecten om de
afzet te stimuleren.
Functioneren van Skal
De Europese wetgeving schrijft voor dat de autoriteiten in de
lidstaten één of meerdere certificerende instanties aanwijzen die
toezien op de biologische productiemethode. Nederland heeft gekozen
voor het aanwijzen van één instantie, de Stichting Skal, mede gezien
de kleine omvang van de biologische sector in ons land. Tot op heden
is er mijns inziens geen aanleiding andere certificerende instanties
aan te wijzen of te erkennen voor het houden van toezicht op de
biologische productiemethode.
In reactie op de brief van de heer Hollander uit Hurwenen, die u mij
bij brief van 19 december jl. hebt doen toekomen, heb ik hem gemeld
dat ik de kwaliteit van de controles aan de orde zal stellen in
gesprekken met Skal. Dit is reeds gebeurd en Skal heeft mij laten
weten dat dit voor hen een groot aandachtspunt is. De inspecteurs die
voor Skal controle uitoefenen worden regelmatig bijgeschoold. Ook
heeft Skal besloten het proces van aansluiting tot certificering
(tijdstraject van ongeveer 2 jaar) met eigen inspecteurs ter hand te
nemen. Verder heb ik de heer Hollander laten weten zijn suggesties
voor een alternatief systeem mee te nemen bij mijn overwegingen over
de toekomst van het controlesysteem. Dit mede gezien de mogelijke
ontwikkelingen in Europees verband.
Skal werkt volgens een door mij opgesteld aansturingsprotocol. In dat
kader geef ik ook goedkeuring aan de tarieven van Skal. Ik heb Skal
verzocht haar tarievensysteem te veranderen en te baseren op
werkelijke kostentoerekening. Voorheen gold het profijtbeginsel,
waardoor grotere ondernemingen naar verhouding meer betaalden dan
kleinere. Met het nieuwe systeem betaalt iedere aangeslotene de
werkelijk gemaakte kosten. De tarieven voor 2006 komen gemiddeld lager
uit dan voorgaande jaren. Dit vind ik een positieve ontwikkeling.
Het tarief dat wordt doorberekend aan de boeren is momenteel EUR 650.
Dit tarief is gebaseerd op werkelijke kostentoerekening vanaf het jaar
2008. Momenteel bezuinigt en slankt Skal af om dit te bereiken. De
hogere kosten gedurende 2006 en 2007 brengt Skal ten laste van het
eigen vermogen. Dit betreft onder andere afvloeiingskosten van 20% van
het personeel. De opbouw van het tarief vanaf 2008 is weergegeven in
de bijlage. De EUR 685 wijkt EUR 35 af van het huidige tarief van EUR
650, dit betreft inflatiecorrectie.
Voor zover het mogelijk is een internationale vergelijking te maken,
zijn de gemiddelde tarieven van Skal vergelijkbaar met die in
omliggende EU-lidstaten. Feit is wel dat in andere lidstaten nog niet
volgens het principe van werkelijke kostentoerekening gewerkt wordt.
Dit betekent onder andere dat er nog niet met één tarief wordt
gewerkt, maar met variabele tarieven al naar gelang de grootte van het
bedrijf.
Tot slot nog een opmerking over de voortzettingssubsidie biologische
landbouw. In mijn brief van 13 oktober 2005 heb ik u hierover al
geïnformeerd (29842, nr. 4). Ik schreef dat de in de beleidsnota
genoemde invulling van de subsidie (gerelateerd aan het oppervlak
waarop gewassen worden geteeld) hoge administratieve en
uitvoeringslasten oplevert. Daarom heb ik besloten om onder voorbehoud
van goedkeuring door de Europese Commissie de certificeringskosten van
primaire producenten te vergoeden en het overgebleven bedrag te
besteden aan de Kaderregeling Kennis en Advies. Op deze manier wil ik
een gelijke maatschappelijke waardering uitdrukken voor de bijdrage
van alle biologische boeren, zijn er minimale administratieve lasten
en geef ik extra ondersteuning aan de kennisbehoefte van biologische
landbouwers.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Bijlage 1. Opbouw Skal-tarief
Na de afslanking en efficiencyslag bij Skal is het tarief in 2008 (de
huidige EUR 650 + inflatiecorrectie voor 2006 & 2007) als volgt
opgebouwd:
vaste kosten (huisvesting, management e.d.) EUR 150
kwaliteitssysteem (accreditatie, kwaliteitshandboek e.d.) EUR 50
voorschriften & instructies (t.b.v. inspecties, certificatie e.d.) EUR
160
bedrijfsinspecties EUR 200
beoordeling, afgeven, wijzigen certificaat EUR 125
Totale kosten per aangesloten landbouwer in 2008 EUR 685 (= EUR 650 +
inflatiecorrectie)
Het tarief van EUR 650 wordt vanaf 2006 doorberekend aan de
aangesloten landbouwers.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit