Unicef



DR Congo: 20.000 mensen op de vlucht voor geweld 31 januari 2006, Dubie - Een paar mannen zijn bezig met de voorbereidingen van de begrafenis van een baby. Gewikkeld in een deken wordt het kindje op een bananenblad in een ondiep graf te rusten gelegd. Het gehuil van de moeder gaat door merg en been. Als de ceremonie voorbij is, wankelt ze terug naar haar tijdelijke onderkomen.

In de provincie Katanga zijn 20.000 mensen voor gewelddadigheden gevlucht. Foto: Unicef DR Congo
In de provincie Katanga zijn 20.000 mensen voor gewelddadigheden gevlucht. Foto: Unicef DR Congo

Dat onderkomen is te vinden in een groot opvangkamp in Mutabi, in het noorden van de provincie Katanga in Congo. Hier wonen 20.000 mensen die op de vlucht zijn geslagen voor de aanvallen van rebellen. Veel vluchtelingen maakten een reis van een week over moeilijk begaanbaar terrein, voordat ze hier werden opgevangen.

Hulp van Unicef en Artsen zonder Grenzen Unicef en Artsen zonder Grenzen geven de vluchtelingen in de opvangkampen onder meer voedsel, medische zorg en kookgerei. David Delienne, hoofd van een Unicef-kantoor in Lubumbashi: "We helpen ook ondervoede kinderen en we zorgen voor onderwijsmaterialen. De kinderen van vluchtelingen gaan hier naar school en wij helpen de scholen om deze toestroom aan te kunnen."

In juni zijn in de DR Congo verkiezingen, maar dat betekent niet dat het land een vreedzame democratie is. Het oosten van Congo kampt met ernstige conflicten. De provincie Katanga, waarin nu tienduizenden mensen van huis en haard verdreven zijn, kende echter tot voor kort relatief weinig geweld. "De rebellen gebruiken bijlen en messen om mensen te doden die zich tegen hen verweren," zegt Kayuba Mushimi, een vader van 25 jaar.

Foto: Unicef DR Congo
Foto: Unicef DR Congo

Alles platgebrand

"Van ons dorp is niets over; alles is platgebrand. We zijn onze huizen, ons vee en onze oogsten kwijt," zegt Gilbert Kwembe Ngela, die optreedt als woordvoerder van de ontheemden in een van de opvangkampen. "We hopen dat de situatie zich na de verkiezingen verbetert. Zo kan het niet doorgaan."

De beschikbare voedselhulp is onvoldoende en moet dringend worden opgevoerd. Maïsvoorraden zijn praktisch uitgeput. Veel baby's krijgen waterige maniok te eten en daarin zitten maar weinig voedingsstoffen. Voor de meest kwetsbaren in de opvangkampen is de dood niet ver weg. De afgelopen twee maanden zijn 90 mensen, merendeels kinderen en ouderen, overleden. De voornaamste doodsoorzaken zijn diarree en malaria, die door de heersende ondervoeding een nog verwoestender effect hebben.

Overgrootmoeder op de vlucht Onder een groen plastic zeil ligt de 86-jarige Ilunga Kapinga. Deze overgrootmoeder is achterop de fiets van haar zoon naar het opvangkamp gekomen. Ze hebben er vier dagen over gedaan. Onderweg aten ze paddestoelen en bessen om hun honger te stillen. "Hier krijgen we niet genoeg te eten. Het is minder dan ik gewend ben," zegt ze, terwijl ze in haar dunne huid knijpt. "Daarom heb ik zo'n maagpijn. Ik lig hier maar, want ik heb nergens energie voor." Haar zoon is kleermaker en oefent in het kamp zijn beroep weer uit. Zo probeert hij de monden van zijn uitgebreide familie te voeden. Maar het lukt hem niet; de jongste kinderen zien er ondervoed uit.

De vluchtelingen zijn bang dat de regering hen dwingt om terug naar huis te gaan, ook al gaat het geweld gewoon door. Voorlopig wachten ze af en hopen dat de zo broodnodige voedselhulp snel zal aankomen.