ChristenUnie
ChristenUnie.nl
Nieuws
Bijdrage debat Wet wijziging WW-stelsel en ontslagrecht
Bijdrage debat Wet wijziging WW-stelsel en ontslagrecht
dinsdag 31 januari 2006 10:08
Voorzitter, de WW en WAO zullen aan het eind van deze kabinetsperiode
onherkenbaar zijn veranderd. De verbouwing van deze
werknemersverzekeringen is een belangrijk onderdeel van de
hervormingsagenda van het kabinet. Ik vind dat een prestatie van
formaat, zonder daarmee te zeggen dat ik het op alle onderdelen met
het kabinet eens ben.
De wijzigingen van de WW hebben tot heel wat minder commotie geleid
dan de wijzigingen van de WAO. Dat wil zeggen, er was wel commotie,
maar die is grotendeels verdwenen nadat het kabinet heeft besloten de
kortdurende uitkering en de ontslaguitkering in stand te houden. De nu
nog resterende voorstellen met betrekking tot de WW hebben minder
vergaande gevolgen voor werknemers dan de wijzigingen in de WAO.
We hebben het vandaag over twee wetsvoorstellen. Mijn fractie vindt
het jammer dat de herziening van de WW zo verbrokkeld vorm krijgt. Op
dit punt had er wat ons betreft wel wat meer regie mogen zijn.
Het oude wetsvoorstel, betreffende de aanscherping van de wekeneis,
lijkt een beetje in de vergetelheid te zijn geraakt. Eigenlijk hebben
we daarover vandaag de tweede termijn, bijna een jaar na de eerste
termijn. Ik wil daar niet zoveel woorden meer aan wijden. Ik heb
kennis genomen van de nota's van wijziging. Voor mijn fractie had deze
wijziging niet gehoeven. Ik denk dat het nieuwe wetsvoorstel meer kan
bijdragen aan een andere cultuur rond werkloosheid (preventie,
poortwachtersfunctie). Dit voorstel is toch vooral een
bezuinigingsmaatregel (levert structureel ca. 95 miljoen per jaar op,
zie toelichting 3e NvW, p.6). Mijn fractie gaat ervan uit dat de forse
aanscherping van de wekeneis niet zal leiden tot onoverkomelijke
problemen in de agrarische en culturele sector en in de horeca. Zullen
de wijzigingen niet leiden tot een (nog verdere) terugloop van het
arbeidsaanbod in die sectoren? Kan de minister de Kamer op dat punt
geruststellen?
Dan het nieuwe wetsvoorstel, betreffende de wijziging van het
WW-stelsel. Het is duidelijk dat daarvoor breed draagvlak bestaat, met
dank aan de SER. Na de schriftelijke inbreng van de fracties in het
verslag zijn ook nog eens de scherpe kanten ervan af gehaald. Ik denk
dan aan het schrappen van de preventieprikkel en het schrappen van het
voorstel om bij CAO eigen ontslagcriteria overeen te komen. Mijn
fractie heeft al in het AO van september aangegeven moeite te hebben
met het vaststellen van ontslagcriteria bij CAO. En in het verslag bij
dit wetsvoorstel heb ik mijn twijfel uitgesproken over de
wenselijkheid van een preventieprikkel. Het had er alle schijn van dat
met dat instrument alsnog de zeer omstreden werkgeversbijdrage oudere
werknemers, waartegen de Kamer zich aan het begin van deze
kabinetsperiode zo heeft verzet, alsnog via de achterdeur zou worden
binnengehaald. Gelukkig zijn beide omstreden elementen eruit gelicht.
Daarmee wordt het ons niet al te moeilijk gemaakt in te stemmen met
dit pakketje voorstellen, inclusief de voorstellen betreffende het
ontslagrecht (lifo vervangen door afspiegelingsbeginsel, beperking
verwijtbaarheidstoets WW om pro forma procedures tegen te gaan). Wel
hebben wij nog enkele kanttekeningen. Ik denk dan in de eerste plaats
aan de positie van oudere werknemers. Ik kom daar zo op terug.
Mijn fractie steunt de doelstellingen van het nieuwe wetsvoorstel, een
meer activerende WW en meer dynamiek op de arbeidsmarkt, van harte. De
WW is primair bedoeld als tussenstation, tussen twee banen in.
Gelukkig trekt de economie weer iets aan, want het is erg beroerd als
wetgever de duur van de werkloosheidsuitkering te moeten beperken in
een tijd waarin de duur van de werkloosheid zelf juist toeneemt.
Ook de uitwerking in het wetsvoorstel kunnen wij op hoofdlijnen
onderschrijven. De WW die blijft bestaan verdient wat ons betreft
zonder meer het predikaat sociaal. Hopelijk zal het ook een
toekomstbestendige en duurzame WW blijken te zijn. Want het is niet
goed dat de wet bijna elk jaar flink wordt verbouwd. Het is
waarschijnlijk hopen tegen beter weten in, want er wordt bijvoorbeeld
nog gestudeerd op de financiering van de WW. Hoe staat het daar
trouwens mee? In de nota nav het verslag lees ik dat in het SER-advies
"op het brede thema financiering sociale zekerheid, waaronder de
financiering van de WW kan worden ingegaan" (p. 19). Welke afspraken
zijn er nu precies met de SER op dit punt gemaakt?
Ik kom op de inhoud van het wetsvoorstel. Mijn fractie stemt ermee in
dat de maximale uitkeringsduur wordt verkort van 5 jaar naar 3 jaar en
2 maanden, in combinatie met een verhoging van de uitkering tot 75% in
de eerste 2 maanden van de werkloosheid. De beperkingen in
uitkeringsduur zullen vooral door oudere werknemers worden gevoeld.
Het kabinet spreekt in de nota naar aanleiding van het verslag
eufemistisch over een sterkere prikkel om werkloosheid te voorkomen.
Het lijkt er trouwens op dat er al prikkels zijn, want in de nota naar
aanleiding van het verslag meldt de minister dat de instroom van
oudere werklozen in verhouding tot andere leeftijdscategorieën is
gedaald (p. 9) Welke beleidsmatige conclusies verbindt het kabinet
daaraan? (tussen haakjes: waarom heeft hij de nota niet ondertekend?
de staatssecretaris heeft ook niet getekend)
Los hiervan wil het kabinet zijn verantwoordelijkheid nemen voor
oudere werknemers. Dat is goed, want de overheid moet zorg dragen voor
een goede voorziening voor oudere werknemers die buiten hun schuld op
straat komen staan.
Een deel van de pijn moet worden opgevangen door het nog in te dienen
wetsvoorstel Inkomensvoorziening Oudere Werknemers (IOW). Ik vind het
jammer dat het nog tot augustus moet duren voordat dat wetsvoorstel
zal worden ingediend. Ik heb begrepen dat het recht op een
IOW-uitkering op z'n vroegst op 1 februari 2009 kan ingaan. Toch
blijft de vormgeving van de nieuwe WW op deze wijze verbrokkeld. In
het AO over deze materie in september sprak ik mijn zorg uit over het
relatief vrouwonvriendelijke karakter van de IOW, omdat er een
arbeidsverledeneis is van 25 jaar. Inmiddels is die zorg weggenomen,
gelet op het feit dat over de jaren vóór 1998 met het fictieve
arbeidsverleden wordt gerekend.
De verzorging van kleine kinderen wordt gelukkig ook nog meegewogen
bij het vaststellen van het arbeidsverleden. Al vindt mijn fractie wel
dat het verzorgingsforfait mager wordt ingevuld door het kabinet. Ik
mag er misschien aan herinneren dat wij de beperking van het
verzorgingsforfait in 2004 niet hebben gesteund.
De SER adviseert uitbreiding van het verzorgingsforfait met
mantelzorg. Ook de Raad van State en het UWV zien mogelijkheden iets
in die richting te regelen. Die gedachte spreekt mijn fractie zeer
aan. Het kabinet neemt dit helaas niet over. Ik realiseer me dat aan
de uitwerking van dit idee verschillende haken en ogen zitten, zoals
problemen rond een adequate registratie. Maar ik kan me niet helemaal
aan de indruk onttrekken dat het kabinet er op dit moment gewoon geen
trek in heeft hiervoor toch iets te regelen. Dat vind ik een gemiste
kans. Er is weliswaar onderzoek verricht door het kabinet, maar ik
vraag me af of het probleem van de kosten voor instellingen echt zo
groot is als het kabinet wil doen geloven (zie nota nav verslag p. 30
- 33). Mijn fractie pleit ervoor toch meer moeite te nemen om een vorm
van mantelzorgforfait vorm te geven. (zonodig wil ik hierover in
tweede termijn een motie indienen)
Voorzitter, over de ontheffing van de sollicitatieplicht hebben we al
vaak gesproken. Wij zijn van mening dat het wenselijk is
toetsingscriteria in de wet vast te leggen (zoals CDA bepleit, nnav
verslag p. 46). Het kabinet wil dat niet en laat het UWV per individu
beoordelen op grond van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en
Wet WIA. Daarin zijn de criteria opgenomen. Is het nou de bedoeling
dat dit een soort sterfhuisconstructie wordt? (eis 1 is namelijk dat
betrokkene op 31 december 2003 57,5 jaar en ouder was - zie p. 28 nota
nav verslag) Als het antwoord bevestigend is, vraag ik me af of dat
wel nodig is. Het zal niet om budgettaire redenen zijn, want er zijn
nauwelijks kosten aan verbonden (2 miljoen, p. 29 nnav verslag). In de
stukken staat dat een belangrijke aanvullende voorwaarde voor recht op
vrijstelling is dat eerst een lopend reïntegratietraject is afgerond
(p. 28). Ik neem aan dat de nadruk ligt op het woord "lopend". Het is
toch niet zo dat men hoe dan ook eerst een traject in moet?
Voorzitter, in de stukken is vrij uitvoerig ingegaan op preventie en
reïntegratie. Is het nu de bedoeling dat UWV-cliënten al vanaf de
eerste werkloosheidsdag aanspraak kunnen maken op een individuele
reïntegratieovereenkomst (IRO)? Ik vind het antwoord op dit onderdeel
niet erg duidelijk; "als een reïntegratietraject de meest aangewezen
ondersteuning is, dan kan de cliënt een aanvraag voor een IRO
indienen" (zie p. 38 nota nav verslag). Hoe zeker is de cliënt er nu
van dat zijn aanvraag wordt gehonoreerd?
Voor overheidswerknemers is het nog onduidelijker. Zij hebben geen
recht op een IRO ten laste van het UWV. Volgens het kabinet zal er
voor deze categorie een IRO zijn "naar de mate waarin werkgevers en
werknemers die samen invullen" (zie p. 65 nota nav verslag). Wat houdt
dat nu concreet in?
Gemeenten zullen na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel naar
verwachting meer kosten in het kader van de WWB moeten maken. Zij
zullen worden gecompenseerd voor de verwachte meerkosten voor zover
dit het i-deel WWB (inkomensdeel) betreft, maar niet voor wat betreft
het W-deel (het reïntegratiebudget) (zie p. 60 nota nav verslag). Is
dit niet te gemakkelijk? Wil de minister die keuze toelichten?
Ik las in de stukken dat in andere landen bij het vaststellen van de
hoogte van de uitkering rekening wordt gehouden met het aantal
kinderen ten laste van de werkloze. Hoewel wij geen grote
versnippering van de kinderregelingen bepleiten spreekt dat
uitgangspunt mijn fractie natuurlijk aan (nota nav verslag, p. 23).
Heeft het kabinet overwogen de aanwezigheid van kinderen te
verdisconteren in de werkloosheidswetgeving?
Voorzitter, ik rond af. Mijn fractie stemt in met de voorgestelde
wijziging van het WW-stelsel. Wij bepleiten invoering van een
mantelzorgforfait. Ik heb hierover en over enkele andere zaken vragen
gesteld. Wij zijn nog niet geheel overtuigd van de meerwaarde van de
voorgestelde aanscherping van de wekeneis. Ik wacht het antwoord met
belangstelling af.