Den Haag, 7 januari 2006

Vervolgvragen van de leden Tjon A Ten, Wolfsen, Verbeet en Koenders (allen PvdA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie

over de na 7 jaar nog steeds niet opgehelderde moord op Hester van Nierop

1.

Weet u dat de procureur-generaal, mw M. Rocatti, die op 9 september 2005 een bijeenkomst had met enkele Nederlandse diplomaten, op 14 september 2005 een andere functie heeft aanvaard binnen de Mexicaanse overheid? Weet u ook dat overheidsorganen waar procureur-generaal Rocatti heeft gewerkt, ontkennen iets af te weten van de door haar gemaakte afspraak, namelijk dat er extra mensen zouden worden gezet op de zaak van Van Nierop? Bent u van plan uw Mexicaanse ambtgenoot hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?

2.

Hoe worden de rechten en wensen van familie/nabestaanden van wie in het buitenland een dierbare (a) vermist wordt, (b) is overleden door een onnatuurlijke dood i.c. (gewelds)misdrijf, of (c) een persoon die zelf slachtoffer is geworden van een delict of andere onnatuurlijke omstandigheid , geëffectueerd en gewaarborgd (in Nederland)?

3.

Kunnen personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen gebruikmaken van de door Slachtofferhulp Nederland aangeboden faciliteiten? Zo ja, worden zij hierop gewezen? Door wie wordt hen gewezen op het feit dat zij hiervan gebruik kunnen maken?

4.

Hoe vaak hebben personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen gebruik gemaakt van Slachtofferhulp Nederland? Zijn er binnen Slachtofferhulp Nederland medewerkers die personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen kunnen adviseren welke stappen juridisch, praktisch, etc. het beste genomen kunnen worden om de druk op autoriteiten van het land waar het delict heeft plaatsgevonden, te blijven uitoefenen?

5.

Vindt u dat de Nederlandse ambassades en Consulaten een rol zouden kunnen en/of moeten vervullen in de verwijzing van personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen naar Slachtofferhulp Nederland? Zo ja, wordt dit vastgelegd in de instructies voor de consulair medewerkers van Nederlandse Ambassades en Consulaten, en op welke termijn?

6.

Hebben Nederlandse ambassades en Consulaten een taak in het monitoren van onderzoek dat wordt uitgevoerd naar aanleiding van in het buitenland gepleegde geweldsdelicten waarvan Nederlandse staatsburgers slachtoffer zijn? Zo ja, is er sprake van een actieve wijze van monitoring? Zo nee, hoe ver is de reikwijdte hiervan?

7.

Deelt u de visie dat het recht op informatie inhoudt dat personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen, recht hebben op informatie in een voor hen begrijpelijke taal? Zo ja, waarom worden politierapporten en andere relevante stukken bijvoorbeeld in geval van de zaak van Van Nierop naar de nabestaanden gezonden in het Spaans i.c. een vreemde taal? Is de minister van Buitenlandse Zaken bereid om in verband met het recht op informatie, politierapporten en andere relevante stukken te voorzien van een vertaling, zodat personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen het recht op informatie ook daadwerkelijk wordt gewaarborgd?

8.

Zijn er al vorderingen te melden met betrekking tot het samenwerkingsprotocol tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de KLPD/DIN?

9.

Wordt naar aanleiding van de tussen de EU en Mexico gesloten kaderovereenkomst ook daadwerkelijk gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan over mensenrechten, inclusief vrouwenrechten? Kunt u aangeven op wanneer voor het laatst hiervan gebruik is gemaakt en naar aanleiding waarvan?

Zie Vergaderjaar 2005 2006, 182, vragen van de leden Koenders & Verbeet (beiden PvdA), Ingezonden 22 9 2005).

Zie noot 1, naar aanleiding van antwoord op vraag 4.

Het recht op informatie over het verloop van de zaak, het recht op informatie over hulpverlenende instanties, het recht op informatie over de voortgang van het onderzoek, het recht op verstrekking van executie informatie aan nabestaanden.

Denk hierbij aan natuurrampen, branden, etc.

Zie noot 1, naar aanleiding van antwoord op vraag 3.