Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Visitatiecommissie Emancipatiebeleid

Kamerstuk, 7-2-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO/SFI-2653443

7 februari 2006

Hieronder geef ik u mijn reactie op de tussenrapportage van de Visitatiecommissie Emancipatie over het emancipatiebeleid bij VWS. Deze rapportage heb ik bijgevoegd. De rapportage is tamelijk negatief van toon. Dat kan mede zijn ingegeven door het feit dat de Commissie de gevraagde gegevens pas in een laat stadium van het departement heeft ontvangen. Daarvoor heb ik de Commissie dan ook mijn verontschuldigingen aangeboden.

De Commissie meent dat er binnen VWS onvoldoende aandacht zou zijn voor emancipatie van vrouwen. De Commissie geeft echter ook aan dat doordat zij te laat informatie heeft ontvangen, zij zich geen goed beeld heeft kunnen vormen van gendermainstreaming en emancipatiebeleid op het departement. Uit het feit dat er geen interne organisatiestructuur (meer) is gericht op deze onderwerpen leidt de Commissie vervolgens af dat er onvoldoende aandacht zou zijn. Ik betreur dat zeer want dit doet geen recht aan de inspanningen die binnen VWS worden geleverd als het gaat om de emancipatie van vrouwen. Daarbij zijn twee zaken van belang. Ten eerste is binnen VWS vooral sprake van inclusief beleid. Dat wil zeggen dat emancipatie en genderaspecten onderdeel zijn van het reguliere beleid en slechts waar nodig specifieke maatregelen worden genomen. Ten tweede is uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor emancipatie en gender in het kader van kwaliteit en klantgerichtheid primair bij gemeenten en veldpartijen zoals zorg- sport- en welzijnsinstellingen en zorgverzekeraars ligt. VWS zorgt voor randvoorwaarden.

Dat VWS geen interne organisatiestructuur meer heeft op het gebied van emancipatiebeleid is op deze zaken terug te voeren. Een aantal jaren geleden is vastgesteld dat deze structuur geen toegevoegde waarde meer had.

Onderdeel van de werkwijze van de Commissie is het houden van inventarisatieworkshops. Deze zijn voor VWS nog niet gehouden. De Commissie doet ook nog enkele aanbevelingen. Voor wat betreft het beleid beveelt de Commissie aan meer werk te maken van gender mainstreaming op enkele belangrijke dossiers. Zoals hiervoor gemeld, is bij VWS sprake van inclusief beleid.

Dat betekent dat binnen het beleid al rekening wordt gehouden met relevante verschillen tussen mannen en vrouwen. Daarom is er geen reden hier nu extra aandacht aan te gaan geven. Voor wat betreft de organisatie beveelt de Commissie aan een betere infrastructuur op te zetten voor gender mainstreaming. Ook daartoe zie ik geen aanleiding om dezelfde reden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst