Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de vragen gesteld door het lid Van Dijk over niet naleving door Turkije van het met de Europese Unie overeengekomen douaneprotocol. Deze vragen werden ingezonden op 16 januari 2006 met kenmerk 2050606210.

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. drs. A. Nicolaï

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Dijk (CDA) over niet naleving door Turkije van het met de Europese Unie overeengekomen douaneprotocol.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Turkije niet van zins is de Turkse havens te openen voor Cypriotische schepen en vliegtuigen? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat deze uitlatingen in strijd zijn met de inhoud van het door Turkije en de EU getekende douaneprotocol van juli 2005?

Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitlatingen van de Turkse regering in het licht van de naleving van het nog te ratificeren protocol?

Vraag 4
Welke consequenties ziet u als passend ten opzichte van Turkije?

Antwoord
De verplichtingen die voortvloeien uit het douaneprotocol, waarmee de Douane Unie met tien nieuwe EU-lidstaten wordt uitgebreid, worden van kracht zodra het protocol is geratificeerd. Zowel het Turkse als het Europese Parlement moeten hier nog hun goedkeuring aan verlenen. In de EU-verklaring naar aanleiding van de ondertekening van het protocol is toegelicht dat van Turkije wordt verwacht dat het protocol volledig en non-discriminatoir wordt uitgevoerd en dat de EU de uitvoering van het protocol zal evalueren in 2006. De inzet van de EU is dat de relevante hoofdstukken niet worden geopend zolang Turkije zijn contractuele verplichtingen jegens alle lidstaten niet nakomt en dat niet volledige nakoming door Turkije invloed zal hebben op het algehele onderhandelingsproces.


1) Eu-observer, 28 december 2005, 'Turkish ban on Cypriot-flagged ships stirs new trouble'


---- --