Productschap Margarine


08.02.2006

EC legt MRLs voor dioxinen, furanen en dioxineachtige PCBs vast

De Europese Commissie heeft maximumgehalten vastgesteld voor de som van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCBs in onder meer dierlijke vetten en visolie, naast de bestaande maximumgehalten voor dioxinen en furanen. De nieuwe maximum residulimieten (MRLs) zijn van toepassing met ingang van 4 november 2006.

Levensmiddelen
In Verordening (EG) Nr. 199/2006 wordt deel 5 van bijlage I van Contaminantenverordening (EG) Nr. 466/2001 gewijzigd, het deel dat betrekking heeft op vlees, vis, melk, oliën en vetten en bijbehorende producten voor zover zij bestemd zijn als levensmiddel. Voordien stonden alleen maximumgehalten voor de som van dioxinen en furanen opgenomen (die vooralsnog onveranderd blijven), nu komen daar dus MRLs voor de som van de gehaltes aan dioxinen, furane en dioxineachtige PCBs bij. Zij gelden voor het eetbare gedeelte van de genoemde levensmiddelen.

Onder 5.5 staan nu de volgende MRLs opgenomen voor dierlijke vetten en visolie:

Levensmiddelen Maximumgehalten
Som dioxinen en furanen (WHO-PCDD/F-TEQ) Maximumgehalten Som van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCBs (WHO-PCDD/F-TEQ) Bemonsterings- methoden en prestatiecriteria voor analysemethoden 5.5 Oliën en vetten
Richtlijn 2002/69/EG

- Dierlijk vet

-- van herkauwers 3,0 pg/g vet 4,5 pg/g vet
-- van pluimvee en gekweekt wild 2,0 pg/g vet 4,0 pg/g vet
-- van varkens 1,0 pg/g vet 1,5 pg/g vet

-- gemengde dierlijke vetten 2,0 pg/g vet 3,0 pg/g vet
- Mariene olie
(onder meer vis- en visleverolie) 2,0 pg/g vet 10,0 pg/g vet

Bedrijven dienen zich in te spannen voor een verlaging van het gehalte aan dioxinen, furanen en dioxineachtige PCBs in de hele voedselketen, van voedermiddelen tot voedselproducerende dieren.

Tijdens een overgangsperiode zullen beide typen maximumwaarden gelden en moeten dierlijke vetten en visolie aan beide MRLs voldoen. Vóór 31 december 2008 zal de afschaffing van het afzonderlijke maximumgehalte voor dioxinen worden overwogen, evenals een aanzienlijke verlaging van de nu afgekondigde MRLs voor de som van dioxinen en dioxineachtige PCBs. Hierbij zal specifiek aandacht uitgaan naar levensmiddelen voor zuigelingen en peuters.

Het is overigens verboden producten die niet aan de normen voldoen te mengen met producten die dat wel doen (wegmengen), of producten die niet aan de normen voldoen als ingrediënten te gebruiken voor de productie van andere levensmiddelen.

De verordening treedt op 24 februari a.s. in werking en is per 4 november a.s. van toepassing. Producten die vóór 4 november rechtmatig in de handel zijn gebracht, zijn vrijgesteld voor wat betreft de MRLs voor de som van dioxinen en dioxineachtige PCBs. De exploitant van het levensmiddelenbedrijf dient wel te kunnen bewijzen deze producten vóór genoemde datum te hebben geproduceerd.

Actiedrempels
Ook Aanbeveling 2002/201/EG inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en PCBs in diervoeder en levensmiddelen zal worden aangepast om afzonderlijke actiedrempels vast te stellen voor enerzijds dioxinen (incl. furanen) en anderzijds dioxinen en dioxineachtige PCBs samen.

De actiedrempels zijn voor de bevoegde autoriteiten en de exploitanten een hulpmiddel om te bepalen in welke gevallen het wenselijk is een bron van contaminatie op te sporen en maatregelen te nemen om deze te reduceren of te elimineren.

Diervoeders
Nieuwe MRLs voor de som van dioxinen en dioxineachtige PCBs voor dierlijke vetten en visolie bestemd voor diervoeders zijn geregeld via Richtlijn 2006/13/EG .
Deze richtlijn wijzigt de bijlagen I en II bij Contaminantenrichtlijn 2002/32/EG . Aangezien het hier om een richtlijn gaat, is zij niet zoals bovenstaande verordening met ingang van 4 november 2006 rechtstreeks van toepassing in de lidstaten, maar dienen de lidstaten haar uiterlijk op deze datum te hebben omgezet in nationale regelgeving.

Onder punt 27 van bijlage I van Richtlijn 2002/32/EG staat nu opgenomen voor dierlijke vetten en visolie:

Ongewenste stoffen Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren Maximumgehalten voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12%
27a. Dioxine (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's) d) Dierlijk vet 2,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg
f) Visolie 6,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg
27b. Som van dioxinen en dioxineachtige PCBs (PCDD's, PCDF's en polychloorbifenylen of PCB's) d) Dierlijk vet 3,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg f) Visolie 24,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg

Het afzonderlijke maximumgehalte voor dioxinen en furanen blijft voorlopig van toepassing naast het maximumgehalte voor de som van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's. Uiterlijk 31 december 2008 zal worden overwogen deze afzonderlijke MRL's af te schaffen. Ook zal vóór genoemde datum worden bekeken of de nu ingestelde MRL's voor de som van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's kunnen worden verlaagd.

Alle marktdeelnemers betrokken bij het productieproces van diervoeder en levensmiddelen moeten alles in het werk blijven stellen om de dioxinen en PCB's in diervoeder te beperken.

Visolie
In het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding (SCAN) van 6 november 2000 worden visolie en vismeel genoemd als de (potentieel) sterkst met dioxinen en PCB's verontreinigde producten. Dierlijke vetten kwamen hierbij overigens - op geruime afstand - op een tweede plaats. In de richtlijn is daarom bepaald dat bedrijven maatregelen moeten nemen om hun decontaminatiecapaciteit voor een doeltreffende verwijdering van dioxinen en dioxineachtige PCB's uit visolie te vergroten. Zodra geschikte technologie beschikbaar is, dient dit ook bij vismeel en viseiwithydrolysaten te gebeuren. De nieuwe MRL's voor visolie en vismeel die na de overweging in 2008 gaan gelden, zullen gebaseerd zijn op de technologische mogelijkheden voor decontaminatie ven genoemde producten.

Actiedrempels
Behalve de actiedrempels voor dioxinen en furanen zijn er nu eveneens actiedrempels voor de dioxineachtige PCB's vastgesteld. Deze zijn echter niet ondergebracht in bovengenoemde aanbeveling, maar in bijlage II van Richtlijn 2002/32/EG.

Ook deze actiedrempels zijn voor de bevoegde autoriteiten en de exploitanten een hulpmiddel om te bepalen in welke gevallen het wenselijk is een bron van contaminatie op te sporen en maatregelen te nemen om deze te reduceren of te elimineren.

Voor dierlijke vetten en visolie gelden nu onderstaande actiedrempels.

Ongewenste stoffen Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren Actiedrempel van een diervoeder met een vochtgehalte van 12% Opmerkingen en aanvullende informatie (bv. aard van de te verrichten onderzoeken)

1. Dioxine (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD's) en de polychloordibenzofuranen (PCDF's) d) Dierlijk vet 1,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg Vaststelling bron contaminatie; maatregelen om contaminatie te reduceren of elimineren
f) Visolie 5,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg Registratie gegevens met oog op toekomstige maatregelen ter reductie dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders

2. Dioxineachtige PCBs (PCDD's, PCDF's en polychloorbifenylen of PCB's) d) Dierlijk vet 0,75 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg Vaststelling bron contaminatie; maatregelen om contaminatie te reduceren of elimineren f) Visolie 14,0 ng WHO-PCDD/F-TEQ/kg Registratie gegevens met oog op toekomstige maatregelen ter reductie dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders

Richtlijn 2006/13/EG treedt op 24 februari a.s. in werking.