LEI

20 feb 2006
Onderdeel: LEI

De toenemende invoer van levend vee uit EU-lidstaten met kleinschalige rundveehouderij vergroot de risico's bij insleep van dierziekten. Dat vraagt om extra aandacht voor de bescherming van de diergezondheid in Nederland, en om ondersteuning van maatregelen in de exporterende landen.
Dit blijkt uit een studie van het LEI en de Animal Sciences Group van Wageningen UR. Het onderzoek, waarin de risico's van de invoer van runderen en kalveren centraal staan, is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van LNV.

Verschuivingen in handelsstromen

De Nederlandse kalfsvleesindustrie leunt zwaar op invoer van kalveren. Traditioneel komen die vooral uit de buurlanden, maar de handel verplaatst zich al enkele jaren naar andere lidstaten van de EU. In 2010 zal naar verwachting 25% van de ingevoerde kalveren afkomstig zijn uit landen met kleinschaliger veehouderijsystemen dan in Nederland. Dat heeft gevolgen voor het dierenwelzijn, vooral door de toenemende transportafstand. In 2010 zal een kalf bij invoer bijna 700 km afleggen, dat is 35% meer dan in 2002. De verschuiving in de handel raakt ook de diergezondheid. Het risico dat in Nederland dierziekten uitbreken door besmette dieren of transportmiddelen neemt toe. De grootte van het 'insleeprisico' hangt samen met de aard van de ziekte. In de studie zijn drie voorbeelden uitgewerkt: het zeer besmettelijke mond- en klauwzeer (MKZ), waarvan zich incidenteel uitbraken voordoen, en bovine tuberculose en leptospirose, die beide endemisch zijn in de exporterende nieuwe lidstaten en waarvoor permanente bestrijding nodig is.

Risico's van MKZ

Uitbraken van MKZ zijn bij onze handelspartners zeer zeldzaam. Voor Nederland ontstaat er een probleem als er handel plaatsvindt in de zogenaamde High Risk Period (HRP), dat is de periode tussen het begin van een uitbraak en de detectie ervan in het betreffende land. De kans op import van MKZ-geïnfecteerde kalveren hangt af van de duur van de HRP in het land van herkomst en van de structuur van de daar aanwezige veehouderij. Landen met veel kleine bedrijven en veel handel met Nederland zullen vrijwel zeker de infectie naar Nederland exporteren als ze zelf een uitbraak doormaken. Een extra punt van zorg is dat de geïmporteerde dieren hier meestal terechtkomen in gebieden met een hoge veedichtheid.

Aanbevelingen

Met het oog op een beter beleid om het risico van uitbraak en verspreiding van dierziekten in Nederland te beperken, doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:

* het is belangrijk dat Nederland een goede dierziektebestrijding ondersteunt in landen waarmee het handelt;

* de kennis over de verdere verspreiding van een ziekte nadat die is opgedoken op een Nederlands bedrijf in een gebied met hoge veedichtheid moet worden verbeterd, ook wat betreft de epidemiologische en economische gevolgen;

* een optimale controle op de dierziekten zou gebruik moeten maken van een inschatting van de risico's in verschillende situaties. Daarbij moet zowel het risico van de introductie door de handel als het risico van verdere spreiding na introductie worden meegenomen. Zo zou tijdens periodes van intensieve handel de controle op dierstromen met een bovengemiddeld risico moeten worden geïntensiveerd. Een op risicoschattingen gebaseerd inspectiesysteem kan beter sturing geven aan de intensiteit van de bemonstering (in termen van aantallen, tijdstippen en frequenties) en aan de intensiteit van preventiemaatregelen.


________________________________________

Cattle trade and the risk of importing animal diseases into the Netherlands. Rapport 8.05.06.

Â