Ministerie van Financiën

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA ?S-GRAVENHAGE

Datum Uw brief (kenmerk) Ons kenmerk

BZ2006-90M

Onderwerp

Versnelde toepassing besluiten IBO regeldruk en controletoren

In maart 2005 is met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdeparte­men­tale beleidsonderzoek (IBO) re­gel­druk en con­troletoren en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het alge­meen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toege­zegd de ge­trouwbeeld­ver­kla­ring van de departe­men­tale audit­diensten parallel aan de gewij­zig­de be­drijfs­voeringspara­graaf over het ver­slag­jaar 2006 in te voe­ren. De departemen­ten hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hier­voor noodzakelijke maatregelen. In combinatie met het streven te komen tot een voor u zo transparant mogelijke wij­ze van verantwoor­ding over de beste­ding van de toeslaggelden (zie hierna), is thans een versnelling mogelijk in de implemen­tatie van de IBO-be­sluiten. Deze ver­snelling past in het afgesproken ingroei­tra­ject.

Het voorstel voor een versnelde invoering van de IBO-besluiten richt zich op de verantwoording 2005 van de departementen Financiën, VROM, SZW en VWS (de begrotingshoofdstukken IXB, XI, XV en XVI). Dit is mede ingegeven door de wijze van uitvoe­ring van de regelingen inzake kinderopvang, huursub­si­die en zorg­toe­slag. Met ingang van het jaar 2005 draagt de Belastingdienst op grond van ge­wij­zig­de wet- en regelgeving zorg voor de uitvoering van deze regelingen (kinder­op­vang voor het gehele jaar, huursubsidie en zorgtoe­slag met betrekking tot de­cem­ber). Derhalve zijn de minister en de staatssecretaris van Fi­nan­ciën verant­woor­delijk voor de uitvoering van deze regelin­gen. De verantwoordelijkheid voor de beleidsbepaling (doelstellingen, in­strumen­ten, pres­ta­ties en effecten) be­rust echter bij de betrokken ministers van respec­tie­velijk SZW, VROM en VWS. De met de toeslagrege­lingen gemoeide program­ma­gelden staan daarom op de begro­ting van hun depar­te­ment. Deze vorm van beleidsuitvoering heeft conse­quen­ties voor de verantwoording en de controle.

Het voorstel is om de besluiten die het kabinet in over­leg met de Tweede Kamer heeft genomen naar aanleiding van het IBO regeldruk en controletoren voor 2005 al toe te passen op de vier begrotingshoofd­stukken IXB, XI, XV en XVI. Dit voor­stel is met de Algemene Rekenkamer besproken, waarna deze brief in nauw over­leg met de Reken­kamer is opgesteld. Zij zal u hierover ook zelf op korte ter­mijn nader informeren.

Dit betekent onder meer het volgende:

· Alle artikelen ten aanzien waarvan de tolerantiegrens voor recht­matigheids­fouten en/of -onzekerheden wordt overschreden, moeten in de bedrijfs­voe­ringsparagraaf worden toegelicht. Hierbij dient het bedrag van de recht­ma­tigheidsfouten en -onze­kerheden te worden genoemd.

· Over onrechtmatigheden (fouten en onzekerheden) die zich bij de uitvoering van de toeslagregelingen kunnen voor­doen, zal primair worden gerappor­teerd in de bedrijfsvoerings­pa­ra­graaf van het departemen­tale jaar­verslag van Financiën. De reden hiervoor is dat de Belastingdienst wettelijk verantwoor­de­­lijk is voor die uitvoering. In het jaarverslag van de departementen van SZW, VROM respectievelijk VWS zullen de hoofd­conclusies van Financiën worden over­ge­no­men en zal wor­den verwezen naar de bedrijfsvoe­rings­para­graaf van Fi­nan­ciën.

· Over onrechtmatigheden die zich eventueel bij de beleidsbepaling voordoen (bijvoorbeeld tekortkomingen in de regelgeving) zal aanvullend door de voor het beleid verantwoordelijke vakministers in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hun departementale jaarverslagen worden gerapporteerd.

Hierbij zullen uiteraard, zoals ook is toegezegd in het kader van het IBO regel­druk en controletoren, de met de Algemene Rekenkamer afgesproken toleran­tie­grenzen worden gehanteerd.

De departementale auditdiensten verstrekken bij de aldus opgestelde jaarversla­gen (en saldibalansen) een getrouw­beeldver­klaring. Daarbij beoordelen zij of de rapportage over de rechtmatigheid klopt. Zowel de auditdienst van het ministerie van Financiën als de auditdiensten van de ministeries van SZW, VROM en VWS zijn betrokken bij de controle van de rechtmatigheid van de toeslaggelden. Door de joint audits die de departementale auditdiensten over 2005 ten aanzien van deze gelden hebben verricht, is gewaarborgd dat alle betrokken auditdiensten een deugdelijke grondslag hebben voor hun oordeel over de rechtmatigheids­rap­por­tage in het jaarverslag van hun ministerie. Uiteraard blijft de Algemene Re­ken­kamer de artikelsgewijze overzichten met controlebevindingen van de audit­diensten ontvangen, zodat de Rekenkamer deze kan blijven gebruiken voor haar oordeelsvorming. De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

Wettechnisch zal worden geregeld dat in de slotwetten 2005 van SZW, VROM, VWS en Financiën de bepaling in de Comptabiliteitswet 2001 over de accoun­tants­verklaring (artikel 66, vijfde en zesde lid) met betrekking tot de jaarverslagen 2005 van die departementen wordt aangepast. Een dergelijke constructie is des­tijds ook toegepast ten aan­zien van de invoering van onderdelen van VBTB.

Indien uw Kamer met dit voorstel kan instemmen, kan zij dat eind mei a.s. mate­ria­liseren bij de vaststelling van de betrokken slotwetten 2005 en de decharge­ver­lening over 2005. Mocht uw Kamer niet kunnen instemmen met dit voorstel dan verzoek ik u, gelet op de wettelijk vastliggende verantwoordingsprocedure op grond waarvan begin maart 2006 het opstellen en de controle van de jaarversla­gen 2005 binnen de departementen afgerond moeten zijn, mij dit op korte termijn mee te delen.

Afschrift van deze brief is gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

De minister van Financiën,

G. Zalm