Tweede Kamer der Staten Generaal

Den Haag, 20 februari 2006

Aan het Presidium

CEM 06/03

Betreft: advies betreffende gevolgen zorgstelsel voor Kamerleden

De commissie Emolumenten heeft op 16 februari jl. overleg gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onder andere over de gevolgen van de invoering van het nieuwe zorgstelsel voor Kamerleden.

De commissie merkt naar aanleiding hiervan het volgende op.

a. Kamerleden volgen voor wat betreft de primaire rechtspositie (salariseffecten e.d.) altijd de ambtenaren. Op die wijze wordt voorkomen dat zij bij voortduring over hun eigen salarisontwikkeling moeten onderhandelen en beslissen.
b. Werknemers zijn in het nieuwe zorgstelsel een wettelijke inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd van 6,5% van het belastbaar loon. De werkgever dient deze bijdrage vergoeden, zij het dat deze vergoeding belast is. Niet-werknemers hebben geen werkgever en dus geen aanspraak op een vergoeding. Als tegemoetkoming geldt voor hen een lagere inkomensafhankelijke bijdrage, te weten van 4,4%. Die geldt ook voor Kamerleden (het is niet relevant of zij voor de fiscus gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap; de Zorgwet schaart fictieve werknemers expliciet onder de niet-werknemers).
c. De vergoeding die werknemers ontvangen is belast; per saldo wordt een werknemer dus níet geheel gecompenseerd voor de inkomensafhankelijke bijdrage. Ter verdere compensatie is in de ambtenaren-cao een hogere eindejaarsuitkering overeengekomen.
d. Kamerleden ontvangen een aan het ambtenarensalaris gekoppelde schadeloosstelling, waardoor zij automatisch wél de hogere eindejaarsuitkering ontvangen.
e. Per saldo ontvangen Kamerleden derhalve een lagere compensatie dan ambtenaren. Op schaal 16-niveau bedraagt het negatieve inkomenseffect van het nieuwe zorgstelsel E 976 netto op jaarbasis voor ambtenaren en E 1.321 netto op jaarbasis voor Kamerleden (een verschil van E 345). Door de genoemde verhoogde eindejaarsuitkering wordt het inkomenseffect voor beide groepen enigszins gemitigeerd.

Door de introductie van het nieuwe zorgstelsel wordt de systematiek, waarin de Kamerleden steeds de ambtenaren hebben gevolgd, doorbroken. Dit is echter een rechtstreeks gevolg van de nieuwe Zorgwet (zoals uiteengezet onder b). De commissie acht het, in het licht van het feit dat deze gevolgen beperkt zijn en rechtstreeks uit de wet voortvloeien, niet juist om, ter wille van een onverkort vasthouden aan de parallellie in rechtspositie tussen Kamerleden en ambtenaren, een wetswijziging te adviseren.

De commissie adviseert u dan ook om geen nader overleg met de minister te entameren over de gevolgen van het nieuwe zorgstelsel van Kamerleden, ook al is het inkomenseffect nadeliger dan in het geval van ambtenaren.

Hoogachtend,

F.M.H. van Dijk,
griffier van de commissie