Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Baalen over het bezoek van de Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken Saeed Jalili aan Den Haag. Deze vragen werden ingezonden op 14 februari 2006 met kenmerk 2050608000.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Baalen (VVD) over het bezoek van de Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken Saeed Jalili aan Den Haag.

Vraag 1
Heeft de Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken Saeed Jalili de afgelopen week Nederland bezocht?

Vraag 2
Heeft de heer Saeed Jalili dit bezoek gebracht in zijn officiële functie als lid van de Iraanse regering? Zo ja, zijn er officiële contacten geweest met leden van de Nederlandse regering, en zo ja, met wie heeft de Iraanse onderminister gesproken? Wat waren de onderwerpen en de uitkomsten van de gesprekken?

Vraag 3
Is aan de Iraanse minister duidelijk de boodschap overgebracht dat de Nederlandse regering de Deense regering in de kwestie van de spotprenten steunt, dat over de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet kan worden onderhandeld en dat alle betrokken regeringen geweld dienen te voorkomen en Deense en andere Europese doelen dienen te beschermen?

Vraag 4
Hoe verhoudt het bezoek van de Iraanse onderminister aan Den Haag zich met de te betrachten terughoudendheid in de officiële contacten met Iran, zoals u tot uitgangspunt van uw beleid heeft gemaakt?

Antwoord
De Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken Saeed Jalili heeft inderdaad in de week van 6 februari jl. Nederland bezocht en daarbij een aantal gesprekken gevoerd, o.a. met leden van de Tweede Kamer. Jalili werd op 10 februari jl. op het ministerie van Buitenlandse Zaken op hoog ambtelijk niveau ontvangen. Tijdens de gesprekken zijn aan de onderminister in duidelijke bewoordingen de zorgen uiteengezet die de regering heeft met betrekking tot het Iraanse nucleaire programma en de Iraanse opstelling inzake het Midden-Oosten vredesproces, terrorisme en mensenrechten. De onderminister is ook de visie van de regering uiteengezet op de situatie die is ontstaan als gevolg van de publicatie van de Deense spotprenten, zoals inmiddels uitgebreid omschreven in mijn brief aan uw Kamer van 21 februari jl. met kenmerk DPZ-065/06. Voorts is er op gewezen dat de regering de uitspraken van president Ahmadinejad dat Israël van de kaart moet worden geveegd en de holocaust een mythe is in de scherpst mogelijke termen verwerpt.


---- --