Gemeente Rotterdam

Persbericht

Campus Nieuwe Kans Rotterdam geeft Rotterdamse jongeren nieuwe kans

Rotterdamse jongeren zonder opleiding en zonder werk moeten een nieuwe kans krijgen om aan hun toekomst te werken. De Campus Nieuwe Kans Rotterdam brengt hen in twee jaar tijd discipline bij, geeft hen een opleiding op MBO2-niveau en garandeert na afloop een betaalde baan. De Campus is een uitgewerkt plan van CDA-lijsttrekker en wethouder Leonard Geluk, dat hij opstelde in nauw overleg met onder meer oud-premier Lubbers en Hans de Boer (voorzitter Taskforce Jeugdwerkeloosheid),

Leonard Geluk: "Bijna 25% van iedere jaargang Rotterdamse jongeren verlaat de school zonder diploma. Een deel van die jongeren vindt zelf de weg terug naar opleiding en werk, maar dan blijft er altijd nog een harde kern van voortijdig schoolverlaters en jeugdwerklozen over. Een groep die niet of onvoldoende wordt bereikt met de bestaande initiatieven, met de bestaande maatregelen en met de bestaande voorzieningen. Een groep die zonder intensieve en integrale hulp op het gebied van wonen, leren, werken en zorg niet op eigen kracht vooruit kan en waar de kans groot is dat ze in de criminaliteit belanden. Voor hen is Campus Rotterdam bedoeld. Wij willen hen een serieuze tweede kans geven. In eerste plaats is dat goed voor de jongeren zelf, maar uiteindelijk ook voor de samenleving. Iedere jongere telt voor ons!"

Omvangrijk traject
Campus Rotterdam moet jaarlijks plaats bieden aan 1.000 jongeren en bestaat uit een tweejarig verplichtend traject dat voor een aantal deelnemers begint met een disciplinerende startfase, Het vervolg van het traject is er op gericht om via een gedegen opleiding alle deelnemers een startkwalificatie te laten behalen. De disciplinerende startfase van de opleiding is intern en wordt gekenmerkt door een strak dagritme waarbij de nadruk ligt op sport en fysieke inspanning, zelfbeheersing, wilskracht en trots zijn op een prestatie. Daarna ligt de nadruk vooral op scholing en de voorbereiding op een baan. "Of je leert, of je werkt. Meer smaken zijn er niet. Dat wordt wat het CDA Rotterdam betreft de toekomst voor Rotterdamse jongeren," aldus Geluk.

Wet- en regelgeving
Voor een deel van de jongeren zal het aanbod en het perspectief van de Campus Nieuwe Kans Rotterdam reden zijn om vrijwillig mee te doen. Het korten op de bijstandsuitkering kan een andere manier zijn om jongeren daartoe met drang te bewegen. Bij een deel van de jongeren zal echter dwang nodig zijn. De huidige wetgeving biedt nog onvoldoende mogelijkheden om jongeren te verplichten tot deelname, maar een aantal wetgevingstrajecten die op stapel staan bieden die mogelijkheden wel. De verlengde leerwerkplicht tot 23 jaar die het kabinet momenteel op verzoek van de CDA Tweede Kamerfractie uitwerkt, is de meest in het oog springende. Voor 'thuiszitters' tot 23 jaar zal een meldingsplicht gaan gelden, waarbij thuiszitters worden verplicht om aan de gemeente uit te leggen hoe zij de dag doorbrengen. Jongeren van 18 tot 23 die niet werken en geen startkwalificatie hebben, kunnen in het kader van de verlengde leerwerkplicht worden verplicht om in te gaan op een aanbod van een leerwerktraject. De wet zal zo moeten worden ingericht dat deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam als sanctie kan worden opgelegd wanneer een jongere niet ingaat op het door de gemeente aangeboden leerwerktraject. Voor jongeren onder de 18 jaar zal de algemene leerplicht worden verhoogd tot 18 jaar. De nieuwe Wet Gedragsbeïnvloedende Maatregelen zou vervolgens de mogelijkheid moeten bieden om verplichte deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam als sanctie op te leggen aan leerplichtige jongeren die niet meer op school verschijnen.

Kosten
De kosten per jaar, per jongere voor Campus Rotterdam wordt geschat op E 40.000. Dat betekent dus E 40 mln. per jaar. Voor een deel kan dit uit een bundeling van bestaande gemeentelijke en rijksbudgetten worden betaald waaronder reïntegratiebudgetten Wet Werk en Bijstand, GSB-budget, onderwijsfinanciering, middelen voor reboundvoorzieningen, middelen uit de WMO, etc. Uiteindelijk zal er nog naar verwachting 20 mln. per jaar extra financiering nodig zijn. Gemeente en rijk zullen dit geld hiervoor beschikbaar moeten stellen. Geluk: "De maatschappelijke inverdieneffecten zijn vele malen hoger dan de kosten. Het eindperspectief voor alle deelnemende jongeren is een zinvol zelfstandig functioneren in onze samenleving, vrij van criminaliteit en onafhankelijk van uitkeringen. Uiteindelijk betekent deze investering in de toekomst van deze jongeren een aanzienlijke ontlasting van de sociale voorzieningen en van politie en justitie."

Gezamenlijke aanpak
Volgens Geluk kan het plan alleen slagen als verschillende partijen zich achter het initiatief scharen, zoals het Rijk, ROC's, jeugdzorg, GGD, GGZ, wooncorporaties, werkgevers, de krijgsmacht, Glen Millsschool, Taskforce Jeugdwerkloosheid, Operatie Jong en het Schoolmaatschappelijk Werk. Een deel van deze partijen is betrokken geweest bij het opstellen van het plan Campus Nieuwe Kans Rotterdam en heeft daarnaast ook aangegeven bij de uitwerking betrokken te willen zijn.

Niet alleen Rotterdam
Allen die bij Campus Nieuwe Kans Rotterdam betrokken zijn, gaan er vanuit dat de aanpak ook elders in het land wenselijk is en dat Rotterdam hierin een voortrekkersrol zou kunnen vervullen. Leonard Geluk: "Rotterdam neemt zeker 25% van de landelijke problematiek voor haar rekening. Het is dan ook niet meer dan logisch dat Rotterdam de handen uit de mouwen steekt en als eerste start met die laatste stap in een sluitende aanpak voor jongeren tussen wal en schip."

Initiatiefnemers
Leonard Geluk heeft bij de ontwikkeling van Campus Nieuwe Kans Rotterdam dankbaar gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van Piet Boekhoud (voorzitter College van Bestuur, ROC Albeda College), Hans de Boer (voorzitter Taskforce Jeugdwerkloosheid), Generaal b.d. Frank van Kappen, Martien Kromwijk (bestuursvoorzitter Woonbron), Ruud Lubbers (oud-minister-president), Hans Nieukerke (alg. dir. Hoenderloogroep, Glen Millsschool), Eric Nordholt (oud-hoofdcommissaris van Politie Amsterdam), Elisabeth Toxopeus-Lubbers (ambassadrice risicojongeren Albeda College), Arnold Vanderlijde (oud-bokser)

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Michael Sijbom, woordvoerder CDA Rotterdam, tel. 06-52524482. Voor meer informatie www.gelukvoorrotterdam.nl


---- --

|         |Inhoudsopgave                                               |
Inhoudsopgave 2

Inleiding 3

Waar staan we nu? 3

Campus Rotterdam! 3
Doelgroep 3
Bereik 3
Intake 3
Tweejarig traject 3

Wat is er nodig? 3
.actieve en betrokken partners 3
.verplichtende rechtsgrond 3
.voldoende financiële middelen 3
.effectiviteitsmeting 3

Nawoord 3

|         |Inleiding                                                   |
Rotterdam is een jonge stad. Bijna een kwart van de Rotterdammers is jonger dan 23 jaar. Rotterdam is van de grote steden de enige stad die verjongt. De toekomst van onze jongeren is de toekomst van de stad. Het CDA Rotterdam wil investeren in de jeugd. Wij willen hen optimale kansen geven en perspectief bieden. Met het overgrote deel van de Rotterdamse jeugd gaat het gelukkig gewoon goed. Zij bereiden zich voor op een baan en gezin. Een deel van de Rotterdamse jongeren laat echter een ander beeld zien. Spijbelen, schooluitval, werkloosheid en soms ook agressief en onmaatschappelijk gedrag. Hiermee schaden deze jongeren zichzelf, maar ook hun omgeving. Over sommigen van hen wordt maatschappelijk gezien gesproken in termen van marginalisering of ernstig grensoverschrijdend gedrag. Op persoonlijk niveau constateren we doelloosheid, gebrek aan eigenwaarde, aan initiatief en perspectief op een waardevolle toekomst. Niet zelden zien we bij hen ook het gebrek aan een stabiele thuissituatie waarbij de ouders en anderen in het sociaal netwerk hen als rolmodel zijn voorgegaan in het mens-zijn, het hebben van ambitie en hoop op een beter leven. Het CDA is van mening dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Tegelijkertijd is het CDA van mening dat de samenleving het zich niet kan veroorloven het bij deze stellingname te laten. Indien blijkt dat een aantal ouders deze verantwoordelijkheid niet wil of niet kan waarmaken, past het de overheid om pal te staan voor de toekomst van onze jongeren. De overheid doet dit door ouders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, of hen te ondersteunen bij de opvoeding en door jongeren te helpen de koers richting een zinvolle toekomst te hervatten wanneer zij tussen wal en schip zijn geraakt. Daarbij past geen gesomber over "de jeugd van tegenwoordig", maar een activerende aanpak die is gericht op een positieve beïnvloeding van de levensloop van jonge Rotterdammers. Of je leert, of je werkt. Meer smaken zijn er niet. Dat wordt wat het CDA Rotterdam betreft de toekomst voor Rotterdamse jongeren. 'Wordt' wel te verstaan, want zover zijn we nog niet; de eenvoud van de stelling staat in schril contrast tot de complexiteit van de opgave om deze stelling te verwezenlijken. De verminderde, maar nog steeds te hoge schooluitval toont aan dat in het Rotterdamse onderwijs nog winst te boeken is in de mate waarin de school voorziet in een sluitend antwoord op de gecompliceerde onderwijsbehoefte van onze jongeren. De afgenomen, maar nog steeds te hoge jeugdwerkloosheid toont aan dat de bestaande structuren van arbeidsbemiddeling en activerend sociaal beleid nog onvoldoende zijn toegesneden op wat nodig is voor de stad en voor de jongeren zelf. Vanuit het perspectief van een betrokken samenleving, vanuit het perspectief van een krachtige economie, maar bovenal vanuit het perspectief op een kansrijke toekomst die we voor al onze Rotterdamse jongeren op het oog hebben, is een ultieme inzet niet slechts gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk. Naast het werken aan verbetering van bestaande voorzieningen, maatregelen en initiatieven wil het CDA Rotterdam daarom starten met Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Campus Nieuwe Kans Rotterdam is een intensief traject om jongeren zonder diploma en zonder werk weer perspectief te bieden op zinvol zelfstandig maatschappelijk functioneren. Dit initiatief is bedoeld voor die jongeren die dit perspectief door tal van redenen verloren zijn en zonder drang of dwang niet in staat zijn het goede spoor te hernemen. Campus Nieuwe Kans Rotterdam biedt jaarlijks plaats aan 1000 jongeren en is een omvangrijk en verplichtend traject dat voor een aantal deelnemers begint met een disciplinerende startfase waarin gedragsalternatieven worden aangeleerd, en die voor allen een gedegen opleiding biedt waarbij gestreefd wordt naar een startkwalificatie. Campus Nieuwe Kans Rotterdam eindigt met een garantie op werk. Het CDA heeft in de afgelopen 4 jaar de verantwoordelijkheid genomen voor het jeugdbeleid en wil hiermee doorgaan. Campus Nieuwe Kans Rotterdam is daarbij de inzet. Voor de 'harde kern' van voortijdige schoolverlaters en jeugdwerklozen, voor al die jongeren tussen wal en schip. Omdat ook zij de kans verdienen trots te zijn op hun bestaan. Omdat Rotterdam hen nodig heeft. Omdat de toekomst vandaag begint.

Bij de totstandkoming van dit plan van aanpak heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de adviezen en ervaring van:

. Piet Boekhoud (voorzitter College van Bestuur, ROC Albeda College) . Hans de Boer (voorzitter Taskforce Jeugdwerkloosheid) . Generaal b.d. Frank van Kappen
. Martien Kromwijk (bestuursvoorzitter Woonbron) . Ruud Lubbers (oud-minister-president)
. Hans Nieukerke (alg. dir. Hoenderloogroep, Glen Millsschool) . Eric Nordholt (oud-hoofdcommissaris van Politie Amsterdam) . Elisabeth Toxopeus-Lubbers (ambassadrice risicojongeren Albeda College) . Arnold Vanderlijde (oud-bokser)

Leonard Geluk
(Lijsttrekker CDA Rotterdam)
Rotterdam, 02 maart 2006

|         |Waar staan we nu?                                            |
Het CDA heeft in de afgelopen collegeperiode de verantwoordelijkheid genomen voor het jeugdbeleid. Veel is bereikt, nieuwe initiatieven zijn genomen en er is voortgebouwd op het vele goede werk dat door de mensen in het Rotterdamse onderwijs, de Rotterdamse jeugdhulpverlening en in het Rotterdamse jongerenwerk is verricht. Een aantal resultaten mogen in het licht van het voorliggend voorstel niet onvermeld blijven en worden hieronder vanuit een drietal invalshoeken beschreven.

Al met al reden voor een tevreden terugblik, maar de tijd van zelfgenoegzaam achterover leunen is nog lang niet aangebroken. Nog te veel jongeren hebben geen startkwalificatie, nog te veel jongeren zijn werkloos, nog te veel jongeren komen in aanraking met criminaliteit. Iedere 'jaargang' Rotterdamse jongeren bestaat uit ongeveer 7000 jongeren. Het overgrote deel van hen vindt, gesteund vanuit de thuissituatie, zelf zijn weg. Zij doorlopen hun schoolcarrière en vinden werk. Bijna 25%, dat is ongeveer 1750 leerlingen, van iedere jaargang Rotterdamse jongeren verlaat de school zonder startkwalificatie. Een deel van hen maakt op een later moment een herstart en rondt, weliswaar met enige vertraging, alsnog een opleiding af en vindt werk zonder interventie van 'buiten'. Een deel is met een 'duwtje in de rug', bijvoorbeeld via een scholingstraject in het kader van de Wet Werk en Bijstand, in staat een opleidingstraject af te ronden en werk te vinden. Maar dan houden we nog altijd die 'harde kern' van voortijdige schoolverlaters en jeugdwerklozen over; die 'harde kern' van jongeren tussen wal en schip. Een groep die niet of onvoldoende wordt bereikt met de bestaande initiatieven, met de bestaande maatregelen, met de bestaande voorzieningen. Een groep die zonder intensieve en integrale hulp op het gebied van wonen, leren, werken en zorg niet op eigen kracht vooruit kan. Voor hen is Campus Nieuwe Kans Rotterdam bedoeld. Duidelijk is dat zich jaarlijks een groep jongeren manifesteert die op Campus Nieuwe Kans Rotterdam zou zijn aangewezen. Tegelijkertijd hebben we echter te maken met een cumulatief probleem dat zich in de achterliggende jaren heeft opgebouwd. In haar opzet bedoelt Campus Nieuwe Kans Rotterdam deze cumulatieve problematiek deels in te lopen. Daarnaast mag worden verwacht dat met Campus Nieuwe Kans Rotterdam een sluitstuk wordt gecreëerd in het jeugdbeleid, waar ook een preventieve werking vanuit gaat.

|         |Campus Nieuwe Kans Rotterdam                                |
Of je leert, of je werkt. Meer smaken zijn er niet. Dat wordt de toekomst voor Rotterdamse jongeren. Ook voor hen die om tal van redenen niet meer op school zitten, zonder diploma en zonder baan rondhangen en 'de dag doorkomen'. Campus Nieuwe Kans Rotterdam biedt aan jaarlijks 1000 jongeren een tweejarig verplichtend traject, dat deze jongeren discipline bijbrengt, een gedegen opleiding geeft en een garantie op een baan biedt.

Doelgroep

Campus Nieuwe Kans Rotterdam is bedoeld voor jongeren tussen wal en schip tot 23 jaar, die geen startkwalificatie hebben, niet werken en geen opleiding volgen. Toegang is mogelijk voor jongeren vanaf 14 jaar van wie gebleken is dat het reguliere onderwijs geen mogelijkheden meer biedt. Duidelijk is dat juist die groep die het meest gebaat is bij een dergelijk traject daar niet uit eigen beweging voor kiest. Met de volgende middelen kan die doelgroep toch bereikt worden. . Verplichte deelname
o Leerplicht:
Jongeren die op geen enkele school meer te handhaven zijn kunnen in aanmerking komen voor verplichte deelname. Als door iedereen het uiterste is gedaan, kan de leerplichtambtenaar besluiten dat er voor betrokkene nog maar een school is: Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Voor hen is de leerplichtwet het juridisch kader. Omdat het kabinet besloten heeft de algemene leerplicht te verhogen tot 18 jaar, verruimt dit de juridische basis voor verplichte deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam. o Verlengde leer(werk)plicht tot 23 jaar:
Jongeren die niet meer onder de (verhoogde) leerplicht vallen, kunnen worden bereikt door het instellen van een verlengde leerwerkplicht tot 23 jaar. Door het kabinet wordt momenteel gewerkt aan een wettelijk kader dat het gemeenten mogelijk maakt een leerwerktraject verplicht op te leggen. Hiermee geeft het kabinet uitwerking aan de motie Verhagen (voorjaar 2005) die opriep tot invoering van een verlengde leer(werk)plicht tot 23 jaar. Voor deze doelgroep geldt dat de gemeente allereerst een aanbod zal doen voor een leerwerktraject op maat. Voor hen die niet vrijwillig op dit aanbod ingaan, zal een verplichtende setting de oplossing moeten zijn. Campus Nieuwe Kans Rotterdam is voor een deel van deze jongeren die verplichtende setting. o Wet Gedragsbeïnvloedende Maatregelen:
Op dit moment wordt in de Tweede Kamer de Wet Gedragsbeïnvloedende Maatregelen behandeld. Dit wetsvoorstel verruimt het sanctioneringsinstrumentarium binnen het jeugdstrafrecht en biedt de rechter mogelijkheden om gedragsbeïnvloedende maatregelen op te leggen aan jongeren die een of meer strafbare feiten hebben gepleegd. Bezien moet worden of verplichte deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam past binnen deze beoogde verruiming van het jeugdstrafrecht.

. Vrijwillige deelname
o Wet Werk en Bijstand
Jongeren tot 23 die niet werken en geen opleiding volgen en niet onder de (verlengde) leer(werk)plicht vallen (bijvoorbeeld omdat ze al een diploma hebben) en aanspraak wensen te maken op een bijstandsuitkering kunnen door het jongerenloket worden voorzien van een aanmelding bij Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Het gaat hierbij om 'drang', omdat bij weigering zal worden gekort op de uitkering. In essentie betreft het echter een vrijwillige deelname. Uiteraard zal een dergelijk zwaar reïntegratietraject in het kader van de Wet Werk en Bijstand slechts diegenen worden aangeboden, wier toekomst zonder dit traject als zeer kansarm moet worden gezien.

Duidelijk moet zijn dat er ook categorieën jongeren zijn voor wie Campus Nieuwe Kans Rotterdam niet bedoeld is: . Jongeren die geen training nodig hebben, maar een intensieve behandeling. . Jongeren die echt in criminaliteit zijn beland moeten via het strafrecht worden aangepakt. . Jongeren met te beperkte verstandelijke vermogens zullen geen baat hebben bij Campus Nieuwe Kans Rotterdam.

Bereik

Een deel van de doelgroep zal worden bereikt via het jongerenloket. Dit geldt met name de jongeren die via een vrijwillige route instromen en bekend zijn bij het CWI . Een deel van de jongeren zal worden bereikt via RMC en de afdeling leerplicht. Dit geldt met name voor jongeren met problematisch schoolverzuim die door de school bij de gemeente worden gemeld. Een deel van de jongeren wordt niet vanzelf bereikt, om het simpele feit dat ze in geen enkele 'kaartenbak' voorkomen, behalve in de GBA . Momenteel ligt in de Tweede Kamer een wetsvoorstel voor dat de uitwisseling van opleidingsgegevens tussen de Informatie Beheer Groep en de GBA en/of RMC mogelijk maakt. Een goede stap op weg naar een sluitende registratie, waarbij de voornaamste winst zal bestaan uit het beter in beeld krijgen van de doelgroep. Daarnaast bereidt de minister van OCW een wijziging van de RMC-regelgeving voor. Deze wijziging moet er voor zorgen dat voortijdig schoolverlaters verplicht zijn informatie te verstrekken aan de gemeente over hun dagbesteding, bijvoorbeeld in de vorm van een gesprek, indien de gemeente hen hiertoe oproept . Een goede stap op weg in het bereiken van de doelgroep. Maar dan nog zal er een groep overblijven die zich niet meldt, die niet automatisch in een 'kaartenbak' komt 'bovendrijven'. Deze groep is slechts actief, via een 'outreachende' benadering te traceren. Het welslagen van Campus Nieuwe Kans Rotterdam is zeer gebaat bij de mate waarin wij er in slagen vorm te geven aan deze benadering. Specifieke aandacht verdient het bereiken van migranten, waarbij een transculturele benadering moet worden gekozen.

Intake

Voorafgaand aan plaatsing zal een gedegen intake moeten plaatshebben, onder meer bestaand uit onderwijskundig, psychologisch en fysiek onderzoek. Uiteraard niet alleen om jongeren die niet gebaat zijn bij Campus Nieuwe Kans Rotterdam uit te sluiten, maar vooral om jongeren van wie wel verwacht mag worden dat zij gebaat zijn bij deelname een traject op maat te bieden. Het spreekt voor zich dat bij gebleken ongeschiktheid een alternatief traject dient te worden ingezet.

Tweejarig traject

Het doel van Campus Nieuwe Kans Rotterdam is om jongeren weer perspectief te bieden op zinvol zelfstandig maatschappelijk functioneren, die dit perspectief door tal van redenen verloren waren en zonder dwang of drang niet in staat zijn het goede spoor te hernemen. Voor alle deelnemers moet een startkwalificatie en de garantie op een betaalde baan het eindperspectief zijn. Het eindperspectief is hiermee de toerusting voor de start van een 'nieuw' bestaan, vrij van criminaliteit, onafhankelijk van uitkeringen.

|Campus Nieuwe Kans Rotterdam omvat verschillende elementen,  |
|te weten:                                                    |
|een disciplinerende startfase;                               |
|een kwalificerende opleidingsfase;                           |
|een consoliderende eindfase.                                 |
Het gehele traject beslaat twee jaar, waarbij de startfase het meest intensief zal zijn. Voor deze fase moet een 24-uurssetting worden overwogen. Na verloop van tijd zal een goed gevuld dagprogramma voldoende zijn. Het programma zal zich gedurende de startfase voor het grootste gedeelte van de tijd binnen de muren van Campus Nieuwe Kans Rotterdam afspelen, terwijl na verloop van tijd meer en meer van het programma plaats zal vinden buiten de instelling op leerwerkplaatsen en onderwijsinstellingen. Het zal altijd gaan om maatwerk. Tijdens de intake wordt niet alleen bezien of plaatsing in Campus Nieuwe Kans Rotterdam een kansrijk perspectief biedt, maar tegelijkertijd bij welk traject de jongere het meest gebaat is. Niet voor iedere jongere is een zelfde traject noodzakelijk of gewenst. Een disciplinerende beginfase zal voor niet alle jongeren noodzakelijk zijn. Van begin tot het eind zullen ouders, indien mogelijk, betrokken moeten zijn. Met hen wordt periodiek de voortgang besproken.

. Disciplinerende beginfase
De meeste jongeren uit de doelgroep zullen niet zonder meer meteen in staat zijn met een opleiding te beginnen. Een aantal kenmerken speelt daarbij, uiteraard bij een ieder op verschillende wijze, een rol. Een waardenpatroon dat gevormd is door de 'mores van de straat', een gebrekkig inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen, weinig zelfdiscipline en een nauwelijks ontwikkeld verantwoordelijkheidsbesef en zelfbeeld. Dat zijn de kenmerken van veel van deze jongeren. De opvoedingscontext voor al deze jongeren kent een groot aantal risicofactoren. Belangrijkste kenmerk is wellicht dat deze jongeren zich geen beeld vormen van hun toekomst, zich geen doelen stellen, geen idealen kennen en geen hoop hebben. In het voortraject wordt aan dit alles gewerkt middels een persoonlijk ontwikkelingsplan. Er wordt een strak dagritme gehanteerd, er wordt gewerkt met een strakke groepsdiscipline. Sport en fysieke inspanning zijn van groot belang in het programma. Sport draagt in hoge mate bij aan de herijking van het waardenpatroon van deze jongeren. Door sport wordt de jongeren een gezonde vorm van competitiedrift bijgebracht evenals zelfbeheersing, regulering van agressie, wilskracht, trots op een prestatie en omgaan met verlies. Belangrijk in deze en ook de volgende fasen is ook het werken met leeftijdgenoten als buddy, maatje. De meeste jongeren uit deze doelgroep zijn gevoeliger voor beïnvloeding en motivatie door 'peers' dan door volwassenen. Ook rolmodellen uit de sport, media en entertainment zijn voor deze jongeren van groot belang en zullen bij de uitvoering betrokken moeten worden. Bij de vormgeving aan deze fase van Campus Nieuwe Kans Rotterdam zijn de Hoenderloo-groep (Glen Mills School ) en hopelijk ook de krijgsmacht belangrijke partners.

. Kwalificerende opleidingsfase
De inzet is dat alle jongeren Campus Nieuwe Kans Rotterdam met een startkwalificatie zullen moeten verlaten, dus met een diploma minimaal op MBO-niveau 2. Dat geeft hen een steviger positie op de arbeidsmarkt van morgen. Voor diegenen voor wie dit niet mogelijk is, wordt een maatwerktraject ontwikkeld dat hen in ieder geval voldoende bagage (competenties) meegeeft om een zinvolle invulling te kunnen geven aan een arbeidzaam leven. Rotterdamse instellingen voor het beroepsonderwijs zijn belangrijke partners in deze fase van het traject. Zij zullen het onderwijs verzorgen, deels binnen Campus Rotterdam, deels op de eigen locaties, en deels begeleid op de leerwerkplaatsen. Voor iedere jongere moet een leerwerkplaats gegarandeerd zijn. Daarvoor is het nodig dat een aantal werkgevers zich garant stelt. Defensie zou er hier één van kunnen zijn, dit geldt ook voor de gemeente Rotterdam zelf.

. Consoliderende eindfase
Succes staat of valt met de vraag of de jongere zich ook na verblijf in Campus Nieuwe Kans Rotterdam weet te handhaven. In ieder geval zal hij de garantie op een betaalde baan moeten krijgen. Daarom is het van groot belang dat werkgevers zich achter dit initiatief scharen. Ook hier weer is Defensie (hopelijk) een belangrijke partner evenals de gemeente Rotterdam. Vanuit Campus Nieuwe Kans Rotterdam wordt de start van 'het leven na de Campus' begeleid tot het moment waarop het verantwoord is de jongere 'los te laten'.

|         |Wat is er nodig?                                            |
Om Campus Nieuwe Kans Rotterdam tot een succes te maken is meer nodig dan een goed idee. Nodig zijn.

.actieve en betrokken partners

De gemeente Rotterdam kan het niet alleen en moet dat ook niet willen. Campus Nieuwe Kans Rotterdam vraagt om een actieve en betrokken inzet van tal van partners die een jarenlange ervaring hebben opgedaan in het onderwijs, jongerenwerk, jeugdhulpverlening, reclassering en politie. Het CDA Rotterdam heeft alle reden om aan te nemen dat de wil en een positieve grondhouding aanwezig is. Voorbeeld daarvan is de Münchhausen Beweging. Hierin heeft een aantal Rotterdamse organisaties zich verenigd, met als doel gezamenlijk de handen ineen te slaan om de keten wonen-leren-werken-zorg optimaal te doen functioneren, ten einde kwetsbare Rotterdammers te ondersteunen in de levensloop. Dit heeft geresulteerd in het Manifest van Münchhausen en een "code of conduct" die inmiddels door tal van organisaties is onderschreven. Tot die actieve en betrokken partners die Campus Nieuwe Kans Rotterdam moeten doen slagen behoren in ieder geval ook de gemeente Rotterdam, het Rijk, ROC's, jeugdzorg, GGD, GGZ, wooncorporaties, werkgevers, de krijgsmacht, Glen Mills School, Taskforce Jeugdwerkloosheid, Operatie Jong, Schoolmaatschappelijk Werk, etc. Een deel van deze partners heeft zich reeds met enthousiasme aan de uitvoering van dit initiatief gecommitteerd. Niet in de laatste plaats mag ook een actieve, betrokken en ondernemende houding van de Rijksoverheid worden verwacht. Dit initiatief zou gebaat zijn bij één ministerie als aanspreekpunt. Hopelijk kan op korte termijn een Minister van Jeugd worden aangesteld die als aanspreekpunt voor dit initiatief kan dienen en die samenhang kan brengen in de diverse initiatieven die er op gericht zijn om dit probleem ook op landelijk niveau op te lossen.

.verplichtende rechtsgrond

Op dit moment loopt een aantal voor dit voorstel relevante wetgevingstrajecten, om te komen tot een verplichtende rechtsgrond: . vervanging van de partiële leerplicht door een verhoging van de algemene leerplicht tot 18 jaar; . inrichten van een verplichting voor voortijdig schoolverlaters om desgevraagd informatie te verstrekken; . inrichten van een verlengde leerwerkplicht tot 23 jaar, waarmee de gemeenten een wettelijk instrument krijgen om jongeren een leerwerktraject op te leggen en waardoor dus een verplichtende rechtsgrond ontstaat voor deelname aan de Campus; . de wet gedragsbeïnvloedende maatregelen die het sanctioneringsinstrumentarium binnen het jeugdstrafrecht verruimt en de rechter mogelijkheden biedt tot het opleggen van gedragsbeïnvloedende maatregelen aan jongeren die een of meer strafbare feiten hebben begaan ; . de wijziging van een aantal wetten ivm de invoering van het persoonsgebonden nummer, waardoor de uitwisseling van opleidingsgegevens en de GBA mogelijk wordt gemaakt ten einde de doelgroep beter in beeld te krijgen Het CDA Rotterdam gaat er vanuit dat het geheel van bovengenoemde wetgevingstrajecten een voldoende verplichtende rechtsgrond moet bieden voor Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Daarom wordt dan ook aangedrongen op een spoedige behandeling van deze wetsvoorstellen in Tweede en Eerste Kamer. Ook zullen kabinet en Kamer bij al deze wetgevingstrajecten Campus Nieuwe Kans Rotterdam als een van de toepassingen voor ogen moeten houden. Het CDA Rotterdam is van mening dat Rotterdam bij uitstek geschikt is om als pilot-gemeente een voortrekkersrol te vervullen bij de vormgeving van dergelijke intensieve voorzieningen.

.voldoende financiële middelen

De kosten per jaar, per jongere voor Campus Nieuwe Kans Rotterdam moeten worden ingeschat op E 40.000. Daarmee zal het totale kostenplaatje op E 40.000 x 1000 x 2 leerjaren komen op E 80 mln. Financiering zal bovenal moeten worden gevonden in een bundeling van financieringsstromen, waaronder reïntegratiebudgetten WWB, GSB-budget, onderwijsfinanciering, middelen voor reboundvoorzieningen, middelen uit de WMO, etc. Ook na bundeling van de diverse financieringsstromen zal een aanzienlijke bijdrage, ongeveer de helft, vanuit het Rijk als basisbekostiging nodig zijn. Bij alle bundeling is dus nodig één eigenstandige, integrale budgettaire voorziening voor Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Duidelijk mag zijn dat het maatschappelijk rendement, maar ook de inverdieneffecten vele malen hoger zullen zijn dan de kosten van Campus Nieuwe Kans Rotterdam. Zeker wanneer maatschappelijke schade in ogenschouw wordt genomen waartoe 'niets doen' voor deze jongeren zou kunnen leiden. Het eindperspectief voor alle deelnemende jongeren is een zinvol zelfstandig functioneren in onze samenleving, vrij van criminaliteit en onafhankelijk van uitkeringen. Uiteindelijk betekent deze investering in de toekomst van deze jongeren een aanzienlijke ontlasting van de sociale voorzieningen, politie en justitie, etc. Budgettaire overwegingen kunnen geen reden zijn dit perspectief aan jongeren te onthouden.

.effectiviteitsmeting

De kosten, maar vooral de doelstelling van Campus Nieuwe Kans Rotterdam rechtvaardigen een periodieke effectiviteitsmeting. Daarbij gaat het met name om het 'volgen' van de uitstroom waarbij de vraag centraal moet staan welk lange termijn effect deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam bij de jongeren heeft. Bij gebleken effectiviteit kan uitbreiding overwogen worden.

|         |Nawoord                                                     |
Het initiatief Campus Nieuwe Kans Rotterdam moet ook in nationaal perspectief worden gezien. Landelijk is 'moeilijke jeugd' een van de grote, zo niet het grootste thema dat het publieke en het politieke debat beheerst; en terecht.

De Taskforce Jeugdwerkloosheid deed enige weken geleden het voorstel om te komen tot zogenaamde "prep camps" voor een 'restgroep' die niet zonder meer aan een baan of een leerwerktraject kan beginnen. Dit voorstel kan op een zeer breed draagvlak rekenen, zowel in de Tweede Kamer als ook daarbuiten bij diverse maatschappelijke organisaties, waaronder de vakbonden. Dit draagvlak heeft alles te maken met het perspectief van een gegarandeerd leerwerktraject in aansluiting op deelname aan zo'n "prep camp", waardoor de kans op een arbeidzaam leven voor deze jongeren aanzienlijk wordt vergroot.

Ook Operatie Jong brengt het probleem van voortijdige schooluitval en het belang van opleiding en werk voor jongeren regelmatig onder de aandacht.

Het is goed om te zien dat de urgentie t.a.v. deze problematiek tevens wordt gevoeld door het kabinet. Diverse plannen en wetgevingstrajecten vanuit de bewindslieden van OCW, SZW, Jusititie en VWS getuigen er van dat het kabinet dit gevoel voor urgentie ook omzet in daden. Onlangs nog kondigde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek aan naar de juridische mogelijkheden om jongeren tot deelname aan een intensieve voorziening zoals Campus Nieuwe Kans Rotterdam te verplichten.

Rotterdam neemt zeker 25% van de landelijke problematiek voor haar rekening. Het is dan ook niet meer dan logisch dat Rotterdam de handen uit de mouwen steekt en als eerste start met die laatste stap in een sluitende aanpak voor jongeren tussen wal en schip. Het CDA Rotterdam gaat er vanuit dat dit kabinet dat met hen mogelijk wil maken.


-----------------------
De volledige leerplicht duurt in de huidige situatie tot en met het schooljaar waarin de jongere zestien jaar wordt (een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli). Daarna is de leerplicht overigens niet helemaal afgelopen, want er volgt nog een partiële leerplicht. De jongere moet dan een jaar lang minimaal twee dagen per week onderwijs volgen op een instelling (mbo- of educatie-instellingen of door de minister aangewezen instellingen). Bij een mbo-opleiding met een bpv-overeenkomst (Beroepspraktijkvorming) kan het ook minder dan twee dagen zijn. Deze partiële leerplicht kan, afhankelijk van de schoolsoort, worden gecombineerd met werken. Voor jongeren die van school gaan na het schooljaar waarin ze zeventien worden, bestaat geen partiële leerplicht meer. Het probleem in de huidige situatie is dat een leerling ouder dan 16 in het VO niet meer leerplichtig is, omdat er geen sprake is van een leerwerkovereenkomst met een MBO-instelling. In de nieuwe situatie komt de partiele leerplicht te vervallen, en geldt een volledige leerplicht tot 18 jaar, met uitzondering van diegenen die reeds een startkwalificatie behaald hebben. Als er sprake is van ongegrond verzuim zijn ouders en leerlingen (vanaf 12 jaar) aansprakelijk. Zij kunnen worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie. Volgens het Wetboek van strafrecht komt dit neer op een bedrag van ten hoogste 2.250 euro. Naast geldboetes, kan er voor spijbelende leerlingen ook sprake zijn van taakstraffen. Voor jongeren van wie de problemen in het volledig dagonderwijs niet op te lossen zijn, bestaat de mogelijkheid tot 'vervangende leerplicht'. Voor jongeren vanaf 14 jaar is een alternatief leertraject mogelijk. Verzoeken om een jongere onder de vervangende leerplicht te laten vallen, keurt B&W alleen goed als zij vergezeld gaan van een plan van aanpak dat voorziet in een begeleidingsprogramma. Goedkeuring is gebonden aan een schooljaar, ten einde terugleiding richting het regulier onderwijs mogelijk te maken. Het betreft wetsvoorstel 30332. Uit de memorie van toelichting: De keuze voor een maatregel in plaats van een straf wordt ingegeven door het feit dat de pedagogische aanpak,de behandeling van de gedragsproblematiek,het voorkomen van verder afglijden van de jeugdige en de bescherming van de samenleving bij de invulling van de maatregel voorop dient te staan. Met de nieuwe maatregel,die zich qua zwaarte bevindt tussen de voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden en de taakstraf enerzijds en de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen anderzijds, ontstaat binnen het jeugdstrafrecht een meer geleidelijke opbouw van sancties. De verwachting is dat een dergelijke aanvulling van het jeugdsanctiearsenaal zowel aansluit bij wensen vanuit de samenleving als vanuit de uitvoeringsinstanties die dagelijks in aanraking komen met deze jeugdigen. De maatregel voorziet in een vorm van vrijheidsbeperking voor de duur van ten minste zes maanden en ten hoogste een jaar en is eenmaal te verlengen met dezelfde termijn als waarvoor deze werd opgelegd. De rechter geeft in zijn vonnis aan waar de maatregel uit bestaat. De nadere invulling van de maatregel vindt plaats door het samenstellen van een programma,dat gericht is op de individuele jeugdige en dat kan bestaan uit verschillende modules. Daar waar de maatregel voorziet in de mogelijkheid om - als dat gelet op de problematiek van de jeugdige nodig is - een vorm van jeugdzorg te bieden,sluit het wetsvoorstel aan op de Wet op de jeugdzorg. Centrum voor Werk en Inkomen (voorheen arbeidsbureau) Het team Opsporing en Onderzoek van het RMC/Jongerenloket is momenteel op weg om via bestandsvergelijkingen de 'onbekenden' in de leeftijdgroep van 14 tot 23 jaar op te sporen. Gemeentelijke Basisadministratie
30404 Wijziging van diverse wetten in verband met enkele aanpassingen met betrekking tot persoonsgebonden nummers in het onderwijs. Het betreft een wetsvoorstel dat de rechtstreekse levering van gegevens over vsv-ers (op basis van het onderwijsnummer) van de Informatie Beheergroep aan gemeenten mogelijk maakt. Een pilot start in januari 2006; er wordt gewerkt aan landelijke invoering per studiejaar 2006-2007. Regionale Meld- en Coordinatiefunctie: Sinds januari 2002 is de RMC-wet van kracht. RMC staat voor regionale meld- en coördinatiefunctie. De wet verplicht scholen om alle leerlingen die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten, te melden bij de woongemeente van de betreffende leerling. Die moet deze leerlingen vervolgens als voortijdige schoolverlater registreren. Het land is verdeeld in 39 regio's met ieder een contactgemeente. Contactgemeenten verwerken de registratiegegevens jaarlijks in de effectrapportage die op 1 december moet worden ingediend bij de Rijksoverheid. Dit stelt de gemeente beter in staat een afweging te maken welke actie richting de jongere ondernomen moet worden. Gemeenten worden in staat gesteld een bestuurlijke sanctie toe te passen bij het niet naleven van deze oproep. ACT (assessment community treatment) is een methodiek die tot nu toe succesvol is toegepast in Rotterdam. Sinds 1 januari 1999 is de Hoenderloo Groep gestart met een bijzondere begeleidings- / behandelingsvorm naar Amerikaans voorbeeld: de Glen Mills School. De 'School voor winnaars', zoals de studenten hun eigen school beschouwen, is bedoeld voor jongens vanaf 14 jaar die in bendeverband actief zijn en delinquent gedrag vertonen in groepsverband. Het programma van de Glen Mills School sluit nauw aan op hun belevingswereld: sociale status, groepshiërarchie en groepsnormen. Op de Glen Mills School in Wezep verblijven inmiddels 110 jongens. Voor een baan bij defensie gelden zowel fysieke als psychologische keuringseisen waaraan voldaan moet worden. Om geen onrealistische verwachtingen te wekken en teleurstelling te voorkomen is het verstandig om diegenen die te kennen geven dat zij na de Campus een baan bij Defensie ambiëren, een voorkeuring te geven. Blijkt tijdens deze voorkeuring dat een gegadigde niet aan de eisen voldoet, dan is het onverstandig om het opleidingstraject te richten op een baan bij Defensie. Dit wetsvoorstel zal wel moeten worden geamendeerd op het punt van de duur van de gedragsbeïnvloedende maatregel die kan worden opgelegd. Deze is momenteel gesteld op een duur van 6 maanden, dit is onvoldoende voor deelname aan Campus Nieuwe Kans Rotterdam, maar ook voor deelname aan de Glen Mills School.


-----------------------
Aanpak Voortijdig Schoolverlaten:
. Ongeveer 20% van de Rotterdamse jongeren tussen de 17 en de 24 had in het schooljaar '03-'04 geen startkwalificatie. In het schooljaar '99-'00 was dat 24%: . Het aantal voortijdig schoolverlaters is gedaald met ruim 14%; . Sluitende Registratie;
. Op uitdrukkelijk verzoek van Rotterdam heeft het CDA in de Tweede Kamer de regering gevraagd om een leer/werkplicht voor jongeren tot 23 jaar mogelijk te maken. Inmiddels heeft de regering in reactie op de motie Verhagen (voorjaar 2005) toegezegd om een wettelijk kader te scheppen dat het gemeenten mogelijk maakt een verplichtend traject op te leggen aan jongeren tot 23 jaar; . Rotterdam heeft een voor Nederland uniek instituut in het leven geroepen. Bij het jongerenloket vindt de Rotterdamse jongere de twee gemeentelijke diensten (JOS en SoZaWe) zowel als het CWI onder één dak. Het Jongerenloket probeert jongeren zonder startkwalificatie terug te leiden naar een opleiding of een leerwerkplek; . Verbetering aansluiting VMBO op MBO.

Aanpak Jeugdwerkloosheid
. De Wet Werk en Bijstand ingevoerd door het kabinet Balkenende biedt Rotterdam de mogelijkheid jongeren te verplichten tot het volgen van een opleiding of tot het verrichten van (vrijwilligers)werk; . Het aantal bijstandsuitkeringen aan jongeren tot 23 jaar is in de afgelopen collegeperiode met 20% gedaald. In 2001 ging het om 57 bijstandsuitkeringen per 1000 inwoners, in 2005 ging het om 39 bijstandsuitkeringen per 1000 inwoners; . Het werkeloosheidspercentage onder Rotterdamse jongeren tot 23 jaar is in de afgelopen jaren gemiddeld 8%. Daarmee is het Rotterdamse jeugdwerkloosheidspercentage nog steeds ruim twee maal zo hoog als het landelijk gemiddelde; . Er wordt met werkgevers hard gezocht naar stageplaatsen.

Aanpak Jeugdcriminaliteit:
. DOSA regisseurs in de deelgemeenten hebben grip gekregen op 1.600 probleemjongeren. Voor 1600 overlastgevende jongeren is in de afgelopen collegeperiode in Rotterdam een persoonsgebonden traject opgezet; . Steeds meer organisaties kunnen sne ller en beter jongeren helpen dankzij signaleringssysteem SISA . In het onderwijs zijn speciale opvangvoorzieningen opgezet om gedrag te corrigeren; . PGA aanpak;
. Intensieve handhaving in bepaalde wijken (extra inzet van politie, leerplicht, etc.); . Aanstellen stadsmarinier Jeugd (en recent ook stadsmarinier Antillianen).


---- --