vrijdag 3 maart 2006, UvT
Promotie dhr. J.A. van Vliet over Tbs

Het aantal Tbs-gestelden is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld: van 650 in 1995 tot circa 1600 nu. Vanuit zijn ervaringen in de forensische psychiatrie, reclassering en maatschappelijk werk stelt Jaap van Vliet dat Tbs een probleem aan zowel de voor- als achterdeur heeft: de instroom neemt toe, terwijl de uitstroom stagneert. Op basis van dossieronderzoek van Tbs-gestelden concludeert Van Vliet in zijn proefschrift dat Tbs-gestelden doorgaans eerder contact hebben gehad met of behandeld werden in de algemene geestelijke gezondheidszorg. Voorafgaand aan het delict waarvoor de Tbs opgelegd is, is dat contact echter verbroken - op eigen initiatief of dat van de GGz. Hij kwalificeert dit als "geïnstitutionaliseerde verwaarlozing". De zorg zou moeten worden voortgezet in de vorm van bemoeizorg of een voor de cliënt meer passende vorm van behandeling. De GGz-instellingen blijken ook moeite te hebben met ex-Tbs-ers. Veel behandelaars vinden het onmogelijk om zowel slachtoffers als daders te behandelen. Mede hierdoor wacht een grote groep patiënten op een zorgintensieve voorziening. Van Vliet pleit voor een (nood)voorziening om de schade aan patiënten en de samenleving zo veel mogelijk te beperken. Promotores: prof.dr. T.I. Oei en prof.mr. M.S. Groenhuijsen. Titel proefschrift: De TBS in zijn maatschappelijke context. Stand van zaken rond de eeuwwisseling. Persbericht