Gerechtshof Arnhem
Uitspraak in de strafzaak tegen de medeverdachte van de ontvoering van
Isra A naar Libië
Vrijdag 3 maart 2006 heeft het hof uitspraak gedaan in de strafzaak
tegen M. de L. Het hof acht bewezen dat verdachte medeplichtig is
geweest aan vrijheidsberoving, medepleger is geweest van mensenroof,
onttrekking van een minderjarige aan het wettelijk gezag en dat zij in
het in bezit was van een vervalst reisdocument, teneinde een
minderjarige te ontvoeren naar Libië.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte heeft
gehandeld uit psychische overmacht en dat bij haar het opzet tot het
begaan van deze feiten ontbrak. Het Pieter Baan Centrum (PBC) heeft
over verdachte gerapporteerd. De conclusie van dat rapport is dat de
feiten verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden
toegerekend.
De rechtbank legde eerder een gevangenisstraf van vijf jaar op na een
eis van 12 jaar. De advocaat-generaal eiste acht jaar gevangenisstraf.
Het hof heeft verdachte veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf.
Feiten
Op 9 augustus 2004 zijn verdachte, haar vriend en een bekende van haar
vriend, van âs-Gravenhage naar Goor gegaan om Isra, het tweejarige
dochtertje van haar vriend, op te halen. Isra woonde na de
echtscheiding bij haar moeder, die het gezag over het meisje
uitoefende. De vriend van verdachte wilde Isra meenemen naar Libië.
Verdachte is daarbij behulpzaam geweest. Zij heeft haar auto ter
beschikking gesteld en is zelf met die auto en de twee andere
verdachten naar Goor gereden. Aangekomen in de woning van de ex-vrouw
hebben de vriend van verdachte en zijn kennis (verdachte wachtte in
haar auto) de ex-vrouw overvallen, haar van haar vrijheid beroofd,
haar mond afgeplakt, geboeid en haar hoofd omwikkeld met een grote
hoeveelheid tape. Vervolgens namen zij Isra mee, sloten zij het huis
van de ex-vrouw af en namen zij de sleutel mee of hebben deze
weggemaakt. Daarna reden zij met zân vieren met de auto van verdachte
naar het vliegveld Zaventem voor de reis naar Libië. Verdachte was
van tevoren op de hoogte van het feit dat Isra, door toedoen van haar
vriend, in haar paspoort was bijgeschreven. Later bleek de ex-vrouw
door de tegen haar gerichte gewelddadigheden door verstikking om het
leven te zijn gekomen.
Overwegingen straftoemeting
Verdachte heeft een cruciale rol gespeeld bij de realisering van de
plannen die de vriend van verdachte had om zijn dochtertje naar Libië
mee te voeren. Verdachte heeft beseft dat hij deze plannen zou
uitvoeren, desnoods kwaadschiks, zoals is gebeurd. Zij heeft evenwel
niet ingegrepen, en is desondanks op 9 augustus 2004 meegegaan naar
Goor. Daar hebben haar vriend en een mededader de moeder van Isra
overmeesterd en gedood om het meisje mee te kunnen nemen. Verdachte is
vervolgens met haar vriend en zijn dochtertje naar Libië gereisd.
Tegen deze achtergrond past in beginsel, voor de bewezenverklaarde
feiten, geen andere straf dan een gevangenisstraf van lange duur. Het
hof houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte niet betrokken
is geweest bij de doodslag op de moeder van Isra.
In het voordeel van verdachte weegt het hof evenwel mee dat
aannemelijk is dat verdachte gehandeld heeft onder de bijzonder grote
druk die haar vriend in alle jaren dat zij met hem omging op haar
heeft gelegd. In de rapportage van het PBC zijn de gevolgen daarvan
beschreven voor het vermogen van verdachte zich een eigen oordeel te
vormen, overzicht te houden in wat zich aftekende en in weerwil van de
dwingende manier van optreden van haar vriend toch nog een eigen koers
te kiezen en verantwoordelijkheid te nemen. Dat het vermogen van
verdachte om verantwoordelijkheid te nemen destijds niet geheel teloor
was gegaan, heeft het hof reeds uitgesproken met het oordeel dat de
feiten haar in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Verder
houdt het hof rekening met de omstandigheid dat het initiatief voor de
bewezenverklaarde feiten niet van verdachte is uitgegaan en dat zij
zich niet eerder aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
In een en ander vindt het hof redenen om de op te leggen straf lager
te stellen dan - als gezegd - op zich zou passen bij de buitengewone
ernst, aard en gevolgen van de bewezenverklaarde feiten en de
bijzonder ernstige gevolgen daarvan alleen. Het hof heeft daarom een
gevangenisstraf van drie jaar opgelegd.
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 3 maart 2006 Naar boven