Universalia in talen en in taalontwikkeling hebben dezelfde verklaring
Promotie Taalwetenschap
vrijdag 3 maart 14.00 uur
Ondanks dat de talen van de wereld een grote variëteit vertonen, zijn er ook belangrijke overeenkomsten: universalia. Datzelfde geldt voor het proces van eerste taalverwerving van kinderen in verschillende talen. Annerieke Boland onderzocht de universalia op het gebied van grammaticale uitdrukkingen van tijd, aspect en modaliteit. Zij bestudeerde onder andere vervoegingen van het werkwoord om het verschil tussen verleden en tegenwoordige tijd aan te geven en hulpwerkwoorden om begrippen als 'kunnen', 'moeten' of 'willen' te markeren. Vanuit de theorie van Functionele Grammatica zijn de grammaticale uitdrukkingen in te delen op basis van de abstractie van hun betekenis en de complexiteit van hun functie in de zin (hebben ze alleen betrekking op het werkwoord of op een groter deel van de zin?) Beide factoren blijken een belangrijke rol te spelen in de universalia in talen en in het proces van eerste taalverwerving: abstractere en complexere uitdrukkingen ontwikkelen zich altijd uit minder abstracte en complexe uitdrukkingen, zijn minder frequent in talen, bezetten een andere positie in de zin en verschijnen later in de taalontwikkeling van kinderen. Deze resultaten pleiten voor een nauwere samenwerking tussen de subdisciplines van taalwetenschap om het begrip van taal en taalgebruikers te vergroten.
Mw. J.H.G. Boland: Aspect, tense and modality: Theory, typology and acquisition. Promotoren zijn mw. prof. dr. A.E. Baker en prof. dr. P.C. Hengeveld.
Meer informatie over de items in deze agenda kunt u krijgen bij de afdeling Persvoorlichting, tel. 020 - 525 2695, e-mail:
Universiteit van Amsterdam