Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten, Wolfsen, Verbeet en Koenders (allen PvdA) over de na 7 jaar nog steeds niet opgehelderde moord op Hester van Nierop. Deze vragen werden ingezonden op 9 februari 2006 met kenmerk 2050607750.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Donner, minister van Justitie, op vragen van de leden Tjon-A-Ten, Wolfsen, Verbeet en Koenders (allen PvdA) over de na 7 jaar nog steeds niet opgehelderde moord op Hester van Nierop.

Vraag 1
Is het u bekend dat de Mexicaanse procureur-generaal, mevrouw M. Rocatti, die op 9 september 2005 een bijeenkomst had met enkele Nederlandse diplomaten, op 14 september 2005 een andere functie heeft aanvaard binnen de Mexicaanse overheid? 1), 2) Is het u voorts bekend dat de overheidsorganen waar procureur-generaal Rocatti heeft gewerkt, ontkennen iets af te weten van de door haar gemaakte afspraak, namelijk dat er extra mensen zouden worden gezet op de zaak Van Nierop? Bent u van plan uw Mexicaanse ambtgenoot hierop aan te spreken? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid de Kamer hierover te informeren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ja, dat is mij bekend. De afspraak dat extra mensen zouden worden ingezet op de zaak Hester van Nierop is schriftelijk vastgelegd. Tijdens ontmoetingen eind 2005 tussen Nederlandse diplomaten en de Minister van Justitie van de deelstaat Chihuahua is vastgesteld dat de Mexicaanse autoriteiten de afspraak nakomen en dat inderdaad een team politie-agenten op de zaak-Van Nierop is gezet. Omdat de Mexicaanse autoriteiten hun afspraak nakomen lijkt het niet nodig mijn Mexicaanse ambtgenoot op dit specifieke punt aan te spreken. Zoals ook aangegeven in mijn antwoord op de kamervragen 2005-2006, nr. 949 van het lid Ferrier van 8 februari 2006, heb ik tijdens mijn onderhoud met minister Derbez Bautista op 6 februari jl. de zaak-Van Nierop opgebracht. Minister Derbez informeerde mij dat ook Interpol in Mexico is ingeschakeld ten behoeve van de opsporing en arrestatie van een mogelijke verdachte.

Vraag 2
Hoe worden de rechten en wensen van familie/nabestaanden 3) van wie in het buitenland een dierbare vermist wordt, is overleden door een onnatuurlijke dood in dit geval een (gewelds)misdrijf, of van een persoon die zelf slachtoffer is geworden van een delict of een andere onnatuurlijke omstandigheid 4), in Nederland geëffectueerd en gewaarborgd?

Antwoord
De familie wordt na het voorgevallene op zo kort mogelijke termijn uitgenodigd voor een gesprek op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tijdens dit gesprek krijgt de familie de gelegenheid vragen te stellen en lichten medewerkers van het ministerie toe wat het ministerie en de vertegenwoordiging in het buitenland voor hen en mogelijk voor het slachtoffer kan betekenen. Het ministerie en de ambassade dragen zorg voor de noodzakelijke vervolgactiviteiten op grond van de bestaande consulaire normen. Regelmatig vindt terugkoppeling plaats met de familie.

Vraag 3
Kunnen personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen gebruik maken van de door Slachtofferhulp Nederland aangeboden faciliteiten? Zo ja, door wie wordt hen gewezen op het feit dat zij hiervan gebruik kunnen maken?

Antwoord
Ja. Mijn ministerie heeft terzake eind vorig jaar initiatieven ontplooid en verwijst sinds kort familie door naar Slachtofferhulp Nederland.

Vraag 4
Hoe vaak hebben personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen gebruik gemaakt van Slachtofferhulp Nederland? Zijn er binnen Slachtofferhulp Nederland medewerkers die personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen kunnen adviseren welke stappen - juridisch, praktisch, etc. - het beste genomen kunnen worden om de druk op autoriteiten van het land waar het delict heeft plaatsgevonden, te blijven uitoefenen?

Antwoord
Slachtofferhulp Nederland registreert niet apart of de hulpvragers familie zijn van een slachtoffer van een misdrijf in het buitenland. Uiteraard beschikt Slachtofferhulp Nederland over medewerkers die de hulpvragers kunnen bijstaan voor praktische, juridische en emotionele ondersteuning in Nederland. Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft verantwoordelijk voor eventuele diplomatieke en consulaire ondersteuning in het buitenland

Vraag 5
Bent u van oordeel dat de Nederlandse ambassades en consulaten een rol zouden kunnen en/of moeten vervullen in de verwijzing van personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen naar Slachtofferhulp Nederland? Zo ja, wordt dit vastgelegd in de instructies voor de consulair medewerkers van Nederlandse ambassades en consulaten en op welke termijn?

Antwoord
Ja. Op korte termijn ontvangen ook alle Nederlandse vertegenwoordigingen een dergelijke instructie. Ik voeg hier overigens aan toe dat in beginsel het departement in Den Haag de contacten met familie in Nederland onderhoudt.

Vraag 6
Hebben Nederlandse ambassades en consulaten een taak in het monitoren van onderzoek dat wordt uitgevoerd naar aanleiding van in het buitenland gepleegde geweldsdelicten waarvan Nederlandse staatsburgers slachtoffer zijn? Zo ja, is er sprake van een actieve wijze van monitoring en hoe luidt deze?

Antwoord
Ja. Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland houden toezicht op het onderzoek en de rechtsgang. Dit betekent dat zij actief toezien op de voortgang van het onderzoek en ingeval van een strafrechtelijke procedure toezien op naleving van lokale regelgeving. Waar nodig en wenselijk wordt actief navraag gedaan.

Vraag 7
Deelt u de visie dat het recht op informatie inhoudt dat personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen recht hebben op informatie in een voor hen begrijpelijke taal? Zo ja, waarom worden politierapporten en andere relevante stukken, bijvoorbeeld in geval van de zaak van Van Nierop, naar de nabestaanden gezonden in het Spaans? Bent u bereid om in verband met het recht op informatie, politierapporten en andere relevante stukken te voorzien van een vertaling, zodat personen uit de onder vraag 2 genoemde groepen het recht op informatie ook daadwerkelijk wordt gewaarborgd?

Antwoord
Het ministerie streeft ernaar familie en contactpersonen optimaal te informeren. De familie wordt door medewerkers van het ministerie schriftelijk en telefonisch geïnformeerd over stand van zaken van de desbetreffende zaak. Het verzamelen en verzenden van relevante documenten maakt hier onderdeel van uit. Het verstrekken van informatie houdt evenwel geen recht op vertaling van op een zaak betrekking hebbende stukken in. Het ministerie is echter altijd bereid een bemiddelende rol te spelen bij het vinden van een vertaler.

Vraag 8
Kunt u de Kamer al vorderingen melden met betrekking tot het samenwerkingsprotocol tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de KLPD/DIN?

Antwoord
Gesprekken zijn in een vergevorderd stadium. Voorzien is dat op korte termijn het samenwerkingsprotocol tussen het ministerie en de KLPD/DIN wordt afgerond.

Vraag 9
Wordt naar aanleiding van de tussen de EU en Mexico gesloten kaderovereenkomst ook daadwerkelijk gebruikgemaakt van de mogelijkheid een dialoog aan te gaan over mensenrechten, inclusief vrouwenrechten? 5) Kunt u aangeven wanneer voor het laatst hiervan gebruik is gemaakt en naar aanleiding waarvan?

Antwoord
De kaderovereenkomst tussen de EU en Mexico is een globaal verdrag met een economisch deel, een deel over samenwerking en een deel over politieke dialoog. Er is nu meer draagvlak om de onderwerpen mensenrechten, inclusief vrouwenrechten, te bespreken tijdens de politieke dialoog. Om de politieke dialoog te versterken wordt deze mogelijkheid benut. Tijdens de tweede bijeenkomst van het Gezamenlijk Parlementair Committee in Monterrey in januari 2006 zijn mensenrechten, inclusief vrouwenrechten, en met name de situatie in Ciudad Juárez besproken. Europees Commissaris Ferrero Waldner had begin februari bij haar bezoek aan Mexico een gesprek met de Mexicaanse Minister van Justitie, Cabeza de Vasa, over Ciudad Juárez.


1) Aanhangsel-Handelingen nr. 182, vergaderjaar 2005-2006
2) Zie noot 1, naar aanleiding van antwoord op vraag 4.
3) Het recht op informatie over het verloop van de zaak, het recht op informatie over hulpverlenende instanties, het recht op informatie over de voortgang van het onderzoek, het recht op verstrekking van executie-informatie aan nabestaanden.
4) Denk hierbij aan natuurrampen, branden, etc.
5) zie noot 1, naar aanleiding van antwoord op vraag 3.


---- --