Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


`s -Gravenhage, 6 maart 2006

Directie Werk en Bijstand
Nr. W&B/URP/06/12868

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met openstellen van het recht op een langdurigheidstoeslag in de situatie waarin enige inkomsten zijn ontvangen

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 januari 2006, nr. 06.000190, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 februari 2006, nr. W12.06.0017/IV, bied ik U hierbij aan.

Er is geen geoormerkt budget langdurigheidstoeslag. De middelen voor de langdurigheidstoeslag maken onderdeel uit van het inkomensdeel van het macrobudget WWB. In relatie tot de hoogte van het macrobudget zal het financiële beslag van dit wetsvoorstel van dien aard zijn dat dit geen aanleiding geeft tot een verhoging van het macrobudget WWB. Voor een toename van de uitkeringslasten worden de gemeenten bovendien achteraf gecompenseerd. De werkelijke uitgaven aan bijstandsuitkeringen en langdurigheidstoeslagen vormen immers een van de basisingrediënten van de raming van het inkomensdeel van het macrobudget WWB van het jaar daarop. Gegeven het bovenstaande ontbreekt de noodzaak om, zoals de Raad de State voorstelt, op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen, met de VNG overleg te voeren ten aanzien van het punt van de compensatie. De redactionele opmerkingen van de Raad van State zijn overgenomen.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

Aan de Koningin