Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen inzake vermeende CIA-vluchten en inzake transit faciliteiten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Politieke Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum  |7 maart 2006                       |Behandel|Directie Politieke |
|       |                                   |d       |Zaken              |
|Kenmerk|DPZ-086/06                         |Telefoon|+31(-0)70-3484762  |
|Blad   |1/1                                |Fax     |+31(-0)70-3484638  |
|Bijlage|-                                  |dpz@minbuza.nl               |
|(n)    |                                   |                             |
|Betreft|Beantwoording vragen inzake        |                             |
|       |vermeende CIA-vluchten en inzake   |                             |
|       |transit faciliteiten               |                             |
Naar aanleiding van de lijst met feitelijke vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (II 2005/2006 30 467 nr. 1) van 24 februari jl., alsmede de schriftelijke vragen van het lid Karimi over een informele overeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over transitfaciliteiten (ingezonden 2 maart jl. met kenmerk 2050608950) deel ik u, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie en van Justitie en de staatssecretarissen van Financiën en van Verkeer en Waterstaat, mede dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijnen te beantwoorden. De reden hiervoor is dat voor de beantwoording van de vragen nader interdepartementaal overleg vereist is.

Zodra de benodigde interdepartementale afstemming heeft plaatsgevonden, wordt de beantwoording u onverwijld aangeboden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --